Spring naar de content
bron: screenshot fauda

Hoolookaust, wolla, je weet toch. Iz zionistisch sprookje, broer

Uit onderzoek blijkt dat bijna een kwart (23%) van de jonge Nederlanders denkt dat de Holocaust ’een mythe’ is of dat het aantal joden dat werd gedood ‘zwaar overdreven’ is. ‘De groene (potenrammende) olifant mag niet benoemd worden in de MSM’, schrijft Arthur van Amerongen.

Paniek bij de Halsemabode vandaag. De eerste kop van het artikel over de enquête van de ‘Holocaustbeleving’ in Nederland luidde: ‘Enquête: bijna een kwart millennials en Generatie Z gelooft dat de Holocaust een mythe is.’ 

Na mijn twiet (of een klacht van het enige sneeuwvlokje dat Het Parool leest) werd dat ‘Kennis over Holocaust neemt snel af: ‘Geschrokken dat zoveel jongeren denken dat het een mythe is’.’ 

Kennelijk is er nog een scherp mesje in de bestekbak van Het Parool dat riep: ‘zeg, zo dom zijn onze schaarse lezers nou ook weer niet, dat ze geloven dat die Holocaustontkenners millennials, sneeuwvlokjes en wappies zijn. Maak daar maar jongeren van, dan denken de lezers vanzelf wel aan de Baudet Jugend.’

En toen was het wachten op een klacht van de ‘jongeren’. Inmiddels had de token idiot van de Tweede Kamer al getwiet dat Holocaustontkenners altijd extreem-rechts zijn. 

De groene (potenrammende) olifant mag niet benoemd worden in de MSM, al deed notabene notabene het AD dat wel ruim zes jaar geleden

“Steeds meer leraren hebben moeite de Holocaust te bespreken in de klas. Moslimkinderen haten dit onderwerp. De ChristenUnie houdt vandaag een rondetafelgesprek met leraren, joodse organisaties en vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap in de Tweede Kamer over dit probleem. Zegt de leraar ‘Joden’, zeggen leerlingen ‘Gaza’. Zegt de leraar ‘Holocaust’, zeggen leerlingen ‘allemaal bullshit’. Wissam Feriani, leraar burgerschap op het roc van Amsterdam, heeft het allemaal gehoord. ,,De joden krijgen altijd de schuld. ‘Ze horen er niet,’ zegt een aantal leerlingen dan. Dat is moeilijk.”

Hoe liep het af, ChristenUnie? 

1, 2, 3, 4 komt er nog wat van 5, 6, 7 we wachten al zo lang. Klap maar in je handen – (klap geluid) Stamp maar op de grond – (stamp geluid) We blijven dat nu doen tot Jan Klaassen komt!

De dodenherdenking in Nederland wordt systematisch ontdaan van het Joodse aspect. Wellicht is de Shoa kwetsend voor jonge mohammedaanse scholieren en niet inclusief genoeg.

Het aantal Holocaustontkenners dat de enquête noemt, komt toevalligerwijs bijzonder goed overeen met het aantal laaggeletterden met een niet-westerse achtergrond maar een kniesoor die daarop let. 

De dodenherdenking in Nederland wordt systematisch ontdaan van het Joodse aspect. Wellicht is de Shoa kwetsend voor jonge mohammedaanse scholieren en niet inclusief genoeg. Het bevrijdingsfeest is inmiddels een woke Bij1-feestje aan het worden. Kijk maar naar de website die het peperdure reclamebureau KesselsKramer twee jaar geleden maakte in opdracht van het Comité 4 en 5 mei. Precies in die tijd schreef Esther Voet, de hoofdredactrice van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, een vlammend commentaar over de keuze van het Comité 4 en 5 mei om Abdelkader Benali de 4 meilezing in de Nieuwe Kerk uit te laten spreken. 

Voet: “Een paar ‘wapenfeiten’ van de schrijver: we lezen in een column uit 2010 van Midden-Oostenjournalist Harald Doornbos op de website van HP/De Tijd hoe Benali in 2006 zijn beklag deed over ‘al die Joden in Amsterdam-Zuid’. Het leek Israël wel, hij voelde zich er als Marokkaan nauwelijks op zijn gemak. Dan was er dat akkefietje met cartoonist Ruben Oppenheimer in 2016. Oppenheimer had een cartoon getekend waarin de spot werd gedreven met de antisemitische Belgisch-Libanese publicist Dyab Abou Jahjah. De krant besloot deze niet te plaatsen. Oppenheimer zette hem daarom op Twitter, waarop Benali reageerde met: ‘Die cartoonist zou in de Nazi-tijd zich werkelijk hebben uitgeleefd’ [sic]. Een groot deel van Oppenheimers familie is tijdens de Shoa vermoord, dus die opmerking kwam aan. Het kostte Benali zijn plek in de jury van de Inktspotprijs. Dat Benali nog altijd fan is van Abou Jahjah, bleek uit zijn reactie nadat deze extremist mocht optreden bij Zomergasten. Abou Jahjah vergeleek in de uitzending Israël met het naziregime. Benali had er geen moeite mee en twitterde na de uitzending: ‘Wanneer televisie op een ongemakkelijke manier hoop geeft, dan is het voor mij geslaagd’.”

Omdat ik de extreem-rechtse Holocaustontkenners en de mohammedanen te vriend wil houden, kom ik met een andere, verrassende kijk op de Shoabeleving in Israël. Tijdens mijn studie aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem volgde ik Holocaust-studies. Ik merkte toen al dat het oriëntaals-Joodse volksdeel van Israël immuun was geworden voor het uitbuiten van oorlogsleed (mijn woorden zijn het niet, ik citeer slechts) door de dominante Europese Joden. Het scheldwoord voor westerse Joden is ashkenatzim. Nazi-Joden. 

De sefardische opperrabbijn haalde zich de woede van half Israël op de hals toen hij verkondigde dat de Holocaust het gevolg was geweest van de talloze zonden van het Europese jodendom en met name vanwege hun vergevorderde assimilatie. 

Door de talloze blunders van de ooit onfeilbaar geachte Mossad werd de Holocaustcultus aan het wankelen gebracht. 

De moeder van een vriendin belde mij ooit in paniek op vanaf de grensovergang met Egypte, bij de badplaats Eilat. De vrouw was een eerste generatie oorlogsslachtoffer en woonde al jaren in Israël; als toerist, zodat ze om de zoveel tijd even de grens over moest voor een nieuw visum. De Israëlische douanier van Marokkaanse afkomst vond al die stempels verdacht en vroeg haar het hemd van het lijf. Ze sprak geen woord Hebreeuws, de douanebeambte nauwelijks Engels. Ze was zo zenuwachtig geworden dat ze over de oorlog begonnen was: ‘De oorlog, imbeciel, weet je wel wat er met ons in de oorlog is gebeurd’. De beambte had stoïcijns gereageerd, alsof dat niet zijn probleem was. Ze was steeds luidruchtiger geworden en had alle concentratiekampen genoemd die haar te binnen schoten. Ten einde raad had ze mij gebeld en gesmeekt of ik ‘die vuile Marokkaan’ wilde uitleggen hoe de vork in de steel zat. 

De Shoa was in Israël niet langer een onderwerp dat met fluwelen handschoenen werd aangepakt. De ultraorthodoxe filosoof Yeshayahu Leibovitch had zich altijd in woord en geschrift verzet tegen Israëls gebruik van de Holocaust als onvervreemdbaar nationalistisch-cultureel erfgoed. 

Serieuze Israëlische kunstenaars verzetten zich al decennia tegen de vaak gruwelijk lelijke, haast stalinistische Holocaustmonumenten die overal in het land als paddestoelen uit de grond waren verrezen. 

Met de teruglopende aliyah (de immigratie naar Israël), de verwording van het zionisme tot een keiharde vorm kapitalisme, het faillissement van de kibbutz, het door de intifada en het Libanon-echec verschrompelde imago van het leger en de talloze blunders van de ooit onfeilbaar geachte Mossad, werd de Holocaustcultus aan het wankelen gebracht. 

Staatsleningen en financiële steun uit Europa, en vooral uit Duitsland en Nederland, werden vanzelfsprekend als een schuldaflossing, als een schadevergoeding voor het berokkende leed beschouwd. Niet voor niets werden buitenlandse staatshoofden tot voor kort meteen na hun aankomst op Ben Goerion linea recta naar Yad Vashem, het Holocaustmonument in Jeruzalem, gereden, waardoor de toon van hun bezoek meteen was gezet. In Europa en Amerika werd nog vaak gedacht dat Israël louter als gevolg van de Holocaust was opgericht. Maar Tel Aviv was al in de jaren dertig een ‘bruisende’ stad, met een opera, theaters, met Hebreeuwse en Jiddische dagbladen, met restaurants en bruine cafés waar uit Europa afkomstige schrijvers, dichters, kunstenaars en academici felle discussies voerden over het zionisme. Een bevriende schrijver, Yoram Kaniuk (z”l) had mij tijdens onze talloze drinkgelagen in stokoude cafés aan de Ben Yehuda-straat verteld hoe zelfs de bakker en de slager in die tijd spontaan gedichten van Goethe en Schiller opdreunden. Yoram was een geboren fantast maar foto’s, kranten en romans uit die tijd riepen inderdaad het beeld op van een speerpunt van Europese beschaving in het ‘barbaarse’ Midden-Oosten. Berichten over de genocide in Europa sijpelden binnen maar de Palestijnse joden hadden het druk genoeg met hun strijd tegen de Britten en de Arabieren, werden verscheurd door discussies over het al dan niet seculiere karakter van de toekomstige staat, over de brandende kwestie of Duits of Hebreeuws de voertaal aan het Gymnasium in Herzliya en het Technion in Haifa moest worden. Op de komst van de Holocaustoverlevenden was niet gerekend. 

Enfin, ‘No business like Shoa-business’, zou Ischa Meijer hebben geroepen. 

Uit de memoires van Ben Goerion, die pas decennia na zijn dood werden gepubliceerd, bleek dat de ‘founding father‘ sceptisch was geweest over hun komst. In zijn Palestina was een nieuwe, strijdbare ‘homo hebraicus’ herrezen, een geletterde boer die in het zweet zijns aanschijns het beloofde land omploegde. Zionisme was jodendom met spieren, schreef Max Nordau, met Theodor Herzl een van de belangrijkste ideologen van het zionisme en naar wie in iedere Israëlische stad of dorp wel een straat is vernoemd. Joden, aldus Nordau, konden hun erfelijk bepaalde nervositeit overwinnen door hun lichamen te ontwikkelen. Lichamelijke kracht, de jeugd, de natuur en secularisatie stonden centraal in het Palestina van Ben Goerion. De jonge, viriele joodse boeren op ansichtkaarten uit die tijd waren in alle opzichten het tegenovergestelde van de honderdduizenden Europese gettojoden die na de oorlog, op sterven na dood, hun toevlucht zochten in Palestina. De staat Israël zou de geschiedenis ingaan als het land dat als een Godswonder uit de restanten van het Europese jodendom verrezen was, en niet als een product van het ultranationalistische gedachtegoed dat in de vorige eeuw overal in Europa de kop opstak. Enfin, ‘No business like Shoa-business’, zou Ischa Meijer hebben geroepen. 

De nieuwe generatie Israëli’s wil zich alleen nog maar onderdompelen in een westerse, hedonistische cultuur; decadente reizen maken naar exotische bestemmingen, zich uitleven op houseparty’s. Slechts een keer per jaar, op ‘yom ha shoah’, Holocaustdag, staan de nieuwe Israëli’s verplicht stil bij die zwarte fase uit de joodse geschiedenis. Dan zijn, net als op Grote Verzoendag, de hippe dansgelegenheden en peperdure seafoodrestaurants in Tel Aviv (de stad die nooit slaapt) gesloten. Voor veel jonge Israëli’s speelt ‘jahadoet’, jodendom, amper nog een rol, is het hoogstens een kwestie van wel of niet vasten op Yom Kippur, kaarsen aansteken op sjabbat en tijdens Pesach samen met familie het seiderritueel uitvoeren. In het Nederland van voor de oorlog zouden ze als spekjoden zijn aangeduid.  

Hoe het ook zij: Joden, potten en homo’ s zijn in Tel Aviv veiliger dan in Mokum. Zo, en nu ga ik het laatste deel van Fauda 4 bekijken. Hup Doron!