Spring naar de content
bron: andreas terlaak

Joris Luyendijk: ‘Mijn mensbeeld is vrij negatief’

Bij menig kerstdiner zullen stevige discussies worden gevoerd over Gaza, Israël en het andere wereldleed. Maar volgens voormalig Midden-Oostencorrespondent Joris Luyendijk (51) kunnen we het beter hebben over ons gevoel van machteloosheid dat aan al dat geredetwist ten grondslag ligt. ‘De meeste mensen deugen? Dat idee is schadelijk.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

U hield in de talkshow Khalid & Sophie een pleidooi om te waken voor ontmenselijking. Het leidde tot ontroering bij de kijker en de tafelgasten. Hoe kwam dat, denkt u? 

“Omdat we het bijna nooit over dat gevoel van machteloosheid hebben, vermoed ik. Het is makkelijker om partij te kiezen en het andere kamp te ontmenselijken dan over je machteloosheid te spreken en te laten zien hoe het je raakt. Het kost ook veel energie om je gedurende langere tijd te laten raken, dus dat komt heel weinig voor.”

Hoe werkt de psychologie van die ontmenselijking precies? 

“Wat ik vanuit de wetenschap begrijp, is dat de mens een moreel universum heeft waarin de wereld rechtvaardig hoort te zijn. Dit wordt ernstig verstoord wanneer er een aanslag of bombardementen plaatsvinden. Om de wereld dan weer in balans te krijgen, gaan mensen een kant kiezen en denken: zij hebben gelijk. Ik neem hun morele verklaring over hoe het kon gebeuren over, en dan klopt het weer. Dat is een heel sterke neiging van mensen. Wat eronder zit is de gedachte dat alles in beginsel heel is. Dus als dat wordt gebroken, is er een oplossing om het weer heel te krijgen. Mensen gaan er bijvoorbeeld van uit dat vrede altijd mogelijk is. Ze staan er niet bij stil of dat daadwerkelijk zo is. Maar als je dat gelooft, dan moet er dus wel een slechterik zijn waardoor die vrede er nu niet is. Dat is één reden waarom mensen zo sterk geneigd zijn om partij te kiezen. Een andere is: als je in het midden staat – tussen de partijen – en de menselijkheid van iedereen ziet, is dat doodvermoeiend. Als je opschuift naar het ene kamp, zie je alleen nog maar de menselijkheid van die groep en kun je de andere mensen ontmenselijken en voel je hun ellende niet meer. Het frame is ook dat tough guys partij kiezen en dat watjes laf in het midden blijven. Maar in het midden blijven en de menselijkheid van iedereen zien is juist veel zwaarder dan meeroepen met de propagandisten van een van de kampen.”

U heeft jarenlang in Israël en Gaza gewerkt als Midden-Oostencorrespondent. Hoe heeft dat uw kijk veranderd?

“Het heeft me het volgende besef gegeven: als je in Nederland opgroeit met twee in Nederland geboren ouders en vier in Nederland geboren grootouders, en de Tweede Wereldoorlog heeft jou overgeslagen, loop je een groot risico op een veel te rooskleurig mensbeeld. De meeste mensen deugen, dat mensbeeld. En dat bereidt je heel slecht voor op de echte wereld. Dat is denk ik ook de reden dat wij praktisch onbewapende soldaten naar Srebrenica en Irak sturen. En onderbewapende soldaten met een volkomen verkeerde missie naar Afghanistan. De Tweede Kamer zit ook vol met mensen die eigenlijk geen idee hebben hoe de wereld in elkaar zit. Over hen wordt geschreven door journalisten, voor wie hetzelfde geldt. Zo ook voor de talkshowpresentatoren die hen bevragen. Voor mij gold het ook, totdat ik ertussenin stond en het niet meer iets was waarvan ik weg kon zappen.”

Mensen realiseren zich hier nauwelijks dat de wereld buiten kinder-boerderij Noordwest-Europa totaal anders is.

Wat zag u?

“Mijn buurman vond bijvoorbeeld een hand in de tuin. Die was er bij een aanslag afgerukt voor mijn deur. Dat werd mijn nieuwe realiteit. Ik woonde in Oost-Jeruzalem, waar aanslagen werden gepleegd en waar ik risico liep om slachtoffer te worden van een bomaanslag. Daarnaast was mijn werk om in de Palestijnse gebieden rond te lopen, waar ik gevaar liep vanwege Israëlische kogels en bommen. Er gold een acuut, aanhoudend levensgevaar. Sindsdien heb ik het gevoel dat ik closer ben met Nederlanders met een vluchtverleden dan met autochtone Nederlanders. Wat ik heb meegemaakt is natuurlijk homeopathisch verdund ten opzichte van wat je meemaakt als je uit Syrië of Afghanistan vlucht. Daarmee vergeleken is wat ik heb meegemaakt een soort safari, maar die safari heeft me al een enorme reality check gegeven en verschrikkelijk veel waardevolle levenservaring. 

“Sindsdien vind ik die opgewekte, het-gaat-goed-en-wordt-beter-VVD-zorgeloosheid en die alle-mensen-deugen-correspondenten-zorgeloosheid ook echt aanstootgevend. En als mensen me vragen: ‘Mis je het niet om daar te zijn?’, dan wil ik ze echt op hun bek slaan. Wat denk je nou? denk ik dan. Dat ik het mis om naar de nabestaanden te gaan die de lichamen van hun familie nog niet onder het puin vandaan hebben gehaald? Door die ontmenselijking is de hele wereldproblematiek een soort De Wereld Draait Door-aflevering geworden.”

Hoe bedoelt u dat?

Met versnelde stem: “We doen een boek over Britney Spears, o, en Joris is nog in Gaza geweest, Joris, wat deed dat nou met jou? Oké dankjewel, helaas hebben we geen tijd meer, er komt nu een liedje. Mensen realiseren zich hier nauwelijks dat de wereld buiten kinderboerderij Noordwest-Europa totaal anders is.

“Een Joodse collega van mij liet me zijn stamboom zien. ‘Kijk, dat waren de optimisten,’ zei hij. Bij de optimisten hield het op tussen ’40 en ’45. ‘En hier zijn de pessimisten.’ Hun stamboom liep wel door. Zij zijn meteen gevlucht, ook al moesten ze alles achterlaten. Zij wonen nu in Amerika, Engeland en Israël. Wat ik heb geleerd van mijn Joodse vrienden is dat de optie ‘het zal wel meevallen’ hun het grootste deel van hun familie heeft gekost.”

Heeft dat u een negatief mensbeeld opgeleverd?

“Ik heb een vrij negatief mensbeeld ja. Ik denk dat mensen heel makkelijk tot ontmenselijking zijn te verleiden en dat je ze dan afschuwelijke dingen kunt laten doen, waar ze achteraf ook nauwelijks mee zitten. Het kan echt alle kanten op met de mens. Zet je Duitsers in 1960 in Duitsland, dan zijn het voorbeeldige democraten. Zet je ze er in de jaren dertig neer, dan zie je ze zich heel anders gedragen. Terwijl ze nog steeds dezelfde hardware in hun hoofd hebben. Daarom vind ik dat idee van ‘de meeste mensen deugen’ ook zo schadelijk: je doet alsof het niet nodig is dat we heel sterke instituties hebben die haat zaaien vervolgen, die zorgen dat discriminatie keihard wordt aangepakt, en die constant interveniëren om de neiging tot het slechte, irrationele en destructieve dat in mensen zit aan te pakken. Dus nee, ik heb echt geen positief mensbeeld.

“Ik heb wel het idee dat het te managen valt als je het heel goed aanpakt. Wij hebben elkaar in Nederland – met dezelfde hardware – in de zestiende eeuw afgeslacht. Tot zestig jaar geleden kon je als protestants kind worden geëxcommuniceerd als je trouwde met een katholiek, en andersom. Nu is dat he-le-maal weg. Mensen zijn dus wel heel flexibel. Dat is wel enigszins hoopgevend voor de Israëli’s en de Palestijnen. Ze hebben elkaar minder erge dingen aangedaan dan de Duitsers en de Fransen tussen 1870 en 1945, en die zijn er ook uitgekomen. In 1945 zeiden de Duitsers en de Fransen tegen elkaar: weet je, we gaan het anders doen. We houden op met stoken en hitsen in onze media, en gaan onze legers zodanig met elkaar integreren dat ze elkaar niet meer ontmenselijken. We gaan de kolen en staal samen produceren, zodat we niet meer stiekem een oorlogsindustrie kunnen opbouwen. En een halve eeuw later hebben jonge Fransen en jonge Duitsers geen enkel beeld meer bij het idee dat zij met elkaar oorlog zouden moeten voeren om wie de macht heeft in Europa. Het kan dus gemanaged worden, maar je moet wel heel sterke instituties hebben om de ontmenselijking en de haat in te dammen.”

In uw boek Het zijn net mensen, dat u na uw correspondentschap schreef, pleitte u ervoor dat de media meer uitzoomen, zodat je een genuanceerder beeld krijgt. Als je het oog van de camera alleen op drama en conflict richt, krijgen mensen een vervormd wereldbeeld. Omdat ze uitzondering op de regel gaan aanzien voor de werkelijkheid, gaan ze denken dat de hele wereld in de fik staat. Hoe kijkt u daar nu tegenaan?

“Ik heb daar deze week toevallig veel over nagedacht. Iedereen roept nu: nuance, nuance, nuance, maar sommige dingen zijn natuurlijk helemaal niet genuanceerd. Een terreuraanslag is niet genuanceerd, oorlogsmisdaden zijn niet genuanceerd. Dan heb je volgens mij precisie nodig, en moet je niet uitzoomen, maar juist zo exact mogelijk de situatie beschrijven, zonder er morele oordelen in te verweven. 

“Maar toch is er ook de kant van de proportionaliteit, die je alleen ziet als je uitzoomt. De laatste tien jaar zijn er in het Midden-Oosten volgens de meeste schattingen ongeveer 250.000 mensen omgekomen in Jemen, ongeveer 500.000 in Syrië, en ongeveer 15.000 in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Dus het verdriet dat ik nu voel over Israël en de Palestijnen moet ik maal 15 doen en dan heb ik Jemen. Als ik dat maal 2 doe, dan heb ik Syrië. En als ik dat maal 10 doe, dan heb ik Congo met 5 miljoen doden. Dat is echt een zinvolle statistiek om in je hoofd te houden, maar als je dat tijdens een pingpong-debatwedstrijd aan de talkshowtafel zegt, lijkt het al snel alsof je zegt dat het lijden van de Palestijnen niet zo erg is. Daarom blijven mensen zoals ik ook uit die pingpongwedstrijden. 

Hamas en Netanyahu zitten in hetzelfde kamp: ze hebben altijd gezegd dat het vredesproces niet goed is voor het volk.

“Carolien Roelants, mijn oude redacteur van NRC, is een van de beste Midden-Oostendeskundigen die we in Nederland hebben, zo ook Abdou Bouzerda van de VPRO. Maar zij zitten niet bij Op1 aan tafel. Dat doen we niet, omdat we niet willen dat de presentator een observatie als deze meteen platslaat en zegt: o, dus het valt wel mee voor die Palestijnen. Het resultaat is dat de tafel vaak vol zit met clowns, die er weinig of niks van afweten. Dat is bij de mensen die er wel veel van afweten nu een enorme worsteling. Je weet dat de publieke omroep niets liever doet dan clowns uitnodigen, want die zijn goed voor ophef. Maar daarmee wordt het ons heel moeilijk gemaakt om mensen goed te informeren over een onderwerp dat onze samenleving op dit moment in tweeën splijt. En dat tot intens lijden leidt bij Joodse Nederlanders en ook bij islamitische Nederlanders.”

Wat is op dit moment de teneur, als u met hen praat?

“Ze zijn ontzettend somber. Ze zien geen uitweg. De enige die iets kan opleggen is Amerika, maar Amerika is alleen maar met zichzelf bezig. En wie weet is het over een jaar niet eens meer een democratie, als Trump wint. 

“Ik hoef maar te vragen hoe het met ze is en de tranen springen ze in de ogen. Bij Joodse mensen speelt ook veel angst: waar kunnen we nog naartoe vluchten als Israël en Amerika niet meer veilig voor ons zijn?

“En hoeveel treden zijn er nog op de escalatieladder? We hebben in het verleden vaak dingen geroepen als: ‘De kans op vrede is kleiner dan ooit in het Midden-Oosten.’ Of ‘ongekende geweldsexplosies’. En dan ging het over 25 doden. Dus we hadden nauwelijks nog superlatieven over voor wat er op 7 oktober is gebeurd. Maar als je daar nu op terugkijkt, denk je: jeetje, wat was het een fijne trede op de escalatieladder toen Hamas 25 mensen opblies. Dat kan nog veel erger. Kijk naar Noord-Ierland. De IRA heeft op een haar na Thatcher opgeblazen. Hamas heeft nog nooit een Israëlische premier opgeblazen, terwijl ze dat wel kunnen, als je ziet wat ze nu hebben gedaan. Dus die escalatieladder heeft nog wel een aantal treden, waaronder natuurlijk ook: massavernietigingswapens.” 

Weet u een oplossing?

“Nee, het enige dat ik weet is dat de strijd niet tussen de Israëli’s en Palestijnen gaat. Maar tussen Israëli’s en Palestijnen die beseffen dat ze de boel moeten delen en Israëli’s en Palestijnen die zeggen dat delen nooit gaat lukken en dat de ander kapot moet. Dus Hamas en Netanyahu zitten in dat opzicht in hetzelfde kamp. Ze hebben allebei altijd gezegd dat het vredesproces niet goed is voor het volk, en dat het kapot moet. Netanyahu is ook altijd gekozen op die belofte. En zo gauw er vrede of een doorbraak dreigde, pleegde Hamas weer een grote aanslag. Het is een tango die zij samen dansen. 

“Als er iets verschrikkelijks was gebeurd in Israël, wist je dat Israël dat ging vergelden en moest ik snel in de taxi naar Gaza om die vergelding mee te maken. Dat was mijn werk. Dan zat ik in de taxi met een Joods-Israëlische taxichauffeur en als ik met hem praatte, was dat hetzelfde gesprek als met de Palestijnen na de grensovergang.”

Waar gingen die gesprekken dan over?

“Natuurlijk kon ik de gebruikelijke slogans horen, maar als ik gewoon vroeg: ‘Heb je kinderen? En hoe gaat het met ze?’, dan vertelden ze over wat ze hoopten dat hun kinderen zouden worden. Niemand die dan zei: ‘Wat ik hoop, is dat mijn kind een soldaat wordt en wordt gedwongen tot oorlogsmisdaden. Dat lijkt me nou echt fantastisch.‘ Geen Palestijn zei: ‘Als mijn zoon zich zou mogen opblazen met veel doden tot gevolg – dat zou toch wel een droom zijn.’ Echt, to-taal niet. Die gesprekken verliepen net zoals hier in Nederland. ‘Mijn dochter zit nu op deze school, maar ze vindt het best moeilijk. Gelukkig mag ze volgend jaar dat vak laten vallen, dan wordt het hopelijk wat makkelijker.’ 

“Maar ja, iedere aanslag maakt ze banger. En de Israëlische publieke opinie gaat heel erg over het ontmenselijken van Palestijnen. Aan Palestijnse zijde zijn de media net zo erg, zo niet erger. En die doelbewuste ontmenselijking creëert nog meer ontmenselijking, omdat het aanleiding geeft tot daden die de ontmenselijking weer voeden. Je kunt niet iemand opblazen of doodschieten als je niet eerst hebt bedacht dat die persoon eigenlijk geen mens is. En als het is gebeurd, wat tegenwoordig vaak wordt gefilmd met de telefoon, voedt dat opnieuw die ontmenselijking.”

Ziet u naast angst ook razernij?

“Ja, Yuval Noah Harari, de Israëlische auteur en hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, die het boek Sapiens schreef, zegt ook: ‘Je moet ons nu niet de beslissingen laten nemen. Want wij zijn zo afschuwelijk geraakt.’ Wat ik totaal begrijp. Neem de moord op Theo van Gogh; kijk naar het effect ervan op Nederland. Als wij een paar van dat soort aanslagen zouden hebben, dan is bij ons ook Wilders de baas.”

Nederland, Leiden, 10-11-2023. Portret van Joris Luyendijk. Foto: Andreas Terlaak

U had het net over het te rooskleurige mensbeeld van politici. Wat zou het helpen als die opgewekte zorgeloosheid meer plaats zou maken voor een besef van de harde realiteit? 

“Als je, zoals Rutte, zegt dat Israël het volste recht heeft om zich te verdedigen, dan is dat in het Midden-Oosten diplomatieke codetaal voor: ga maar los. Terwijl er ook andere diplomatieke codetalen zijn, bijvoorbeeld dat je geweld in al zijn vormen afkeurt en alle betrokken partijen oproept tot terughoudendheid. Dat betekent: je kan niet zomaar los. Als we leiders met levenservaring hadden gehad, hadden die hierbij stilgestaan, denk ik. Ook omdat het voor de cohesie in onze eigen samenleving essentieel is dat de moslims die zich sterk met de Palestijnen identificeren zich ook vertegenwoordigd voelen. Dat is echt iets anders dan meteen dezelfde avond in een talkshow gaan zitten en roepen: ‘Niks ja maar! Deze aanslag is alleen maar slecht en ik wil geen ‘maar’ horen dat daaraan een bepaalde geschiedenis vooraf is gegaan.’ De oud-minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal, zei dat na de gruwelijke slachtpartij van 7 oktober door Hamas. Als je je erin gaat verdiepen, dan krijg je er begrip voor, was zijn argumentatie. Dat is bijna triomfantelijke oppervlakkigheid. Mark Rutte deed dat ook met de coronarellen. Ik heb geen interesse in hun sociologische achtergrond, riep hij. We hadden een premier die gewoon paradeert met zijn onwetendheid. Dat is nog eens een slecht voorbeeld aan de rest van de samenleving.”

Zorgt die opgewekte zorgeloosheid er ook voor dat het klimaatprobleem voor hem en zijn partij geen groot issue is? 

“Ik weet van mensen uit de omgeving van Rutte dat hij gelooft in de technofix. Technologie gaat ons gewoon redden, dus het maakt niet uit als we er niks aan doen. Als mensen zeggen dat je het klimaatprobleem op een gegeven moment niet meer terug kunt dringen als je niet nu al begint, is Ruttes antwoord: ‘Ik ben iemand die denkt in kansen.’ Wat zegt het over Nederland dat we een premier wilden die ons niet de waarheid vertelde over de wereld?” 

Het heeft iets geruststellends. 

“Ja, en dat werkt goed omdat hij er zelf ook in geloofde. Zeker televisie beloont mensen die geloven in hun eigen bullshit. George W. Bush was ook zo enorm goed omdat hij alle onzin die hij uitkraamde echt geloofde. Sociaal en cultureel antropoloog Gloria Wekker spreekt van onschuld. Deze bevoorrechte mannen zijn zich van geen kwaad bewust, voelen zich onschuldig, en zullen alles doen om dat gevoel te houden.

“Over het klimaat gesproken, zelfs bij de klimaatmars gingen mensen laatst zeggen wat hun positie in het Israël-conflict is. Die neiging heerst echt overal.”

Waardoor veel mensen nu denken: ik ga niet meer meelopen in zo’n klimaatmars.

“Wat ook weer zó decadent gedacht is. Het klimaat gaat echt niet vanzelf beter worden, nadat jij hebt gezegd, o, nu heb ik een reden om er niks meer aan te doen. Dat is ook weer zulk fucking kinderboerderijgedrag. Oké, ik ben wel bereid voor mijn eigen overleven te gaan marcheren, maar dan moet er wel aan deze voorwaarden worden voldaan. Ondertussen nemen die aantallen CO2-deeltjes in de lucht toe. En op een gegeven moment valt die CO2 niet meer uit de lucht te halen en zitten we in een spiraal waar we niet meer uitkomen. Een goede vriend van mij bestudeert dit en zegt dat het idee van het nieuwe normaal suggereert dat we naar een nieuw punt van stabiliteit gaan. Maar dat is juist de essentie van klimaatontwrichting: dat punt komt op een gegeven moment niet meer. Het kan een halfjaar gaan regenen of het kan nooit meer regenen, maar als je eenmaal op dat punt zit, dan is het te laat om nog wakker te worden.”

Ruttes uitspraak dat Israël het volste recht heeft om zich te verdedigen is in het Midden-Oosten diplomatieke codetaal voor: ga maar los.

U probeerde mensen afgelopen jaar vooral wakker te schudden over de bevoorrechte positie die mannen met zeven vinkjes hebben. Dat leverde u nogal wat kritiek op, omdat mensen vonden dat het al eerder gezegd was door mensen als Gloria Wekker. Hoe heeft u dat ervaren?

“Het was geen kritiek, want een criticus heeft het boek gelezen. Maar de meeste mensen van wie ik kritiek kreeg, zeiden dat ze het niet eens hadden gelezen. Dus het was eigenlijk sabotage. En die kwam van alle kanten. Vanuit extreemrechts, zoals GeenStijl, die haten mij sowieso. Vanuit soft-rechts, zoals de mensen van EW (voorheen Elsevier Weekblad – red.), die sociologische analyses haten, want alles is eigen verantwoordelijkheid, vinden ze. Daarom zijn ze ook zo dol op Dilan Yesilgöz.”

Waarom op haar?

“Het feit dat zij de baas kan worden van de VVD, kun je aanvoeren als bewijs dat er helemaal geen discriminatie is. Daarom zaten Colin Powell en Condoleezza Rice al bij de Republikeinse Partij toen de Democraten nog helemaal wit waren. Rechts heeft veel eerder vrouwen en mensen van kleur op topposities, omdat ze daarmee kunnen bewijzen dat de samenleving eigenlijk al helemaal goed is. Maar ook op soft links hadden zevenvinkers, mannen zoals ik, geen zin om mijn boek te lezen, omdat daarin stond: hoe meer vinkjes, hoe groter de kans dat je een column hebt of hoofdredacteur bent. Die mannen willen vasthouden aan hun eigen onschuld. En dat is echt ontzettend jammer. Want zij horen bij de drie procent van de bevolking die geen ervaring heeft met kansenongelijkheid. En toch zijn de eerste drie kabinetten-Rutte samengesteld door enkel mensen met zeven vinkjes. En die creëren drie keer een kabinet met alleen maar witte mensen en drie keer meer mannelijke dan vrouwelijke ministers. En als Rutte daarnaar wordt gevraagd, zegt hij: we gaan voor de beste.

“Wopke Hoekstra, ook weer zeven vinkjes, nam een aantal desastreuze beslissingen als minister van Financiën, liet het CDA achter als een smeulende puinhoop, was een heel zwakke minister van Buitenlandse Zaken, en toch wordt hij gewoon Eurocommissaris. Want ‘we gaan voor de beste’. Ook in de media, in het openbaar bestuur en in het bedrijfsleven zitten zevenvinkers op allerlei sleutelposities. Je herkent ze aan de sfeer van zorgeloosheid; die is kenmerkend voor de elite. Ze gaan ontzettend slecht op boos. Een fatsoenlijk mens is nergens boos over. 

“Als je daar als vrouw in meegaat en bijvoorbeeld zegt dat #MeToo wel meevalt, dan stromen de beloningen binnen. Dan ben je een leuke vrouw, one of the boys. Die zorgeloosheid is een soort toetredingseis om bij de elite te mogen horen. En wij mannen mogen niet bij onze gevoelens; dan zijn we een mietje, watje, homo, softie. Maar we doen onszelf als mannen tekort als we dat deel van ons repertoire niet ontwikkelen.”

U zat met uw boek bij Buitenhof en trof daar Neelie Kroes en Sylvana Simons. Kroes wenste het boek niet te lezen, omdat er een kleine onjuistheid over haar in zou staan; Simons niet omdat ze de boodschap al kende uit het werk van Gloria Wekker. Hoe heeft u dat ervaren?

“Men verwachtte dat ik zou terugslaan. Dat ik zou gaan schelden. En dan konden de media dat weer voorleggen aan de mensen op wie ik aan het schelden was. Dan hadden we weer zo’n typisch masculiene, ontzettend bijtende manier van met elkaar omgaan gehad. Dus ik heb steeds consequent gezegd: ik vond dat heel moeilijk. Er werd getwijfeld aan mijn integriteit, aan mijn capaciteiten. Als dat je overkomt, is het echt heel moeilijk, maar ik heb veel gehad aan de mensen om mij heen. Dat is een meer feminiene manier van omgang met rampspoed, tegenslag of weerstand. Gewoon je best doen om er níet een conflict van te maken.”

Hoe kunnen we het aan de kerstdis over Israël hebben zonder er een conflict van te maken?

“Je kunt het beter hebben over de machteloosheid die aan al dat geredetwist ten grondslag ligt, in plaats van weer het hoogste woord voeren over wie er volgens jou goed en fout is. Volgens mij is het ook goed om stil te staan bij wie je bent. Als je een publiek persoon bent in een land dat ertoe doet, zoals Amerika, Frankrijk, Duitsland of Engeland, dan kan je nog denken dat je de politiek beïnvloedt met je uitspraken. Maar als je een publiek persoon bent in een land dat er niet toe doet, zoals Nederland, dan maakt het helemaal niks uit wat je erover zegt aan de talkshowtafel. En 99 procent van de mensen die dit lezen is geen publiek persoon, dus het conflict trekt zich al helemaal niets aan van wat zij hierover zeggen of op hun sociale media posten. Dus doe aan de kerstdis niet alsof je bij Op1 zit en ga geen dingen die je toevallig hebt onthouden over de kwestie napraten. Want dat is wat je leert als hoogopgeleide: praten over krantenartikelen alsof je ze zelf hebt geschreven, terwijl je kennis meteen ophoudt waar het krantenartikel ophoudt. 

De sfeer van zorgeloosheid is kenmerkend voor de elite. Ze gaan ontzettend slecht op boos. Een fatsoenlijk mens is nergens boos over.

“Bezoek of bel liever je Joodse of moslim-collega’s, -vrienden en -kennissen, en vraag: hoe voel je je? Lukt het je om een beetje afstand te houden? Heb je genoeg steun? Kan ik iets doen? Want dan neem je een deel van hun last op je. Het is een beetje hetzelfde als wanneer iemand je vertelt dat hij of zij de diagnose kanker heeft gekregen en jij zegt: ‘O, maar ik ken iemand die is genezen. Dus wel positief denken hè.’ Dan duw je iemand weg. Diegene wil misschien wel helemaal niet opgevrolijkt worden. Mensen moed inspreken zonder dat je weet of ze daar behoefte aan hebben is harteloos. Dat is gewoon het op afstand houden van het lijden van anderen. 

“Dus dat zou ik tegen iedereen willen zeggen: je bent geen dominee, je staat niet aan de hemelpoort, je hoeft niet te besluiten of de Israëliërs of de Palestijnen in de hemel komen, je zit niet in de VN, en je zit ook niet bij Op1. Maar wat je wel bent is een mens met een kring van personen om zich heen van wie een deel lijdt. Probeer er voor hen te zijn, probeer voor hen iets liefs te doen. Dat lijkt me een mooie kerstgedachte.” 

CV

Joris Luyendijk (1971) is journalist en als antropoloog gespecialiseerd in de Arabische wereld. Hij was van 1998 tot 2003 correspondent in het Midden-Oosten. Hierover schreef hij het boek Het zijn net mensen. In 2022 schreef hij het boek De zeven vinkjes – Hoe mannen zoals ik de baas spelen.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.