Spring naar de content
bron: anp

Waar is de literatuur gebleven?

Wie de bestsellerlijsten bestudeert, moet lang zoeken naar literaire romans. Dit genre wordt steeds slechter verkocht: met 3000 exemplaren zijn uitgevers al dolblij. Ondertussen blijven de manuscripten van aspirant-auteurs binnenstromen. ‘Een tip: stop met schrijven en ga lezen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Nijmeijer

Het is van een wrange ironie dat bestudering van de Bestseller 60 – de wekelijks door de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) opgestelde lijst met bestverkochte titels – lezers en boekenliefhebbers altijd een beetje door de ziel snijdt. Wat zo’n belezen persoon verstaat onder ‘het betere boek’ staat er nou net niet bij. Het draagt bij aan de eenzaamheid van de veellezer, aan wie zich van kaft tot kaft werelden hebben geopenbaard, dat hij zich meestal juist niet herkent in wat veel wordt gelezen. 

Op de eerste plaats in week 9 staat een moppenboek voor kinderen (‘De slappe lach ligt op de loer’), nummer twee is een nieuwe deel in de hoogromantische Reiziger-reeks van Diana Gabaldon. Op drie de slijtvaste superster Isabel Allende, op vier de autofictie van Philip Huff over zijn gewelddadige ouders, op vijf dertien nieuwe verdiepingen in de almaar uitdijende waanzinnige boomhut van Andy Griffiths en Terry Denton. In de toptien verder nog twee jeugdboeken, nog een Reiziger-deel, tips van een commando en Joris Luyendijk. In week 10 en 11 ongeveer hetzelfde beeld, hier Het Coronabedrog van Thierry Baudet op 1.

Kwaliteitsoordelen vallen buiten de opzet van dit artikel (en zijn bovendien onmogelijk als je geen van de titels hebt gelezen). Oordelen welke boeken ‘literatuur’ zijn en welke niet is ook lastig (moppen denk ik niet) en al snel aanmatigend en irritant. Maar toch, als ik het op mijn literaire klompen mag proberen aan te voelen (fijnzinniger methodes heb ik helaas niet), zou ik zeggen dat er niet veel literatuur in de toptien staat, evenmin als in de hele Bestseller 60. 

In de lijst staan Hanya Yanagihara (VS), Annejet van der Zijl, Marieke Lucas Rijneveld, Aleid Truijens’ biografie van Hella Haasse. Op nummer 37 is Gerbrand Bakker de tweede Nederlandse romancier die zonder paspoortcontrole mag doorrijden op de grens met het Land der Letteren, waar hij verder misschien Auke van der Woud tegenkomt (landschapsgeschiedenis in sepia, non-fictie, 44), Bert Wagendorp (46) en Yvonne Keuls (55). 

Wij raken literaire fictie aan de straatstenen niet meer kwijt

Willem Bisseling, literair agent

Het groepje literaire auteurs en titels, als gezegd met de natte vinger aangewezen, staat er wat verdwaald bij op het feestje van succestitels, tussen de moppentappers, vertellers van sterke verhalen (‘echt gebeurd’), kinderen, voetballers, bekende Nederlanders en opdringerige types met allerlei adviezen (‘wat jij zou moeten doen…’). Het is lawaaiig en een beetje ongezellig. Waar is de rest van de literatuur? Niet uitgenodigd? Af en toe valt een glas kapot. Philip Huff weer zeker. 

Waar blijft de literaire bestseller? Kan het nog, commercieel succes met een werk van verbeelding? Is er nog een kans om met mooie, ingewikkelde, knappe, epische, urgente niet-voor-een-gat-te-vangen-boeken ‘binnen te lopen’ op een manier waarvan debutanten dromen, de held te worden van de uitgever en de boekhandel, een echte schrijver te worden, à la Ilja Leonard Pfeijffer te zwieren door een mediterraan decor, beroemd en vol inspiratie? Is er nog een markt voor de literaire roman? 

“De Nederlandse literaire roman heeft het moeilijk,” zegt Willem Bisseling, literair agent bij agentschap Sebes & Bisseling en zelf auteur van een boekje over aanstaand vaderschap. “En de vertaalde roman heeft het nog zwaarder.” Zelfs een kanon als Jonathan Franzen, een van de beroemdste schrijvers ter wereld, komt vijf maanden na verschijning van zijn Kruispunt niet meer in de literaire hitparade voor, in tegenstelling tot het al meer dan een jaar bestsellende Daar waar de rivierkreeften zingen en het onverwoestbare De meeste mensen deugen

“Wij raken literaire fictie aan de straatstenen niet meer kwijt,” zegt Bisseling. “Er zijn de laatste tien jaar weinig literaire romans geweest die een groot succes werden. Peter Buwalda, ja, Murat Isik.” Internationale bestsellers waren onder andere de Cromwell-boeken van Hilary Mantel, en Shuggie Bain, winnaars van de Britse Man Booker Prize, die we in Nederland ook belangrijk vinden. Het zijn vrij zeldzame commerciële literatuursuccessen, in een zee van andere boeken.

“Als je een bestseller wil, moet je vooral géén literair boek schrijven. Het succes van Lucinda Riley, dé topauteur van de laatste jaren, zit in andere ingrediënten: een geheim, verwikkelingen in familierelaties, het is lekker toegankelijk. De kans om met literatuur door te breken is erg klein. In de kranten is weinig aandacht voor literatuur, laat staan literaire debuten. Vroeger deed een debuut het redelijk als je er drieduizend of vierduizend verkocht. Bij die aantallen hangen we nu de vlag uit. Een gemiddeld literair debuut haalt de duizend niet.

“Als je een lijstje maakt van goede boeken die niks hebben gedaan, dan schrik je. Wij verkochten de rechten van Richard Osman, The Thursday Murder Club. Hendrik Groen meets Agatha Christie. Het bestverkochte boek in Engeland ooit, een bestseller in Scandinavië. In Nederland haalde het amper achtduizend verkopen. Best aardig, maar onvergelijkbaar met het gigantische succes elders. Hoe kan dat? Aan het boek kan het niet liggen.

“Literatuur is een nicheproduct. Er worden best veel boeken verkocht, maar het meeste is geen literatuur. Er is ook niet zoveel supergoeie literatuur. Gelet op de vraag is er een enorm overaanbod aan boeken. Ondanks de ontlezing kregen we nog nooit zoveel manuscripten binnen als in de afgelopen jaren. We kregen er duizend per jaar en daar haalde ik er soms één uit. Het meeste is gewoon heel slecht. Een tip: stop met schrijven en ga lezen.” 

Voor een omslagartikel van De Groene Amsterdammer in 2006 las de schrijver en recensent Kees ’t Hart een hele stapel ‘hoe schrijf je een bestseller’-boeken. Daarin staan altijd dezelfde tips, constateert ’t Hart (‘14. Show, don’t tell’). De belangrijkste factor, blijkt uit een cirkeldiagram ter illustratie bij het artikel, is geluk, toeval. 

Zijn er recepten voor bestsellers? Veel van de top 60-titels hebben inderdaad formule-achtige kenmerken. Maar een van de belangrijkste kenmerken van literatuur, lijkt me, is nou net dat het niet volgens een formule is geschreven, dat je het recept altijd zelf, steeds opnieuw, moet uitvinden. Op de Schrijversvakschool leer je hoe het moet, denk ik, en vooral ook hoe het niet moet, maar ook als je er analoog aan een olympisch sporter ‘alles aan hebt gedaan’, sta je als de deelnemers aan de spelshow van Ted de Braak vroeger gespannen omhoog te kijken: je weet nooit waar het stokje valt, of je beet hebt. 

Ondanks de ontlezing kregen we nog nooit zoveel manuscripten binnen als in de afgelopen jaren

Willem Bisseling, literair agent

In 1991, schrijft ’t Hart, werd De wetten van Connie Palmen zomaar ‘een verwoestende bestseller’. Dat terwijl ‘er niets bestsellerachtigs’ in zit. Nog zo’n onvoorziene superhit was Jan Siebelinks Knielen op een bed violen, 2005. Géén literair spektakelstuk, maar een klein, beklemmend, stil boek, contemplatief, traag soms. “Ineens beginnen mensen elkaar hetzelfde boek cadeau te doen,” schrijft ’t Hart. Waar zit ’m dat in, in het boek, of in de koppen van de kopers? 

Sinds 2005 is er in commercieel opzicht veel veranderd, zegt ’t Hart aan de telefoon. Er wordt nóg minder gelezen, volgens de schrijver, en wat er wordt gelezen is ‘minder literair’. “Het moet ‘echt’ zijn, niet te ingewikkeld. Iets met onderdrukking en zelfmedelijden, dan zit je goed.” 

’t Harts eigen De revue, 2000, geprezen, genomineerd en bekroond, was óók geen bestseller, lang niet. “In Nederland is een roman een bestseller als je er 17.000 van verkoopt, geloof ik. Mijn laatste boek dat goed verkocht was Teatro Olimpico (uit 2014 – BN).” In het verleden waren vijf waarderingsballen in de krant goed voor commercieel succes. “Nu is zelfs het winnen van de Libris Literatuur Prijs geen garantie meer. Dat is gewoon voorbij. Zelfs iemand als Arnon Grunberg verkoopt niet veel boeken meer.” 

Desondanks: “Je moet het altijd nastreven om een bestseller te schrijven, vind ik. Ik neem me altijd voor als ik aan een nieuw boek begin: dit wordt een bestseller. Maar als ik halverwege ben, zie ik in dat dat waarschijnlijk weer niet gaat lukken.”

De CPNB promoot alles waar een kaft om zit. Een specificering in genres loslaten op de verkoopcijfers, of een onderscheid tussen literatuur en overige print is niet te doen, zegt woordvoerder Job Jan Altena. “Er zit geen stickertje op de boeken: ‘dit is literatuur’. De definitiekwestie bij literatuur is heel ingewikkeld.” 

Vorig jaar werden in Nederland 43 miljoen boeken verkocht. De afzet groeide met 5 procent, schrijft de CPNB in een toelichting op de jaarcijfers, waardoor het volume het hoogst is in tien jaar tijd. In omzet groeide de boekenmarkt met 8 procent. De verkoop van kinderboeken en non-fictie steeg het sterkst. 

“Nederlandstalige literatuur doet het minder,” zegt Altena. “Vertaalde fictie doet het heel slecht, met uitzondering van Lucinda Riley en een handvol andere schrijvers.” Een opvallende trend: “Het aandeel van bestsellers in de omzet is het afgelopen jaar kleiner geworden. Dat wil zeggen dat lezers gevarieerder inkopen.”

Kochten lezers en cadeaugevers vroeger een ander soort boeken? Meer literatuur, voor zover je dat met alle definitiemoeilijkheden kunt vaststellen? Niet echt. Op de site van de CPNB kun je de commerciële jaar-tophonderden tot een kwarteeuw geleden terugvinden. Op nummer 1 en 2 in 1997 staan twee boeken van dieetspecialist Michel Montignac. In de toptien verder Jung Chang, Wilde zwanen, John Grisham, Lulu Wang, Anna Enquist, Het Groene Boekje, Youp van ’t Hek, Baantjer en het Prisma woordenboek Nederlands. 

De neerlandica Erica van Boven werkt aan een geactualiseerde versie van haar meer dan een eeuw beslaande overzichtsboek Bestsellers in Nederland (eerste versie uit 2015), in 2023 te verschijnen. In een interview met NRC uit 2012 spreekt Van Boven over de categorie van de middlebrow literatuur, een grappige term voor een categorie boeken waarvan je niettemin meteen aanvoelt (of meent aan te voelen) op welke tafel in de boekhandel ze liggen. 

Het interview met Van Boven gaat over ‘de kracht van tweederangs bestsellers’. In de tijd dat een literaire elite van ‘mannen van smaak’ bepaalden wat literatuur was, werd doorgaans neergekeken op populaire leesboeken, vanuit het idee dat kwaliteitsliteratuur en publiekssucces slecht samengaan. Maar juist die middelbrow-boeken zijn ‘het gesprek van de dag’. De categorie is geen ‘receptmatig gemaakte pulp’, maar waar-voor-je-geldliteratuur voor een groot publiek.

Van Boven: “Binnen de literatuurwetenschap zijn we het er al zo’n dertig jaar over eens dat literaire kwaliteit niet objectief is vast te stellen en dus niet meetbaar is. De vraag wat goede en wat slechte boeken zijn, valt niet alleen op basis van de tekst te beantwoorden. Dat betekent niet dat de ene roman niet beter is dan de andere, maar wel dat literaire waarde iets is dat bepaald wordt door lezers en dus veranderlijk is.”

De goedverkopende auteurs uit de negentiende eeuw zijn niet die aan wie wij denken bij die tijd

Jörgen Apperloo, leraar Nederlands

Dat kwaliteitsoordeel van lezers – wat ze goed, mooi en belangrijk vinden – is sterk aan modes onderhevig, beaamt algemeen secretaris Martijn David van de Groep Algemene Uitgevers, de belangengroep van de branche. “Kijk naar hoe men door de eeuwen heen naar het werk van Charles Dickens keek. Een tijdlang is het beschouwd als sentimentele quatsch. Tegenwoordig is er weer meer waardering.”

Het is net hoe de wind waait, ook bij de tegenwoordige mensen van smaak. In de jaren tachtig las ‘iedereen’ de Colombiaanse Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez, wiens mooie naam tegenwoordig nog zelden valt (de schrijver overleed in 2014). Hetzelfde met de Japanse schrijver Yukio Mishima. “Het komt en het gaat weer,” zegt David. “Nee, ik heb niet het idee dat de omloopsnelheid van de modes hoger wordt.”

Het zijn de golven waarop een uitgever moet varen. In hoeverre dirigeert de mode – wat in de bestsellerlijst staat – wat uitgevers uitgeven? In aanzienlijke mate, zegt David. “Het is al honderd jaar zo dat uitgevers doen waar anderen succes mee hebben. Word of mouth is de beste aanjager van commercieel succes.” Hoe je in het gesprek van boekenconsumenten terechtkomt is natuurlijk het ei van Columbus. Veel proberen, zelden beet. “Uitgeven is de grote cursus omgaan met teleurstellingen,” zegt David, vast niet voor het eerst. 

“Wie de Bestseller 60 van CPNB bijhoudt, zoals ik, moet tot de teleurstellende conclusie komen dat de Nederlandse literatuur daarin maar een marginaal aandeel heeft,” zegt de energieke leraar Nederlands Jörgen Apperloo in een YouTube-filmpje. “Er valt weinig te juichen als dit een afspiegeling is van onze leescultuur.” Apperloo heeft zichzelf benoemd tot Lezer des Vaderlands en leest onder die naam een jaar lang alle van oorsprong Nederlandse literatuur die in de bestsellerlijst verschijnt, om aan te tonen dat dat makkelijk kan. 

Hoe gaat het? “Het gaat. Maar ik weet niet hoe de rest van het jaar gaat verlopen.” Apperloo verwacht dit jaar tussen de zeventig en honderd boeken te moeten lezen. Tot nu toe is de oogst ‘niet verheffend’. “Maar dat had ik ook niet verwacht. Het wordt niet makkelijk.” Hij las Huff, Ter Braaks Het nationaalsocialisme als rancuneleer, de dichtbundel Komijnsplitsers van Marieke Lucas Rijneveld, die hij mooi vond. Het op kinderen gerichte boek over honden van Arthur Japin daarentegen vindt hij ‘wanstaltig’ en ‘heel vervelend van toon’. 

Dat het negen weken moest duren voor met het boek van Gerbrand Bakker de eerste echte Nederlandse literaire roman in de lijst stond, geeft te denken. Het stemt Apperloo niet optimistisch. Hij troost zich met de gedachte dat de bestsellerlijst weinig tot niets voorspelt over eventuele opname in de literaire canon, de titels die de literatuurgeschiedenis dragen. “De goedverkopende auteurs uit de negentiende eeuw zijn niet die aan wie wij denken bij die tijd.”

Wie schrijft, die blijft, maar wie veel verkoopt niet per se. Een boek wordt niet beter naarmate het vaker over de toonbank gaat, ook niet slechter trouwens. Hooguit zou er wat van de smaak van een boek kunnen afgaan als er te veel anderen op hebben gekauwd, maar ook dat zit in het hoofd van de lezer, niet op de pagina’s. 

Goedverkopende boeken moeten ‘echt’ zijn, niet te ingewikkeld. Iets met onderdrukking en zelfmedelijden, dan zit je goed

Kees ‘t Hart, schrijver

In de roman Als je ze kent van de Groningse schrijfster Fieke Gosselaar gaat hoofdpersonage Nora naar de kringloopwinkel. “Ik houd mijn hoofd schuin als ik langs de boekenkasten loop en ik zie titels die in elke kringloop te koop zijn: De vliegeraar, De eenzaamheid van de priemgetallen, De schaduw van de wind, Haar naam was Sarah, driemaal Kluun, en altijd een reeks Nicci French, Saskia Noort en John Grisham.” Ze staat per ongeluk op de tenen van een man met Tirza van Arnon Grunberg in zijn hand.

Dat is uiteindelijk het lot van bestsellers: het worden boeken waar mensen van af willen. Niet speciaal genoeg om te bewaren, symbool voor een tijd die voorbij is, en allang niet meer leuk om cadeau te krijgen.