Spring naar de content
bron: gabriel kousbroek

Lakeien van de trias politica

Terwijl hij door Amsterdam loopt, wordt G.H.B. bevangen door een diepe droefenis over de staat van de vaderlandse journalistiek. Waar zijn de tijden van Jeanne Roos, Rinus Ferdinandusse en Nico Scheepmaker gebleven?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Vrienden, ik schreed recentelijk in de stromende regen voorbij Scheltema aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam en werd spontaan overvallen door een diepe treurigheid. Ooit was dit de Fleet Street van Nederland, omdat vrijwel alle kranten hier hun hoofdkwartier hadden en Scheltema het journalistencafé bij uitstek was.

Ach, hoe hoe vaak schoven Jan Blokker, Martin van Amerongen, Lisette Lewin, Philip Mechanicus, Henk Hofland, Cherry Duyns, Rinus Ferdinandusse, Jeanne Roos en last but not least Nico Scheepmaker niet aan bij mijn vaste tafeltje voor het raam. 

Als ik niet thuis gaf in Scheltema, hield ik audiëntie in koffiebar Espresso de la Presse van Bob Steinmetz en anders wel in Die Port van Cleve, Dorrius, De Drie Fleschjes, Hoppe en De Koningshut. 

Ik moest ineens denken aan de gevleugelde woorden van de Franse chansonnier Léo Ferré, die mij nog goed gekend heeft: Avec le temps. Avec le temps, va, tout s’en va. On oublie le visage, et l’on oublie la voix. 

De legendarische eigenaar van Scheltema, Willem de Lange, werd veertig jaar geleden geïnterviewd door William Rothuizen en klaagde: “Toen ik het overnam, was het het beste café van Nederland. Het liep als een trein tot de grote klap kwam. Dat was in 1975. In korte tijd was het gebeurd. Met het verdwijnen van de laatste kranten was de sfeer ineens weg. De jonge mensen die tegenwoordig bij mij in de zaak komen, zijn zo stil en ernstig. Ik heb er geen verklaring voor. De herrie is weg. God, wat was er een lawaai. Het Waterlooplein was er niks bij. Het was feest, het was waanzin. De mensen woonden hier. Waar ze in godsnaam allemaal gebleven zijn? Ik weet het niet.”

Vrienden, tegenwoordig wordt in alle kranten (De Telegraaf wellicht uitgezonderd) dezelfde woke onzin gepredikt. Journalisten zijn slaafse roeptoeters geworden van ‘the powers that be’. De content van de dagbladen van Mediahuis en DPG Media is volkomen inwisselbaar en de neuzen staan allemaal dezelfde kant op. Of het nu over de zegeningen van de Europese Unie, Oekraïne, vaccinaties, migratie, islam, Hamas, gendergekte, het klimaat en ‘extreem-rechts’ gaat: nergens in de mainstream media lees je nog een dissident geluid, en al helemaal niet onder de columnisten en opiniemakers van de dagbladen. De journalisten zijn verworden tot lakeien en hofnarren van de trias politica en van de eurocraten in Brussel. 

U weet natuurlijk dat de door filosoof Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de Montesquieu bedachte trias politica inhoudt dat de macht binnen een staat over drie gescheiden machten verdeeld moet zijn. Even ter opfrissing van des lezers geest: de eerste (wetgevende) macht wordt bij ons gevormd door de Eerste en Tweede Kamer en de regering. De tweede is de uitvoerende macht: onze geliefde koning en de ministers. De derde (rechtsprekende) macht wordt gevormd door de rechters en de Raad van State. De vierde macht is een term die gebruikt wordt om machten aan te duiden die buiten de traditionele trias politica vallen. In Angelsaksische landen worden de media ook wel aangeduid met ‘The Fourth Branch of Government’. 

In mijn goede oude tijd had je nog echte persmuskieten en sidderden en beefden de machthebbers voor de vierde macht. 

Mijn goede vriend Herman van Run, de laatste hoofdredacteur van dagblad De Tijd, schreef in het voorwoord van Luizen in de pels – 100 jaar journalistiek in Nederland

“Journalisten zijn geen aangestelden en geen geroepenen. Ze zijn beoefenaars van een vak. Als zodanig horen ze echter wel lastig te zijn voor alle maatschappelijke machten en krachten, zichzelf niet uitgezonderd: luizen in de pels.”

Welnu, die tijd is voorgoed bij en daarom overviel mij die peilloze droefheid waarvan ik eerder gewag maakte. De luizen verpozen nu in café De Pels, een etablissement in de hoofdstedelijke Huidenstraat dat zichzelf graag vergelijkt met Café de Flore en Les Deux Magots in Parijs, maar daar zelfs geen broodmagere afspiegeling van is. 

Flore aan de Boulevard Saint-Germain was natuurlijk mijn thuishaven in mijn Parijse jaren, maar ook die van Leon Trotski, Simone de Beauvoir, Jean-Paul Sartre, André Breton, Albert Camus, Hemingway, Truman Capote, Paco Rabanne en Picasso. De enige literator van betekenis die ik ooit ontmoet heb in De Pels was de Rotterdamse bohemien Arie Moonen. Hij schreef over De Pels (excusez ses mots): “Er klonk americanostampei zodat je elkaar amper kon verstaan. Een praatcafé was het dan ook niet, zoals Timmer te Rotterdam of Welling in de hoofdstad. De dames waren er niet te neuken, net als overal. Koppels zwelgden na, of bereidden zich voor op een slordige ketspartij.”

De Nederlandse journalistiek is dood, vrienden, en dat stemt mij verdrietig. Ik heb al mijn abonnementen op de dag- en weekbladen opgezegd en lees alleen nog het Reformatorisch Dagblad, de laatste fatsoenlijke courant van Nederland. Dit landelijke dagblad voor jong en oud van bevindelijk gereformeerde signatuur bestaat sinds 1971 en heeft een oplage van maar liefst 60.000 exemplaren. 

Ik citeer: het Reformatorisch Dagblad brengt het dagelijks nieuws uit binnen- en buitenland alsmede achtergronden en opinies en probeert deze binnen bijbelse kaders te plaatsen en aan christelijke waarden en normen te toetsen. Het Reformatorisch Dagblad baseert zich hierbij op en onderschrijft de gereformeerde belijdenisgeschriften (de Drie Formulieren van Enigheid). 

Het resultaat is een oerdegelijke berichtgeving van conservatieve snit, zonder D66 en GroenLinks- gejubel, zonder sportnieuws, zonder radio- en televisienieuws, zonder geneuzel over Bekende Nederlanders en vooral zonder agitprop over genderverdwaasden. De brave lezer wordt niet dag in dag uit bang gemaakt met de watercrisis, corona, de energiecrisis, de klimaatcrisis, de stikstofcrisis en de landbouwcrisis. Immers: de mens wikt en God beschikt en het is krek wat er in het Goede Boek staat: zonder de wil van uw hemelse Vader valt er geen musje van het dak. 

De lezer van het RD hoeft zich hoogstens bang te maken voor het eindoordeel dat over hem geveld wordt als de Heere Jezus terugkeert op aarde, op de Laatste Dag. 

Laat mij afsluiten met deze door mijzelve bedachte slogan: 

Weest wijs als G.H.B. en leest allen het RD

Tabee! 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.