Spring naar de content
bron: anp

De oorlog van de stad tegen het platteland

Tot dusver is het de boeren in ons land gelukt stand te houden, maar hoe lang gaat dat nog duren? ‘Op het Malieveld zullen de taal van de stedeling en de taal van de boer tegenover elkaar staan’, schrijft Max Pam.

Gepubliceerd op: door Max Pam

Jan Douwe van der Ploeg, emeritus hoogleraar rurale sociologie aan de Universiteit van Wageningen schreef in de Volkskrant een opiniestuk onder de kop ‘Boze boeren leven in een bubbel van onredelijkheid: niet aan toegeven’. 

Jan Douwe van der Ploeg is een mooie naam, zeker als jouw vak rurale sociologie is. De sociologie van het platteland, van de boer en zijn koeien, van zijn varkens en zijn aardappelen, van de mest en de strontkar, van het dorp en de boerderij, van Campina en karnemelkse pap. 

Enzovoort.

Ongetwijfeld maakt Jan Douwe van der Ploeg een paar behartigenswaardige opmerkingen. De boer is dader en slachtoffer tegelijkertijd. De besten onder hen deden wat er van ze verlangd werd. Ze vergrootten hun boerenbedrijven en maakten alles nog efficiënter, zonder verder acht te slaan op zoiets als stikstof. Maar sinds een paar jaar komen de boeren in opstand, omdat de politiek de stikstofcrisis te lijf wil gaan. De boeren moeten weg, ophouden, inpakken en wegwezen. Hun woede is begrijpelijk, maar wij moeten daar niet aan tegemoet komen, aldus Jan Douwe van der Ploeg.

Ik was het stuk van Jan Douwe van der Ploeg nog aan het herkauwen, toen ik op een terrasje in de stad Henk Steenhuis tegenkwam, de voormalige hoofdredacteur van HP/De Tijd. Mijn lievelingshoofdredacteur. Henk dronk een cappuccino. Dat is, voor wie het nog niet weet, koffie met geklopte melk. Geen veganistische melk, maar melk van een koe. Een koe met een uier, die door een boer wordt uitgeknepen, waarna de melk wordt gezeefd en in een tankwagen geladen, om vervolgens naar de fabriek te worden vervoerd. Enzovoort, en nu zat die melk in het kopje van Henk, opgeklopt en wel. 

‘Heb je dat stuk van Jan Douwe van der Ploeg gelezen?’, vroeg ik hem, ‘die  professor in de rurale sociologie. Over dat we in de stikstofstrijd pal moeten staan tegen de boeren. Net als tegen de Russen: niet aan toegeven.’

‘Nee’, zei Henk, ‘dat heb ik niet gelezen, maar volgens mij is het een cultuurstrijd van de stad tegen het platteland’. 

Een partij als D66, die als eerste heeft geroepen dat de veestapel gehalveerd moet worden, is een typische partij van stedelingen. Als ik Hans van Mierlo voor me zie, zie ik een man hangend aan de tap van een bruin café, met een pilsje voor zich – en dat pilsje staat niet in Nieuwolda of Roelofarendsveen

Ik bestelde een kleine latte met koeienmelk en niet met havermelk, we praatten nog wat, en even later liep ik weer naar huis. Had Henk gelijk? Thuis gekomen las ik het stuk van Jan Douwe van der Ploeg nog eens over en nergens werd ook maar één woord besteed aan een cultuurstrijd, waarvan je in een sombere bui op je klompen zou kunnen aanvoelen dat die moet eindigen in een cultuuroorlog.

Want ga maar na. 

Alle maatregelen die de landbouw betreffen, worden in de stad genomen. Weliswaar beschikken de boeren van oudsher over een sterke lobby, maar die moet zijn werk wel doen in Den Haag, waar veel stadse mensen wonen, hoewel Den Haag geen stadsrechten heeft. Een partij als D66, die als eerste heeft geroepen dat de veestapel gehalveerd moet worden, is een typische partij van stedelingen. Als ik Hans van Mierlo voor me zie, zie ik een man hangend aan de tap van een bruin café, met een pilsje voor zich – en dat pilsje staat niet in Nieuwolda of Roelofarendsveen. Dat staat in steegje midden in de stad. 

De VVD en het platteland? Ja, om er te motorcrossen. 

De PvdA en het platteland? Ja, vroeger, toen de AJC die erop uitging met een botaniseertrommeltje, maar sinds Joop den Uyl bij de ceder in zijn tuin een sigaartje opstak, heeft men daar maar weinig oog gehad voor het agrarische leven. Vergeet niet dat Mansholt op zijn manier een dikke miljonair was, wat meehielp bij het mobiliseren van Europa. 

Het CDA en de ChristenUnie hebben misschien nog ‘iets’ met het platteland, maar dat is intussen wel heel weinig geworden. Zelfs in Staphorst gelooft de helft van de bevolking al niet meer in God. 

En dan worden de boeren tegenwoordig ook geregeerd vanuit de Universiteit van Wageningen. Voorzitter van Wageningen University & Research, zoals dat in goed Nederlands heet, is Louise Ottilie Fresco, een Nederlands wetenschapper, bestuurder, columnist. Louise is een aardige capabele vrouw, die in de NRC vooral schrijft over wereldproblemen inzake landbouw en voeding. Haar standpunten zijn gematigd – zij het soms radicaal – maar ook zij is een typische stedeling. Of het nog zo is, weet ik niet, maar zelf bewoont zij een statig pand aan de grachtengordel in het hartje van de Amsterdamse binnenstad. Stikstof is voor haar een intellectueel probleem, althans zo zullen de boeren het ervaren. 

Wanneer de stikstofcrisis een cultuurstrijd is dan hoort daar ook strijd bij van waarden en normen. De stadse waarden en normen contra die van het platteland. Curieus is dat vooral uit de steden het geluid klinkt dat ‘de natuur terug moet’, of dat ‘wij de natuur voorrang moeten geven’. Oud-minister Ronald Plasterk – tegenwoordig Telegraaf, vroeger Volkskrant, maar daar wilden ze hem niet terug – heeft natuurlijk gelijk wanneer hij schrijft dat echte natuur in Nederland al vele eeuwen niet meer bestaat. Alles is hier uiteindelijk aangeplant en aangelegd, tot aan het kleinste boompje op de Veluwe. Nederlanders weten nauwelijks wat natuur is, of zoals J.C. Bloem al dichtte: 

Natuur is voor tevredenen of legen. 
En dan: wat is natuur nog in dit land? 
Een stukje bos, ter grootte van een krant, 
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Die tevredenen en legen zijn nu in opstand gekomen. Ze willen in hun nostalgie terug wat er in feite nooit is geweest: natuur. Een boer zal daarover nooit dromen, het is de droom van echte stadsmensen. Romantiek, misschien wel valse romantiek. Kwetsbare natuurgebieden zijn misschien wel kwetsbaar, maar geen natuurgebieden. De stedeling maakt tuintjes op zijn dak en zijn balkon, goedbedoelde aflaten die in het grotere geheel net zo weinig lijkten te helpen als de oproep tot korter douchen.

Misschien zijn die stikstofplannen al te ambitieus. Ik zou het al heel wat vinden als het op het platteland niet meer zo vreselijk zou stinken naar stront, maar dat is nou weer typisch zo’n klacht van een stedeling die niks gewend is

De stedeling wil de wereld vooruit helpen. De stad en zijn bewoners zijn de sponsors van de vooruitgang – zo zien zij zichzelf graag. In het parlement is de stad allang de baas en vertegenwoordigen de boeren nog maar een kleine minderheid. Het is een kwestie van veel lawaai maken om zo je stem te laten horen. Calimero op zijn trekker, de boeren zien zichzelf graag als de underdog. Tot dusver is het de boeren gelukt stand te houden, maar hoe lang gaat dat nog duren? Op het Malieveld zullen de taal van de stedeling en de taal van de boer tegenover elkaar staan. Ze zullen elkaar als Fins en Swahili sprekenden niet verstaan.

Volgens Plasterk bestaat het hele stikstofprobleem niet. Kan zijn, wie weet. Plasterk was een vooraanstaand bioloog, geen lulletje. Het is weer zo’n probleem waarvan je als leek niet onmiddellijk weet wie er nu eigenlijk gelijk heeft. Als onvervalste stedeling, die meer dan zeventig jaar in een stad heeft gewoond, denk ikzelf een beetje zoals Harry Mulisch: ‘Natuur is mooi, maar je moet er wel iets te drinken bij hebben.’

Banaal natuurlijk. 

Jan Douwe van der Ploeg heeft ook een droom, waarvan hij zegt dat hij gedeeltelijk al bestaat: ‘een breed scala van boerenbedrijven die opereren in harmonie met natuur en samenleving.’ Dat klinkt bijna als een idylle, dus ik sta er meteen al wantrouwig tegenover. Misschien zijn die stikstofplannen al te ambitieus. Ik zou het al heel wat vinden als het op het platteland niet meer zo vreselijk zou stinken naar stront, maar dat is nou weer typisch zo’n klacht van een stedeling die niks gewend is.