Spring naar de content
bron: anp

Toen Khalid Kasem nog een lieverdje was; herinneringen aan de ideale schoonzoon

Arthur van Amerongen kent Khalid Kasem al bijna twintig jaar. Kasem staat in het boek Kasba Holland (2006) dat hij samen met Loes de Fauwe schreef. ‘Onze knuffelmocro heeft geprobeerd een vrome moslim te worden, maar op het pad naar de verlichting is een en ander misgegaan.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

De afgelopen dagen was er veel ophef en vertier rond Royce de Vries en Khalid Kasem en het is mooi dat de rechter de vrijheid van meningsuiting belangrijker vond dan de privacy van het illustere duo. De Vries en Kasem hebben geen grote gunfactor en daar hebben ze het zelf naar gemaakt. Het programma Khalid & Sophie was niet te hachelen en zo mogelijk nog woker en tenenkrommender dan het vreselijke M van Margriet van der Linden. 

Ik en Khalid gaan ver terug. Hij richtte samen met mijn  ex-vrouw Edith Mastenbroek (dat haar herinnering tot een zegen mag zijn) de stichting Ben je bang voor mij? op, een samenwerkingsverband van Marokkaanse en Nederlandse jongeren na ’11 september’. 

Khalid kwam regelmatig bij ons eten, in onze flat aan de Staalmeesterslaan in Amsterdam-West, en hij was niet bijzonder enthousiast over het feit dat Edith met mij ging trouwen. Met andere woorden: hij had een oogje op haar. 

Precies in die tijd werd Theo van Gogh vermoord. Theo was dol op Edith en op onze bruiloft in Blijburg zou hij, gekleed als imam, een preek houden. Maar kort voor het feest werd hij afgeslacht. 

Samen met Loes de Fauwe ben ik toen in opdracht van Albert de Lange, de adjunct-hoofdredacteur van Het Parool (dat ook zijn herinnering tot een zegen mag zijn), de serie Kasba Amsterdam gaan maken. Wij wonnen daar warempel de Prijs voor de Dagbladjournalistiek 2006 mee. Loes verrichtte het leeuwendeel van de journalistieke werkzaamheden en zonder haar had ik nooit die prijs gewonnen. Ere wie ere toekomt! 

Ze interviewde onder anderen Najib Amhali, Hassnae Bouazza, Achmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb en de toen nog volslagen onbekende Khalid Kasem (nou ja, ik kende hem dus wel). 

Loes en ik zijn voor de serie naar Tanger, Casablanca en het Rifgebergte gereisd en we waren de eerste journalisten die het geboortedorp de moordenaar van Theo van Gogh bezochten. Onze verhalen werden gebundeld in het boekje Kasba Holland, dat al heel lang niet meer verkrijgbaar is. 

Ik ging op zoek naar een oude pdf in mijn mailbox en heb die gevonden. In nauw overleg met Loes de Fauwe heb ik besloten om op mijn Substack op gezette tijden een hoofdstuk uit Kasba Holland te plaatsen. Het boek is de voorloper van Brussel: Eurabia en mijn trouwe lezers zullen zich verbazen over de totale omslag die in mijn leven plaats vond aangaande de islam en Marokkaanse moslims in het bijzonder. Morgen hoofdstuk 1 op mijn Supstek! En dan hier het interview met de ideale schoonzoon Khalid Kasem uit Het Parool van 29 januari 2005. Kom er maar in, habibi! 

Rechtenstudent Khaled Kassem is de ideale schoonzoon, zou je kunnen zeggen. Hij voelde zich altijd net zo Nederlands als andere Nederlanders. Maar dat is veranderd.

De Jiddische ‘mama’s zijn spreekwoordelijk altijd maar bezig met- en bezorgd over de kinderen. In Marokkaanse gezinnen heeft de moeder net zo’n centrale rol. Trouwens, Marokkanen kunnen helemaal familieziek zijn. Twee keer per maand met de hele familie, twintig, dertig man eten, is vrij normaal. Vraag Marokkanen wat er nog leuk is aan Marokkaans zijn en ze noemen allemaal die hechte familieband. “Die feestdagen met de hele familie, de warmte van de ramadan, ‘s nachts opstaan om half vijf en dan samen eten. Dan heb je de meest prachtige gesprekken”, zegt Khalid Kasem, (26), geboren in Nieuwegein, student rechten aan de UvA, (strafrecht) en medeorganisator van de manifestatie ‘Ben je bang voor mij’: “Daar denk ik nog wel eens met weemoed aan terug, dat is iets wat ik later mijn kinderen zeker wil meegeven, die gezelligheid.”

Zij waren in Nieuwegein het eerste Marokkaanse gezin. Zijn vader, in Marokko douanier, kwam naar Nederland om te werken in de zeepfabriek. “Ik herinner mij mijn jeugd als heerlijk. We woonden in de flats, nu is het daar een achterstandswijk, toen niet, een galerijflat waar bij iedereen altijd de deuren openstonden. Mijn moeder en de buurvrouw communiceerden aanvankelijk met handen en voeten. In het begin is mijn moeder diep ongelukkig geweest, maar met die buurvrouw was ze erg blij. We werden daar opgenomen in de buurt. Wij waren hoogstens een beetje exotisch, met andere kleren, ander eten, andere feestdagen, maar we vierden wel kerst met de buurvrouw. Het was een fantastische tijd. Als ik oude buren spreek, zijn die contacten heel warm. Dat is een schril contrast met nu. Maar met de tolerantie die ik toen heb geproefd, zo sta ik nu in het leven. Die tolerantie is nu minder.”

Hij en zijn vier broers en twee zussen zijn tweetalig opgevoed: “Maar het klassieke Arabisch, dat wordt gesproken op tv en in de moskeeën, is onbegrijpelijk voor ons. Het Marokkaans is anders, dus Arabisch op de televisie is voor ons jongeren helemaal niet te volgen. Kijk, iedereen die in Marokko op school is geweest, heeft klassiek Arabisch geleerd. Ik heb in Nederland wel anderhalf uur per week op school Arabische les gehad, maar dat is onvoldoende. Marokkaans leerde je thuis spreken. Dat was thuis de voertaal omdat mijn ouders beperkt Nederlands spraken.”

Marokkaans leerde je thuis spreken. Dat was thuis de voertaal omdat mijn ouders beperkt Nederlands spraken

Khalid Kasem

Zoals ongeveer alle gezinnen van gastarbeiders, ging ook het gezin Kasem jaarlijks op vakantie naar Marokko: “Die reis, met het bekende busje, met gordijntjes, vol troep, verzameld op koninginnedag, met alles wat bruikbaar was, van stofzuigers en wasmachines tot fietsen, dat werd er allemaal ingepropt, en het was ongelooflijk gezellig.” Die vakanties vroeger, trouwens, vervullen hem met nostalgie. “Die ervaring blijft mij altijd bij, zo anders dan wanneer je nu gaat, met het vliegtuig. Die lange reis, helemaal door België, door Frankrijk, door Spanje, en dan de aankomst daar. Dat was altijd zo hartelijk, dan werd je gezoend en geknuffeld, door mensen die je nauwelijks kende, grootouders, tantes, neven en nichtjes. En het was altijd twee weken leuk, en dan miste je Nederland weer, het voetballen op het groene gras, een patatje speciaal. Maar die vakanties duurden en duurden maar, ze waren ongelooflijk lang, de volle zes of zeven weken bleven we daar, want mijn ouders vonden het natuurlijk heerlijk.”

Zijn moeder overleed in 1987. Zijn vader is zes jaar geleden geremigreerd. Zijn vader, vertelt hij, kijkt op Nederland terug als een fijn land. “Hij heeft het hier erg goed gehad, goede sociale voorzieningen gekend, de tijd van Den Uyl, het sociale gezicht van Nederland dat toen werd uitgedragen. Maar hij heeft altijd wel het gevoel gehad: ik ga op een moment terug. Dat is pas gebeurd nadat mijn moeder was overleden. Want juist de moeders houden remigratie vaak tegen: als de kinderen en de kleinkinderen hier wonen, willen ze blijven, dat willen ze niet missen.”

De moeders hebben in het Marokkaanse gezin een centrale rol en gezag. “Moeder is grotendeels met de kinderen bezig. Die zorgt en voedt op, die zorgt ervoor dat alles klaar staat. Moeders doen dat zo omdat ze dat zo zijn gewend, ze vindt het niet verkeerd, want dat is van oudsher de opvoeding: de dochter gaat later uit het gezin, naar het gezin van de man, dus dan moet ze weten hoe ze moet huishouden. Zo is de moeder dus ook verantwoordelijk voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Jongens hoeven niet te helpen in het huishouden, en dat geeft die jongens een bepaalde machtspositie. Niet dat ze hun zussen – normaal gesproken – kunnen commanderen, want als die jongens misbruik maken van hun positie gaan die meiden wel bezwaar maken. Tegen die verschillende posities van zonen en dochters binnen dat gezin was geen verzet. Iedereen vond het gewoon. Je ging pas raar kijken als je bij Nederlandse vrienden zat, en die moesten helpen met afruimen. Daar hing een lijst aan de koelkastdeur met afwasbeurten. Dat mijn vriendje moest afwassen, vond ik erg grappig.” 

Marokkaanse vaders, zegt hij, spreken überhaupt niet zoveel en hun rol in de opvoeding is niet een dagelijkse. “Vader geeft een keer in de week een preek, dat je goed je best moet doen. Meer niet. Maar dat moet je in perspectief zien.”

Marokkaanse gastarbeiders kwamen van oudsher uit de onderste laag van de samenleving, en veelal van het platteland in noordelijk Marokko, het Rifgebergte. Khalid: “Die hadden het niet goed en zochten een beter leven. In Nederland echter merkten zij dat ze weliswaar meer geld verdienden, maar dat ze opnieuw in de laagste sociale klasse zaten. Heel wat van die vaders waren gefrustreerd geraakt. Die merkten dat ze geen grip meer hadden op de zaken, noch op hun kinderen. Ze werden depressief, moeilijk benaderbaar voor de kinderen.” Ook de vader van Khalid: “Dus als we al met vader spraken, ging het over school, of over het geloof, maar zeker geen goed gesprek over seks, of seksuele voorlichting. Je moest gewoon je best doen op school, meer niet. Over politiek werd helemaal niet gesproken, daar moest je je afzijdig van houden, dat was gevaarlijk.” 

Zo zat nog veel subsidiegeld in de stichting Ben je bang voor mij? toen Edith overleed en dat geld is op mysterieuze wijze verdwenen, zo vernam ik uit betrouwbare bronnen.

Khalid vertelt dat zijn vader, uitzonderlijk, opbelde in de week na de moord op Theo Van Gogh. “Hij sprak mij nooit aan op situaties in Nederland, maar nu had hij op tv gezien dat Van Gogh was vermoord, dat er brand was gesticht in moskeeën en scholen. Hij zei: ‘Hoe gaat het? Wat is er aan de hand?’ En na mijn uitleg zei hij: ‘Zorg ervoor dat je je nergens mee bemoeit, ga naar school en dan meteen naar huis.’ En hij zei ook: ‘Vergeet nooit dat wij gasten zijn en dat we geen problemen moeten veroorzaken.’ Maar ik voel mij helemaal geen gast!”

Volgens Khalid is, vergeleken met zijn jeugd, in veel Marokkaanse gezinnen wel het een en ander aan het veranderen. “Heel veel meiden studeren nu goed, want een baan is een goede route om een traditioneel huwelijk uit de weg te gaan.” Hij denkt dat in doorsnee gezinnen niet meer wordt opgevoed met het idee dat het summum is trouwen met een maagd. “Het maagdenvlies is niet belangrijk, ze weten tegenwoordig allemaal wel dat een vrouw soms bloedt en soms niet. Wat dan overblijft zijn de verhalen, de roddels. Het gaat dus om het idee, het gevoel en dus de praatjes.”

Hij ziet, zegt hij, de veranderingen om hem heen: “Voorheen was het ondenkbaar dat meisjes experimenteerden. Marokkaanse jongens rotzooiden met Nederlandse meiden en trouwen met een kuis meisje. Nu zie je veel Marokkaanse jongens ook ervaring opdoen met Marokkaanse meisjes, de seksuele moraal van die meiden gaat ook met de tijd mee, wat vijf of acht jaar geleden ondenkbaar was, gebeurt nu wel. Het grote verschil met Nederlanders is nog wel dat het niet in de openbaarheid gebeurt. Voorheen zocht je je relaties in je nabije omgeving, en dan krijg je verhalen. Maar de vlucht van het internet, en de OV-jaarkaart, bieden de oplossing. Nu wordt via het internet afgesproken in Groningen of Maastricht. Anoniem, zo komt niemand erachter, heb je minder risico op roddels.”

“Natuurlijk weten ouders wel dat dat meisje wel eens een vriendje heeft, maar gewone vriendjes komen niet thuis, je neemt iemand pas mee als het echt serieus is.” Dus moet dat meisje wel liegen? “Nee, het is meer ‘niet de volle waarheid zeggen’. Er zijn dingen die je niet met je ouders bespreekt. Ik kan mij niet voorstellen dat je je eerste seksuele ervaring thuis bespreekt. Dat is een automatisme: twee gezichten, twee maskers, want twee werelden waarin je verschillend moet reageren. Dat geldt ook voor jongens.” Hij heeft er nog steeds de schurft aan: “Dat je door die strakke sociale controle wordt gedwongen om je op een bepaalde manier te presenteren naar de buitenwereld, dat je iemand anders moet zijn, die toneelstukjes. Zo vermoeiend allemaal, dat moet maar eens afgelopen zijn. Het zijn allemaal ongelooflijk goede acteurs.”

Hij vertelt over zijn eerste Nederlandse vriendin en kan nu lachen om zijn toenmalige verbazing over de openheid in dat Nederlandse gezin. Ze liepen hand in hand, ze zoenden en zij nam hem gewoon mee naar huis. “Maar het kwam niet in mij op om haar mee te nemen naar mijn ouders.” Hij ging met haar uit, en haar vader ging wel stappen met vrienden, en die haalde hen dan weer op. “En na een paar maanden gaf hij ons, vriendelijk en via een grapje, condooms! Ik had mij nog nooit zo ongemakkelijk gevoeld. Ik dacht: wat gebeurt hier? Ik had het er met mijn vriendin wel eens over gehad of we ‘het’ zouden doen, maar meer niet. Hield die vader een soort van preek. Dat boven op zolder nu een groot bed stond, dat ik mocht blijven slapen en dat er condooms in het nachtkastje lagen. Ik was wel heel erg verbaasd.” 

Die hedendaagse openheid van Hollandse meisjes en jongens, is voor allochtone meisjes nog steeds iets bijzonders, denkt hij, maar hij denkt ook dat het hen beïnvloedt, dat ze er hun voordeel mee doen juist omdat thuis over seksualiteit en verliefdheden bij hen thuis niet wordt gesproken. “Dus die meiden praten op het schoolplein of de schoolkantine misschien niet mee, maar ze luisteren wel heel goed en ze kijken hun ogen uit. Tussen de vorige generatie en die van nu zit al een wereld van verschil, dus maak je geen zorgen.”

Ik ben mij meer bewust nu van wie ik ben, meer religieus geworden, sindsdien heb ik graag een partner die dat gevoel wil delen. Ze hoeft geen moslim te zijn, hoeft zich dus voor mij niet te bekeren, maar ze moet het wel snappen.

Khalid Kasem

Wat zoekt hij zelf voor vrouw? “Vijf jaar geleden zou ik hebben gezegd: het maakt mij geen bal uit. Toen voelde ik mij niet anders dan andere Nederlanders, toen was ik nog niet religieus. Maar dat is afgelopen jaren, met alle commotie rond de islam, veranderd. Ik heb mij verdiept in het geloof, ben gaan lezen en ik ben gestuit op elementen die mij erg aanspreken. Ik ben mij meer bewust nu van wie ik ben, meer religieus geworden, sindsdien heb ik graag een partner die dat gevoel wil delen. Ze hoeft geen moslim te zijn, hoeft zich dus voor mij niet te bekeren, maar ze moet het wel snappen. Geen dwang, zo sta ik niet in het leven. Iedereen moet zelf kiezen.”

Dus later ook zo zijn kinderen: “Ik hoop mijn eigen kinderen de ruimte te geven om eerlijk te zijn, om zaken bespreekbaar te maken, zo dat ze kunnen zijn wie ze zijn, en zich niet beter hoeven voordoen: zodat ze de ruimte hebben.”

Dankjewel, Loes! Concluderend zou je kunnen zeggen dat onze knuffelmocro Khalid geprobeerd heeft een vrome moslim te worden maar dat er op het pad naar de verlichting toch een en ander is misgegaan. Zo zat nog veel subsidiegeld in de stichting Ben je bang voor mij? toen Edith overleed en dat geld is op mysterieuze wijze verdwenen, zo vernam ik uit betrouwbare bronnen. Maar het is mooi om de making of de Ideale Schoonzoon te zien aan de hand van een interview van bijna twintig jaar geleden. The rise and fall of Khalid Kasem.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.