Spring naar de content
bron: Daniël Kok

Bessel Kok: ‘Ik word snel verliefd, dat is wel een zwakte’

In zijn recent verschenen biografie Chaos en charisma blikt Bessel Kok (81) terug op zijn rijkgevulde leven. Decennialang was hij een van de meest succesvolle internationale CEO’s en ging hij om met grootheden als de Tsjechische president Václav Havel en de schaker Garri Kasparov. En nog steeds zit hij niet stil. ‘Ik denk dat het een enorme risicofactor is om te stoppen met werken.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

Als u uw biografie leest, wat vindt u dan van uw eigen leven?

“Chaotisch. Het is allemaal nogal ongepland en er is vaak geen touw aan vast te knopen.”

Wat waren de hoogtepunten?

“Absoluut hoogtepunt was toch Swift in de jaren zeventig en tachtig. Na wat omzwerving over de wereld vanwege woningtekort in Amsterdam kwam ik in Brussel te werken als financieel adviseur van een Franstalige bank. Tot ik in 1973 een telefoontje uit Stanford kreeg met de vraag of ik samen met vier andere jongens een internationaal telecommunicatienet op wilde zetten dat het onderlinge geldverkeer tussen banken kon regelen. Ik werd de financiële man die ook de marketing verzorgde; ik was nog een relatief jong ventje. We begonnen met niks, hadden wat geld van de banken geleend, maar bezaten zelf geen aandelen in het bedrijf. Redelijk snel werd ik gevraagd om de leiding te nemen over die groep, en werd ik de CEO. Dat is een enorm avontuur geweest, vechten tegen de PTT’s, die ons helemaal niet wilden zien en hun monopolie wensten te behouden. Maar er kwam steeds meer belangstelling voor het betalingssysteem dat de telex overbodig maakte; uiteindelijk sloten vrijwel alle banken in de wereld zich aan. Inmiddels is Swift al decennia een vanzelfsprekendheid waar we niet meer zonder kunnen. Alleen toen de oorlog tussen Rusland en Oekraïne uitbrak was Swift weer even wereldnieuws, toen het werd ingezet als boycotwapen tegen de Russen. Het was vreemd dat de hele wereld zich ineens bezighield met Swift, waarvan ik het logo ooit zelf op een bierviltje tekende. Eerst heette het nog Swit, maar omdat we dat niet mooi vonden klinken, hebben we er een f tussen gezet.”

Bent u er rijk van geworden?

“Ik ben niet zo rijk.”

Ik denk dat we nog lang moeten wachten op vrede in Oekraïne. Het is waanzin.

U bent best vermogend toch? 

“Mwah, ik kan ervan leven. Ik ben nooit eigenaar geweest van Swift; ik zat er in loondienst. Maar die baan werd wel goed betaald ja. En als je de rest van mijn carrière volgt, zie je dat ik altijd wel belangrijke posities heb gehad. Maar ik ben geen ondernemer. Ik ben tot op de dag van vandaag wel betrokken bij allerlei ondernemingen, maar ik ben niet zo’n investeerder die koopt en verkoopt.”

Ik begreep dat u ook helemaal niet zo’n ideeënman bent.

“Nee, ik kan wel luisteren naar een goed idee, en er dan aan beginnen te schaven. Dat doe ik nu bijvoorbeeld in Brussel met een nieuw bedrijf. Dat is een geweldig project van een Iraanse vrouw die een oplossing heeft ontdekt voor het feit dat in veel rivieren in Spanje, Portugal, Amerika, Afrika en Azië enorme hoeveelheden waterhyacinten groeien, die de rivieren volkomen verstikken. Het water wordt daardoor zuurstofarm en de vissen gaan dood. Men probeert die waterhyacinten momenteel op te lossen met chemicaliën, maar dat lukt niet en het is totaal niet duurzaam. Deze dame, een heel leuke vrouw, heeft een toepassing ontwikkeld die het mogelijk maakt om die waterhyacint te verpulveren tot een soort meel. Daarna is ze gaan onderzoeken wat ze met dat meel kan doen, en ontdekte ze dat het prachtig verpakkingsmateriaal is. Vervolgens heeft ze mij benaderd en hebben we geld opgehaald voor de oprichting van een firmaatje, en kregen we de steun van Jean-Marie Solvay, dat is er een van de miljonairsfamilie Solvay. Nu moeten we het gaan commercialiseren. En om je helemaal aan het lachen te krijgen: een van de grootste toepassingen is voor de kat.”

Voor in de kattenbak?

“Exact. Ik ga je geen cijfers noemen, maar er zijn miljarden kattenbakken in de wereld. En dat grit wordt elke dag of om de twee dagen weggegooid; dat is ontzaglijk vervuilend. Dus je kunt je voorstellen dat er vanuit die branche grote interesse is in haar meel. Ik vind het fantastisch; ik steun haar met adviezen en ben voorzitter van de raad van bestuur geworden.”

Zo dwarrelt uw carrière steeds alle kanten op, is in uw biografie te lezen. Ziet u zelf een rode draad in wat u aantrekt?

“Ja, de originaliteit van het idee, en ik word snel enthousiast. Ik kan het niet helpen.”

En wat waren, terugkijkend op uw leven, uw absolute dieptepunten?

“Die beleefde ik vooral tijdens mijn carrière als CEO van Belgacom. Dat was het KPN van België, een groot bedrijf met 30.000 werknemers. Ik heb me daarvoor zelfs laten naturaliseren, want je moest Belg zijn om in België topambtenaar te mogen worden. Maar in die functie heb ik heel wat tegenslag gehad. Ik werkte nog bij Swift toen ik een telefoontje kreeg van Jean-Luc Dehaene, de toenmalige premier van België. ‘Bessel,’ zei Jean-Luc, ‘wat jij bij Swift hebt geklaard, zou je ook voor onze telefoonmaatschappij RTT moeten doen. Dat loopt nu namelijk van geen kanten. Er zijn stakingen, een miljoen Belgen wachten op een vaste telefoon. En niemand wil die job doen. Zou jij eventueel…?’ Gedreven door eerzucht, omdat ze mij daar als Hollander voor vroegen, heb ik ja gezegd. Mijn droom was om die wachtlijst weg te werken, en dat is gelukt. Maar het bedrijf werd geleid door 24 leden van de raad van bestuur, allemaal leden van politieke partijen. Die hadden geen flauw benul en de corruptie was gigantisch in die tijd. Ik heb heel veel moeite gehad om daar mijn weg in te vinden. Want het was een en al politiek gekonkel. De raad van bestuur was tegen mij omdat ik de vakbonden tegemoet was gekomen, dus ze deden alles wat mogelijk was om mij eruit te krijgen. Na vijf jaar is ze dat ook gelukt. Gek genoeg volgde na dat dieptepunt een tijdelijk moment van trots en euforie, want vanwege mijn ontslag kwam er een grote demonstratie. ‘Kok moet blijven!’ riepen de duizenden mensen die demonstreerden. In de geschiedenisboeken staat nu dat het de beste periode van Belgacom was, maar voor mij was het de zwaarste periode in mijn leven. Ik ben uiteindelijk ontslagen door de regering, dat was een spectaculair ontslag. Wat daarbij ook meespeelde, was dat ik een affaire had en die lieve vriendin nam ik in de Concorde mee naar Amerika. Haar vliegticket had ik keurig zelf betaald, maar toch was dat niet handig, want de volgende dag stond in de krant: breaking news, Kok met vriendin in peperdure Concorde naar Amerika.” 

Kok presenteert het eerste jaarverslag van Swift (1974)

Waarom lag dat zo gevoelig?

“Ik was getrouwd.”

Maar u was geen CDA-politicus, toch?

“Nee, maar ze grepen gewoon alles aan om mij weg te krijgen. Achteraf bezien had ik die baan nooit moeten aannemen.”

Wat hebt u ervan geleerd?

“Dat je niet aan zelfoverschatting moet doen, haha. Ik ging erin met de veronderstelling: ach, dat doe ik wel even. Nou, vergeet het maar. Het lag niet binnen mijn capaciteiten om zo’n kolos, totaal door politiek vergiftigd, even in mijn eentje op koers te krijgen. Ik heb de meedogenloosheid van de Belgische politieke kaste zwaar onderschat. Daarna besloot ik nooit meer een stap in die telecomsector te zetten en ben ik naar Berlijn vertrokken. Daar heb ik twee jaar gewerkt voor de filmstudio Babelsberg. Even iets totaal anders, dat was een heerlijke periode. Ik had er misschien nog wel gezeten als ik niet was gebeld door mijn vriend Ben Verwaayen, de baas van KPN Telecom. ‘Bessel,’ zei hij, ‘we hebben iets voor je. Zou je naar Tsjechië willen om het Tsjechische staatsbedrijf Cesky Telecom te privatiseren?’ ‘Dat doe ik niet,’ zei ik beslist, ‘ik heb die telecom wel gezien.’ ‘Ah, een jaartje?’ Nou ja.”

Waarom zei u toch ja?

“De dag nadat ik nee tegen Ben had gezegd, kreeg ik telefoon van Václav Havel, de schrijver en dissident die president van Tsjechië werd. Hij bleef aandringen en uiteindelijk ging ik akkoord. Ik kende Havel uit de tijd dat ik met hem had geschaakt, toen hij uit de gevangenis kwam, in 1990. Ik heb toen dissidente schakers teruggebracht naar Tsjecho-Slowakije. Ik was heel actief in de schaakwereld.” 

Hoe kwam u daarin terecht?

“Dat ontstond toen ik Swift een ander imago wilden geven dan die van dat bedrijf in het duistere internationale betalingsverkeer, gelegen in de bossen ten zuiden van Brussel. Ik was verzot op schaken en dacht: misschien past het bij Swift. Het is een tikje intellectueel, net als computers. En niemand had er ooit aan gedacht om schaken te gaan sponsoren. Wij zijn toen ons eigen toernooi gaan organiseren, het Swift-schaaktoernooi. Dat deed ik anders dan de schakers gewend waren bij alle andere schaaktoernooien; die vonden toen nog vooral plaats in achterafzaaltjes. Bij ons werden de spelers als helden ontvangen. We wilden ook alleen maar de top van de wereld, zoals Kasparov en Karpov. En die deden graag mee, want zij waren blij om niet langer gezien te worden als armoedzaaiers die voor een paar tientjes kwamen schaken. Zo werd ik langzaam maar zeker voor hen een soort papa die de schaaksport professionaliseerde.

“En op een dag sprak ik met Kaválek, de Tsjechische grootmeester die in Amerika woonde, en die zei: ‘God, al onze jongens zouden eens een keer terug moeten gaan naar hun thuisland, want het zijn allemaal dissidenten.’ Toen heb ik gezegd: ‘Laten we een toernooi maken met dissidenten en een paar westerse spelers, en dan vragen we of Havel het wil openen.’ Havel zei ja, op één voorwaarde, namelijk dat ik die partij tegen hem moest spelen. Dat heb ik gedaan. Havel had het schaken alleen nog maar kortgeleden in de gevangenis geleerd, terwijl ik het al lange tijd fanatiek speelde. Dus tijdens die partij fluisterden twee Tsjechische grootmeesters hem zijn zetten in. Het vond plaats in het Intercontinental-hotel in Praag, daar is onze beroemde partij Havel-Kok gespeeld voor duizend toeschouwers, live uitgezonden op televisie, waarbij Havel duidelijk vals speelde. Dus ik verloor die partij, maar het was een doorslaand succes. Na afloop zijn we gaan eten en sindsdien is er een hechte vriendschap tussen ons ontstaan. We leken ook erg op elkaar. Toen ik eens met hem naar een première ging, sloeg Whoopi Goldberg haar armen om me heen. ‘Mr. President, it’s really an honor to meet you,’ begroette ze me enthousiast. Iedereen verbaasde zich er steeds weer over hoe sterk wij fysiek op elkaar leken. Havel stelde mij af en toe voor als zijn oudere broer.” 

Hoe komt het dat ze voor dat soort hoge functies steeds bij u steeds aanklopten? Wat is uw talent?

“In de professionele telecomwereld had ik een goede naam opgebouwd met Swift en Belgacom. Ik was goed in motivatie en in het creëren van een bedrijfscultuur waarin de managementboeken van tafel gaan. Zo ook de slide presentations met visie, missie, strategy, implementation, targets, KPI’s, of hoe je het ook allemaal noemt. Ik ben meer van het gevoelsmatige management. Toen ik mijn eerste baas in Antwerpen ooit vroeg: ‘Hoe moet ik dit doen?’, antwoordde hij: ‘Zeg jij nou eerst maar eens hoe jij het wíl doen.’ Sindsdien neem ik op intuïtie en gevoel mensen aan van wie ik denk: die vind ik interessant, leuk, of grappig. Niet op basis van cv’s. Daar heb ik zo’n gruwelijke hekel aan, dat maakt het zo levenloos.”

U hebt vele groten der aarde ontmoet. Is dat ook een talent, of had dat vooral met uw positie te maken?

“Goeie vraag, die kan ik moeilijk beantwoorden. Dat moet je eigenlijk aan die mensen vragen. Je positie speelt wel een rol natuurlijk, maar ik gedraag me precies zo tegenover hen als tegenover jou. Ik sta niet in de houding of zo. Havel en ik gingen veel op stap toen hij president was, en hij kwam ook bij mij thuis, en dat ging er dan heel gemoedelijk aan toe. In de kern was hij toch eigenlijk een eenvoudige toneelschrijver, en ik hield ook van toneel en film. Iedereen wilde Havel toen ontmoeten; hij was een soort god. Mick Jagger smeekte of hij met hem op de foto mocht. We beleefden prachtige avonden met de gekste mensen, zoals Morgan Freeman, Matt Damon, en Terry Gilliam. 

De schaakwedstrijd tussen Kok en Havel, waarbij Havel duidelijk valsspeelde

“Matt Damon vroeg toen we bij mij thuis zaten te praten aan Havel: ‘Mr. President, how much do you make per year as president?’ Havel moest even nadenken en zei toen: ‘50.000 kronen per maand, dat is ongeveer 1200 dollar per maand, maar dat is een heel goed salaris in Tsjechië.’ Matt had net een contract getekend voor een film van Terry Gilliam en kreeg daar tien miljoen dollar voor. Dus die zat met zijn mond vol tanden. ‘Maak je geen zorgen,’ zei Havel, ‘ik begrijp je vraag, maar het salaris van de president is nu een stuk beter. Een paar presidenten geleden werden ze nog uit het raam gegooid.’

“Mijn vriendschap met Havel heeft lang geduurd, tot aan zijn dood in 2011. En dat heeft natuurlijk wel geleid tot makkelijke introducties. Hij heeft mij ook veel bijgebracht over de Sovjet-Unie. Als we het daarover hadden, werd hij heel erg boos, want dan zei ik weleens iets doms. ‘Zou zo’n Poetin niet goed zijn voor Rusland,’ suggereerde ik dan, ‘om de boel bij elkaar te houden?’ Ik kreeg de wind van voren. Inmiddels weet ik dat hij een vooruitziende blik had.”

Wat is de leukste persoon die u door uw contacten hebt leren kennen?

“Veruit de liefste vrouw die ik heb ontmoet is Elisabeth Maxwell. Haar man was een boef, Robert Maxwell, die heel Engeland heeft opgelicht met pensioenfondsen, maar zij was een schat van een vrouw. Ze was Holocaust-deskundige in Londen en is bij mij gekomen met het verhaal over de Britse zakenman Nicholas Winton, die in de Tweede Wereldoorlog 669 joodse kinderen uit handen van de nazi’s wist te houden. Ik heb daar toen een film over geproduceerd, met haar hulp, The Power of Good. We wonnen er een Emmy-award mee. Dat was een mooi moment. Ik kreeg zelfs vijftien seconden om mijn familie te bedanken tijdens de uitreiking. Elizabeth is in 2013 gestorven, maar ik moet nog vaak aan haar denken als haar dochter Ghislaine weer in het nieuws is. Ik ben blij dat ze gestorven is voordat die zaak aan het licht kwam en haar dochter twintig jaar gevangenisstraf kreeg voor haar medeplichtigheid aan de sekshandel met minderjarige meisjes van Jeffrey Epstein.”

U woont al decennia in Praag en hebt ook een tijd in Kiev gewoond. Kijkt u daardoor anders tegen de oorlog in Oekraïne aan?

“Ik heb zeven jaar in Oekraïne gewerkt. Na mijn pensioen in Tsjechië ben ik voor Havel gaan werken en twee dagen in de maand verbleef ik in Oekraïne, eerst in Donetsk, als voorzitter van het Oekraïense telecombedrijf LifeCell. Dat was een vreselijke stad, somber en vuil, met zwerfhonden, dus wij zijn met ons kantoor snel verhuisd naar Kiev. Ik heb nooit iets gemerkt van agressie tussen de Russische en de Oekraïense bevolking. Mijn assistente had gestudeerd in Moskou, werkte in Kiev, was getrouwd met een Rus en had kinderen die half Oekraïens en half Russisch waren. Dat liep allemaal door elkaar. Als ik al deze mensen nu spreek, en dat doe ik heel veel, zijn ze tot op de dag van vandaag verbijsterd over deze oorlog. Niemand had het zien aankomen.”

Bent u er bezorgd over?

“Ja, zeer. Ik denk dat het lang gaat duren.”

Bent u ook bang voor escalatie in de zin dat de hele wereld erin meegetrokken wordt?

“Nee, dat kan ik me nauwelijks voorstellen. Ik denk dat het iets gaat worden waarmee we moeten gaan leven. Stapje vooruit, stapje achteruit. Quasi-onderhandelingen. Ik denk dat we nog lang op vrede moeten wachten. Het is waanzin. Ik ben nu nauw betrokken bij een project met Oekraïense dansers in Nederland. Ik kreeg een telefoontje van Igone de Jongh, die twintig jaar prima ballerina was en net aan het werk was met een paar Oekraïense danseressen toen die vreselijke oorlog uitbrak. Die moesten hier dus blijven, waarna zij het plan opvatte om voor deze dansers te zorgen. Mij vroeg ze om bij het bestuur van de bijbehorende stichting te komen. We hebben huisvesting voor ze gekregen in Den Haag, van een hele lieve burgemeester, Jan van Zanen. Hij doet me denken aan die kinderboeken met zo’n echte, vriendelijke, begripvolle burgemeester. Hij heeft ons het oude conservatorium in Den Haag ter beschikking gesteld. Daarin hebben we studio’s gemaakt en hebben we gewerkt aan een eerste grote productie, Giselle, dat was een enorm succes in Carré. Drie avonden, uitverkocht, en aan het einde de Oekraïense vlag, terwijl de tranen kwamen. Ik help ze verder in de organisatie en ondersteun de penningmeester met fondsenwerving.”

Moet u nog werken voor uw geld of zou u ook achter de geraniums kunnen gaan zitten?

“Dat laatste overleef ik niet, denk ik. Ik word ook altijd zo boos over de zinsnede ‘te oud’. Het is pure discriminatie. Vreselijk, hoe kan je nou te oud zijn? Ik denk dat het een enorme risicofactor is om te stoppen met werken. In Frankrijk vechten ze nu om de pensioenleeftijd. Sommige partijen willen dat er een jaar langer wordt doorgewerkt, anderen roepen: nee, dat kan niet. Dan denk ik: hoezo niet? Wat gaan ze dan al die tijd doen? Mensen worden tegenwoordig tachtig of negentig, gaan ze al die jaren dan gewoon zitten? Of wandelen met de hond of de kat? Dat is toch verschrikkelijk? Het gaat mij niet meer om het geld, maar ik werk nog met alle plezier op mijn 81ste. Ik ben blij dat ik nog leven kán. Mijn vader overleed al op zijn 56ste, ik was 6. Ik heb hem nauwelijks gekend.”

Kunt u zich de dag dat hij stierf nog herinneren?

“Ik weet nog dat die idioot van een hoofd van de school mij riep op de dag dat mijn vader een hartaanval had gehad. Hij zei dat mijn vader op reis was gegaan. Ik wist van toeten noch blazen en dacht: waar heeft die man het over? Toen ik thuiskwam, zag ik allemaal ellende, maar ik begreep het nog steeds niet eigenlijk. Er werd voortdurend gezegd: hij slaapt. Dat herinner ik me. Ik mocht ook niet naar de begrafenis; zo ging dat in die tijd. Ze brachten me wel naar het mortuarium, daar lag hij in zijn pyjama. Om dat slapen nog maar eens verder aan te dikken. Ik vond het wel gek dat mijn vader er ineens nooit meer was. Maar ik werd snel weer tot de orde geroepen, want er moest geld op de plank komen. Mijn vader was nogal losjes met geld geweest, dus er was niet genoeg. Mijn moeder maakte toen een pension van ons huis voor kostgangers uit onze koloniën. Mijn biograaf zag overigens wel een link tussen wat mijn vader deed en wat ik deed. Die combinatie van creativiteit en zaken had hij ook. En hij was ook wel een beetje een deugniet.”

Qua vrouwen?

“Ja. Dat ontdekte ik pas later, doordat ik werd gebeld door een professor uit Nottingham. Ze waren bezig met een inventarisatie in het museum van D.H. Lawrence in Nottingham. Ze hadden een prachtige tekening gevonden van D.H. Lawrence met zijn vrouw Frieda, vertelde de professor, en die was getekend door Bessel Kok, mijn vader. Hij tekende ze terwijl ze in een commune in New Mexico verbleven. Daar werd op gebied van liefde en seks alles gedaan wat God verboden had. Mijn vader was op dat moment allang getrouwd met mijn moeder; die wist hier niets van. Ik heb ansichtkaarten gevonden die mijn vader zogenaamd vanuit Amerika had verstuurd, waar hij zou zitten voor zijn werk. ‘Ik ben hier heel druk bezig, lieve Jeanette,’ schreef hij aan mijn moeder, ‘het gaat nog wel een paar weken duren’. Hij vergat alleen dat de poststempel van Taos was; dat heeft mijn moeder nooit opgemerkt.”

Boven: Bessel Kok medio jaren tachtig tijdens een vergadering van de Grandmasters Association omringd door de bijna voltallige wereldtop schaken

Wat zijn uw grootste deugnietenstreken?

“O jee. Nou ja, ik heb ook wel de nodige affaires gehad, die me een eerder huwelijk hebben gekost. Ik word snel verliefd, dat is wel een zwakte. Ik hou van vrouwen; ik vind ze vaak boeiender dan mannen. Ik voel me er meer thuis, meer op mijn gemak. Bij vrouwen is dat baas boven baas niet zo nodig, het is niet zo competitief. Ik voel me gewoon beter in vrouwelijk dan in mannelijk gezelschap. Maar ik weet niet of de tijdgeest het nog verdraagt dat je dat zegt. Wat dat betreft ben ik het spoor bijster. Maar goed, dat tripje met de Concorde was natuurlijk ook het gevolg van mijn licht ontvlambare hart. Ik had in de jaren tachtig een balletgezelschap gecreëerd, samen met een heel lieve vriendin die ik ontmoette en op wie ik helemaal verliefd werd.”

Hoe vaak bent u getrouwd?

“Ik ben nu met mijn derde vrouw. Mijn eerste vrouw is overleden. Daarna ben ik getrouwd met de dochter van een bekende Belgische artiest, Marcel Broodthaers. En nu ben ik alweer 25 jaar samen met een Tsjechische. Dat is het langste samenzijn dat ik heb gehad. Het derde huwelijk kan ik iedereen aanraden, dat is het beste. Die Marcel moest overigens niks van mij hebben; hij vond Nederlanders maar vervelende mensen. Eigenwijs, horkerig. Dat snap ik wel, mijn liefde wat betreft landen ligt ook nog altijd bij België. De zelfingenomenheid is in Nederland gigantisch, vind ik. Als je in een restaurant zit mee te luisteren, dan hoor je geen greintje onzekerheid. In België merk je dat veel meer, terwijl ze het af en toe veel beter doen. Ik moet er verschrikkelijk om lachen als ik journalisten in Nederland negatief hoor praten over ‘die Belg die nu al die bladen in Amsterdam heeft’. ‘Pas op hoor,’ zeg ik dan, ‘je spreekt over een goede vriend van mij, Christian Van Thillo.’ De Belgen waren al beter met voetballen, ze waren al beter in kranten, en nu staan ze qua films inmiddels ook mijlenver boven de Nederlandse kwaliteit.”

Toen we het eerder hadden over de dieptepunten in uw leven, noemde u niet het feit dat uw zoon in de gevangenis heeft gezeten. Is dat er dan niet een van?

“Ik heb geen contact met hem, maar hij heeft een korte veroordeling gehad ja, wegens oplichting. Hij heeft dubieuze polissen uitgegeven; dat was behoorlijk heftig.”

U hebt geen contact meer met hem?

“Nee. Hij is naar het buitenland verhuisd. Daarna heb ik hem nooit meer gezien.”

Wat heftig.

“Ja, het is mijn eerste zoon. Ik heb hem nu een jaar of tien niet meer gezien. Hij zwerft de wereld rond.”

Hebt u geen behoefte om het contact te herstellen?

“Nou, dat moet hij dan maar doen. Ja, dat is een beetje koppig misschien. Maar ik vond het niet correct wat hij deed. Ik ga hier ook niet een heel betoog houden dat hij onschuldig was, hij heeft echt dingen gedaan die niet door de beugel konden. En dat heb ik hem zeer kwalijk genomen, want het is natuurlijk gepubliceerd in België, en daar stond altijd mijn naam achter. Het was altijd ‘de zoon van Bessel Kok’.”

De liefde van een ouder is meestal onvoorwaardelijk toch?

“Ja, dat is waar, maar toch ga ik er niet achteraan. Ik denk dat hij daar ook geen behoefte aan heeft. We zijn allebei koppig.”

Uw zoon uit uw laatste huwelijk is nu dertien. Lukt het u een beetje om die bij te houden?

“Dat is wel een enorme uitdaging ja. Maar ik heb een heel nauwe band met hem. Hij is druk bezig met rappen. Hij is een stuk cooler dan ik op die leeftijd was. Ik was een miezerig jongetje. Ik ben niet zo goed uit de oorlog gekomen; ik had polio. Dus ik was een kneusje. En dat kneusje moest naar het bio-vakantieoord in Bergen aan Zee. Dus ik was niet een sterke jongen op de lagere school. Ik moest het hebben van mijn slimheid, niet van mijn kracht. Ik was ook een lelijk jongetje. Ik had totaal geen succes bij de meisjes. Ik was verliefd op Marja uit mijn klas, maar ik was kansloos! Ik bloeide eigenlijk pas een beetje op in mijn studietijd. Ik heb erg gewerkt aan mijn uiterlijk. Ik moest van die vreselijke bril af. Dat waren van die jampotglazen; dat maakte je al niet populair. En ik had melkboerenhondenhaar, zei mijn moeder.” 

Komt daar ook ergens uw drive vandaan?

“Ik denk dat er wel een link is tussen dat miezerige mannetje met -10 en het zich willen bewijzen. Het zou best kunnen dat ik zo vaak kansloos was in de strijd om vrouwelijk schoon dat ik het op latere leeftijd heb proberen in te halen. En die drive is er nog steeds wel. De benodigde fysieke gesteldheid om heen en weer te vliegen, te vergaderen en mensen bij elkaar houden kost mij nu alleen meer moeite. Als je boven de tachtig bent, krijg je overal pijntjes. Dan is er weer dit, dan weer dat, de pijn gaat van je rug naar je knie naar je prostaat en zo verder. Op een gegeven moment zijn er honderden dingen waarmee je bezig moet zijn.”

Mijn liefde ligt nog altijd bij België. De zelfingenomenheid is in Nederland gigantisch.

Vindt u het een enge leeftijd? Dat je denkt: oeh, zo meteen is het afgelopen?

“Dat vind ik soms wel eng ja. Ik wil, als het even kan, namelijk nog best een tijdje door.”

Wat hoopt u uw zoon mee te geven? Is er een les die u zelf graag eerder had gehoord?

“Volg je intuïtie. Niet te veel analyseren wat de plus- en minpunten zijn. Ik ben altijd emotioneel te werk gegaan, wat zich ook uitte in het subjectief aannemen van mensen. Dan zag ik een leuke meid en zei ik: ‘Kom bij mij in dienst, we vinden wel iets.’ En dertig jaar later werkt ze er nog. Ik heb veel mensen gerekruteerd in de trein en de bus. Dat vond ik altijd een prachtige plek. Vooral de trein van Brussel naar Parijs. Dat ging altijd heel goed; ik sprak gewoon mensen aan. Dan praatten we over de job en bij Gare du Nord was ze aangenomen. Echt, dat werkt! Verder zou ik zeggen: probeer zelfoverschatting in te tomen. Want het succes leidt wel tot een vorm van onoverwinnelijkheid, en daarmee moet je oppassen. Want dan ga je soms een brugje te ver en dan hang je. En verder: word verliefd. Echt waar, dat is de mooiste tijd van je leven!”

Bent u al 25 jaar verliefd?

“Ja. Het is een hartstikke leuke vrouw, en ook een stuk jonger. Zij is 52. Dat scheelt ook wel. In het begin moest ze trouwens niks van mij hebben. Laat me met rust, zei ze.”

Hoe hebt u het dan toch voor elkaar gekregen?

“Door haar een baan aan te bieden, haha.” 

Bessel Kok

1941: geboren op 13 december in Hilversum. Studeerde politicologie en bedrijfseconomie.

1973-1991: medeoprichter en CEO Swift

1991-1994: CEO Belgacom

1995-2004: bestuurder Cesky Telecom

1985-1991: medeoprichter en voorzitter Grandmasters Association, vakbond van schaakgrootmeesters

2002: winnaar Emmy Award als producent documentaire The Power of Good – Nicholas Winton

2011-heden: bestuursvoorzitter wielerploeg Quick-Step

2023: verschijning biografie Chaos en Charisma 

Kok is getrouwd, heeft drie kinderen en woont in Tsjechië.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.