Spring naar de content

Michel Wuyts moet door (tot-ie is uitverteld)

Michel Wuyts met pensioen? Dat kan natuurlijk niet, schrijft Frank Heinen. “Je kunt zeggen: het leven gaat door, tijden veranderen, Fred De Bruyne geeft ook al een tijd geen commentaar meer. Maar je kunt ook zeggen: laat het duo Wuyts – De Cauwer met rust.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

‘Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan? Wie heeft dat gedaan, wie heeft dat gedaan?’ vroeg Lou Bandy zich in 1939 in gemoede af. ‘Niet meer of minder dan een ramp / bedreigde onze natie’. Overal in Europa rommelden de kanonnen, de nazi’s stonden opgepompt bij de grens, maar Lou Bandy legde zijn prio’tjes in de keuken: ‘De erwtensoep was zwaar mislukt en ied’reen vroeg bedrukt: Wie! Wie! Wie!’

Tachtig jaar later hebben we een antwoord.

Het is Frederik Delaplace.

U kent Frederik Delaplace niet. Ik ook niet. Ik ken de La Place wel: het wezenloze bedrijfsrestaurant van de V&D dat doorleeft zoals in sommige horrorfilms ledematen van dode lichamen succesvol voor zichzelf beginnen, met plastic dienbladen en van die kannen karnemelk tussen de ijsblokjes.

Maar goed: nomen est niet altijd omen. Frederik Delaplace zal ongetwijfeld het beste met de wereld voor hebben, je moet je – om met Epke Zonderland in volle vlucht te spreken – ergens aan vasthouden. Frederik is iets hoogs bij de VRT en, zo lees ik in De Tijd (een soort HP/De Tijd, zonder printers), het brein achter de aanstaande pensionering van Michel Wuyts. Delaplace wordt enthousiast van personeelsmobiliteit, en het dossier van Wuyts schijnt een symbooldossier te zijn. Het enige wat ik weet van mensen die dol zijn op personeelsmobiliteit, is dat die mobiliteit zelden henzelf geldt, en dat er voor alles een praatgroep is.

Michel Wuyts met pensioen. Dat kan natuurlijk niet. Ik bedoel; ja, het kan wel, maar je moet het niet willen. Althans, niet in het kader van de personeelsmobiliteit, of vanwege een symbooldossier. Symbooldossier op je gebit, Delaplace.

Michel Wuyts. Michel Wuyts. Michel Wuyts. Noem zijn naam drie keer en je zit in koers. Welke koers? Maakt niet uit. Geef Michel Wuyts een wielerwedstrijd en hij blijft erin. Pasen zal niet meer zo zalig zijn als wanneer Michel Wuyts het ons niet meer vanuit een hokje in Oudenaarde toewenst. Wie zal vanaf volgend jaar nog live op televisie opvallend presterende Venezolanen en Bulgaren tot Vlaming naturaliseren? Wat gebeurt er met zijn pakhuis aan uitdrukkingen en woorden die je zo vaak hebt gehoord dat ze vanzelfsprekender klinken dan uitdrukkingen en woorden die wél in het woordenboek staan? Krijgt Renaat Schotte ze? Pakketje voor meneer Renaat, tuut tuut, VRT-truck achterwaarts de straat in, laadklep open, tienduizenden ‘Dag jongens’, ‘Spankracht’ en ‘krasselen’ die zo in Renaats voortuin worden gekieperd. Of zouden ze intraveneus worden ingebracht bij Ruben van Gucht, die het veldrijden van Michel gaat overnemen?

Michel Wuyts. Michel Wuyts. Michel Wuyts. Noem zijn naam drie keer en je zit in koers. Welke koers? Maakt niet uit

Je kunt zeggen: het leven gaat door, tijden veranderen, Fred De Bruyne geeft ook al een tijd geen commentaar meer. Maar je kunt ook zeggen: laat het duo Wuyts – De Cauwer met rust. Ontmantel het niet, maar laat het kalmpjes uitdoven. Nu moet Wuyts, die plots in een afgedwongen afscheidstournee is beland, in verband met de personeelsmobiliteit, op zoek naar een nieuwe microfoon, omdat hij er nog niet mee wil ophouden. Rebellin, Mancebo en Sevilla koersen nog, Valverde gaat (waarschijnlijk) de Tour winnen en Michel Wuyts wordt met pensioen gestuurd. Volgens hemzelf heeft hij nog ‘de energie en het fanatisme om ertegenaan te gaan, met meer innerlijke rust en zelfverzekerdheid’. Hij is, verzekert Wuyts ons, ‘nog niet uitverteld’.

Ik zou aan Frederik Delaplace willen voorstellen om dat moment af te wachten. Dat Michel Wuyts is uitverteld. Dat er, tijdens zomaar een rit, plots een stilte valt. Geen Vlaamsigheden meer, geen onvertelde anekdotes meer, geen smakelijke neologismen, geen snedige onderbrekingen van een verhaal van José. Dat het gewoon een halfuur stil is, een zacht ruisen, gevolgd door de stemmen van de opvolgers die al jaren ergens op een reservebank in Brussel op dit moment hebben gewacht. 

Michel stopt, José gaat door. Ook daarin bevindt zich een ontluistering. Bassie die voortaan met drie wisselende zzp-acrobaten Europa door moet.

In het artikel in De Tijd viel, toen het over José ging, de uitdrukking partner in crime

Zo zie ik Michel en José het liefst voor me: als partners in crime. In grijstinten. Naast elkaar in een oude Volvo. Regen slaat tegen de ruiten. Binnen staat het blauw van de rook. Wuyts draagt een borsalino, José een geruite, platte pet. Ze kijken voor zich uit. Zojuist hebben zij de aantrekkelijke, jonge echtgenote van de vermoorde grootindustrieel ontmoet. Ze verwerken de indrukken zwijgend. Niemand op het hoofdbureau weet het dan nog, commissaris Delaplace zeker niet, maar dit zal hun laatste zaak worden. Zij hebben hun ogen genoeg aan de wereld blootgesteld. Waar ze naartoe gaan? Vermoedelijk lossen ze op in de damp van hun eigen nalatenschap. Maar eerst deze zaak tot een goed einde brengen. Wuyts stoot De Cauwer aan, terwijl hij de motor zachtjes laat brommen.

‘Zullen we?’

‘Zullen we zullen we zullen we, waarom nie?’ antwoordt De Cauwer. En daar glijdt de Volvo de stille straat uit.

*Nog een geluk dat Lou Bandy dit allemaal niet meer hoeft mee te maken. Voor meer informatie over Lou en zijn oeuvre verwijs ik u graag naar de biografie die Han Peekel over hem schreef: Van wandluis tot landhuis (1977).