Spring naar de content
bron: anp

De grote vernedering

Hans Werdmölder las de biografie die Karin Amatmoekrim schreef over schrijver en journalist Anil Ramdas (1958 – 2012) maar is niet erg over het boek te spreken. Hij mist bijvoorbeeld bepaalde personen die niet zijn geïnterviewd en die waarschijnlijk een wat minder positief beeld van de voormalig directeur van debatcentrum De Balie zouden hebben geschetst.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans Werdmölder

Anil Ramdas heeft een bewogen leven achter de rug. De biografie die Karin Amatmoekrim over hem schreef gaat over zijn leven en werk als intellectueel, essayist, televisiemaker, het correspondentschap in India, directeur van De Balie en zijn rol als pater familias. Ramdas raakte aan de drank, werd verslaafd en pleegde in 2012 zelfmoord. De titel van de biografie, In welk land leef ik eigenlijk?, moet begrepen worden als een verzuchting. Anil Ramdas (1958) is het derde kind uit een relatie van een Hindostaanse onderwijzer Harrispersad in het district Nickerie (Noordwest-Suriname) en de beeldschone Kamla Sukul, afkomstig uit Brits Guyana. Haar vader was een alom gerespecteerde brahmaan. Ze werden aan elkaar uitgehuwelijkt op basis van een foto. Anil, geboren in Paramaribo, groeit op in Nickerie, en gaat naar de middelbare school in Paramaribo. In 1977 vertrekt hij, negentien jaar oud, met zijn twee jaar jongere vriendin Chandra naar Nederland om aan de VU sociale geografie te studeren. De politieke ontwikkelingen in Suriname deden hem besluiten om zich met zijn vriendin definitief in Nederland te vestigen.

Anil is een betwetertje, ambitieus en politiek zeer correct. Hij is gewend om te strooien met namen van linkse intellectuele denkers als Stuart Hall, Edward Said, Antony Appiah, Roland Barthes, Du Bois en Nawal El Saadawi. Hij spiegelde zich ook aan V.S. Naipaul, die aldus Ramdas ‘diende als een vader voor onze prille Caribische identiteit’. De uit Trinidad afkomstige  auteur van Hindostaanse afkomst, in 2001 kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur, was allesbehalve politiek-correct. Hij weigerde de onderontwikkelde wereld te idealiseren.

In het linkse Amsterdamse milieu van de jaren tachtig en negentig werd Ramdas omgeven door jonge blanke intellectuelen afkomstig uit de gelederen van De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, NRC Handelsblad en de VPRO. Ze hingen aan zijn lippen, want hier was een jonge intellectueel aan het woord van allochtone huize, die ook nog kritisch was op zijn eigen bevolkingsgroep. Kortom, een kritische modelallochtoon. Hij leerde er ook zijn beste vriend Stephan Sanders kennen, die had ook een bruin kleurtje. Ik heb Anil Ramdas leren kennen door zijn eerste publicaties, zijn ingezonden brieven in de Volkskrant en Elsevier (nu EW Magazine) en af en toe zag en hoorde ik hem op de radio en tv. Ik vond hem een irritant, nogal pedant overkomend ventje.  

Veel biografen zetten de hoofdpersoon, of het nu gaat om een auteur, zanger, sporter of een hoogleraar, op een voetstuk. Zo ook Karin Amatmoekrim in haar biografie over Anil Ramdas.

Nu dan de biografie van Karin Amatmoekrim, een handelseditie van haar proefschrift. Veel biografen zetten de  hoofdpersoon, of het nu gaat om een auteur, zanger, sporter of een hoogleraar, op een voetstuk. Zo ook Karin Amatmoekrim in haar biografie over Anil Ramdas. In het dankwoord noemt zij Ramdas ‘een groot schrijver’, iets dat zij naar mijn mening onvoldoende aantoont in haar biografie. Ramdas verkreeg zijn eerste roem en bekendheid door zijn medewerking aan het drie uur durende televisieprogramma Zomergasten in 1992. De interviewer was Peter van Ingen. In dat programma kwam Ramdas over als iemand die zeer overtuigd was van zichzelf en die carrière wilde gaan maken. In een dwingende betoogtrant zette hij uiteen dat het Westen naast vooruitgang ook veel ellende heeft gebracht. In zijn enthousiasme smeet hij met namen van bekende auteurs en intellectuelen. Kortom, hier was een man van de wereld aan het woord, een kosmopoliet –  zeker geen migrantenschrijvertje. 

Bepaalde publicaties van Anil Ramdas in de jaren 1988 tot en met 1990 noemt Amatmoekrim in haar biografie niet. Ik mis bij voorbeeld zijn fundamentele kritiek op de WRR-nota over het rapport Allochtonenbeleid uit 1989 (de Volkskrant, 20 juni 1989), het artikel De plicht tot twijfel. Effecten van de affaire-Rushdie in Nederland (Vrij Nederland, 13 januari 1990) en zijn uitgebreide reactie (1 april 1989) op een artikel in het blad Elsevier over het Minderhedenbeleid. Toevallig drie bijdragen van Anil Ramdas die in mijn plakboeken zijn beland. Naar ik aanneem heeft Ramdas in die periode meer geschreven. De door mij genoemde artikelen zijn wel degelijk van belang om te weten hoe Anil Ramdas dacht over Nederland en het minderhedenbeleid. 

Zijn reactie op het veelgeprezen rapport Allochtonenbeleid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit 1989 was ronduit vernietigend en beledigend. Hij ergerde zich hevig aan de toon van het adviesrapport; een no-nonsense benadering, waarin werk en onderwijs een centrale plaats innemen. Het voorstel om immigranten te verplichten de Nederlandse taal te leren, kwam volgens Ramdas niet uit boven de populaire noties aan de borreltafel. Zo schreef hij in de Volkskrant (20 juni 1989): ‘Het rapport is geen wetenschappelijk, maar een politiek document. Als men echt waarde had gehecht aan de eis van wetenschappelijkheid, had men moeten weten dat ‘inspanningsverplichtingen’ en ‘sancties’ neerkomen op disciplineringvormen die, hoe goed ook bedoeld, uitmonden in beheersing, controle en vrijheidsbeneming.’ In zijn ogen was het ‘de ongecompliceerde botheid van de borreltafel dat nu in hoogste kringen van het minderheidsbeleid wordt gepropageerd.’ Hij noemde dat beleid ‘autoritair populisme’. Zijn toon vond ik toen arrogant en hoogdravend. Dit gedrag zou hem later nog opspelen. Tien jaar later, in De Groene Amsterdammer (28 april 1999), zou Ramdas beweren dat hij niet meer met het thema van multicultureel en allochtonen geassocieerd wenste te worden. Het was allemaal te braaf geworden en de spraakmakende elite zou voortaan behoefte hebben aan ‘incorrect’ in plaats van politieke correctheid.

Als je kijkt naar de lijst achterin van personen die Amatmoekrim heeft gesproken en geïnterviewd dan mis je bepaalde namen die mogelijk een wat minder positief beeld over hem zouden kunnen schetsen.  

Amatmoekrims bewondering voor Anil Ramdas stoelt vooral op zijn rol als essayist en intellectueel. Ze noemt hem ‘een voorbeeld’. Anderen dachten daar bepaald anders over. Over die blik van de ‘kritische anderen’, met uitzondering van zijn vrouw Chandra, worden we in dit boek maar mondjesmaat ingelicht. Als je kijkt naar de lijst achterin van personen die Amatmoekrim heeft gesproken en geïnterviewd dan mis je bepaalde namen die mogelijk een wat minder positief beeld over hem zouden kunnen schetsen.

In een mail op 8 februari 2002 gericht aan zijn vriendin Indra Boedjarath, met als thema ‘Een man in crisis’, krijgen we een blik van binnenuit. Ramdas schrijft dat hij zichzelf beschouwt als ‘een bijzonder en geslaagd iemand’. Hij noemt het ene na het andere feit. Laten we een paar van die feiten dan nog maar eens noemen. In zijn ambitie om een proefschrift in goede orde af te ronden is hij ronduit mislukt. Hij kwam in de problemen omdat hij uit bepaalde vertrouwelijke informatie wilde citeren, terwijl hij een geheimhoudingsplicht had. Hij ging ook veel te ver met de vergelijking van asielzoekers met de maatregelen tegen de Joden in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Zowel de UvA als NWO weigerde hem te steunen en in hoger beroep heeft hij het conflict verloren. Ik denk dat toen mijn beeld over hem is gevormd als een ‘verwaand, irritant ventje’, met kennelijk een brandende ambitie om hoogleraar te worden.

Die brandende ambitie om het te maken bleef aanwezig. Daar is niets mis mee. Maar ook als correspondent in India was hij onder de maat. Het ging hem niet om het nieuws, hij gaf er de voorkeur aan om zijn persoonlijke indrukken op te schrijven. Het lukte hem ook niet om in India zijn draai te vinden. Zijn stemming werd bepaald door de drank, stelde een vriendin vast. De culturele afstand tussen hemzelf en het land van zijn voorouders bleek ook te groot.

Zijn arrogantie en hoogmoed komt terug in de diverse gesprekken en e-mails met vrienden. Zo pochte Ramdas dat hij in Nederland de Indiase cinema had geïntroduceerd. Hij kende prins Claus persoonlijk en koningin Beatrix kwam persoonlijk naar hem toe om hem de hand te schudden. ’Mijnheer Ramdas, hoe gaat het met u?’ In dezelfde mail schrijft hij: ‘Vrouwenhaat, op seksgebied? OK, maar dat is niet agressief. Dat hoort zo. Seks gaat over macht en nergens anders over. Zonder agressie geen macht.’ Een opmerkelijk citaat over iemand die zich ook een feminist liet noemen. ‘Hij beleefde de werkelijkheid ook anders, daarom zouden mensen hem juist moeten gaan lezen.’ Zijn essaybundel De Papegaai uit 1993 heb ik na een paar hoofdstukken weggelegd. 

In de lunchpauze ging hij regelmatig naar café De Smoeshaan om zich daar, uit het zicht van zijn medewerkers, vol te laten gieten. Amatmoekrim heeft dit detail kennelijk gemist, ook al heeft zij voor haar biografie veel personen gesproken. 

Door het overmatig gebruik van alcohol raakte hij aan lager wal. Als directeur van het debatcentrum De Balie is Anil Ramdas ontslagen. Hij kwam zijn afspraken niet na en was door zijn drankgebruik niet meer te handhaven. In de lunchpauze ging hij regelmatig naar café De Smoeshaan om zich daar, uit het zicht van zijn medewerkers, vol te laten gieten. Amatmoekrim heeft dit detail kennelijk gemist, ook al heeft zij voor haar biografie veel personen gesproken. 

Amatmoekrim is op haar best als zij schrijft over zijn periode in Suriname, na de mislukte exercitie met De Balie. Hij zou daar zijn nieuwe boek schrijven Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle, maar het verblijf bleek ook een grote beproeving. De plek waar hij opgroeide bestond niet meer. In Suriname kende slechts een handvol mensen hem als een bekende schrijver en columnist. Ook daar struikelde hij al gauw over zijn hoogmoed en arrogantie, hij werd genegeerd en trok zich terug in zelfgekozen eenzaamheid. ‘Zijn (eigen)waarde daalde’, schrijft zijn biograaf. Ook in zijn huwelijk zou zijn waarde dalen. Chandra kon zijn drankprobleem niet langer aan en wilde scheiden. Wanhopige mails, vol liefde, woede en onmacht, mochten niet baten. Hij bleef zich ook verzetten tegen wat hij noemde de groeiende ‘onbeschaafdheid in de samenleving’ en de ‘populariteit van het rechts-populisme.’

In 2010 schreef hij een essay waarin hij dertig jaar Nederlands minderhedenbeleid samenvatte. De kop boven het essay sprak boekdelen: ‘Waarom weldenkende Nederlanders op Job Cohen moeten stemmen.’ Degenen die dat niet deden, waren dus in de ogen van Ramdas niet weldenkend. Alweer die theatrale hoogmoed van een onbegrepen intellectueel die is blijven hangen in zijn politiek-correcte hokje. Met de komst van de PVV ging, aldus Ramdas, ook de beschaving teloor. Niet begrijpend dat gewone mensen, ja zelfs mensen in keurige wijken, op de PVV stemden. Zou het proteststemmen kunnen zijn? Heeft hij de boeken van Fortuyn gelezen? Heeft hij kennis genomen van het boek Niet spreken met de trambestuurder van Gerard van Westerloo? Ik had hier wat meer tegenspraak verwacht.

Het moet hem als een steek onder water hebben gevoeld dat nota bene zijn opvolger, als zakelijk en artistiek directeur van De Balie, Yoeri Albrecht, bij de verkiezingen van De Grootste Nederlander Aller Tijden hartstochtelijk Pim Fortuyn nadrukkelijk aanprees. Waarom heeft Amatmoekrim dit opmerkelijke feit niet genoemd in haar biografie? ‘Anil was bang,’ schrijft zij. Hij lag op ramkoers, ook Felix Rottenberg (‘De illegalenjacht van Rottenberg’) en Frits Bolkestein (‘Het pleidooi voor abstract westerse suprematie’) moesten het ontgelden. Over de PVV schreef hij: ‘Zouden ze ook de mannen scheiden van de vrouwen en kinderen?’ Ook hier weer die schandalige associatie met de nazi-praktijken in WOII. Hij vond zelf dat hij stond ‘voor beschaving, de nuance en het verlangen naar diepgang’. Ook de NRC, met uitzondering van Sjoerd de Jong en Juurd Eijsvoogel, raakte op hem uitgekeken.

Het onbegrip waarmee zijn laatste boek Badal werd ontvangen, over een man die terugkijkt op zijn leven in een multiculturele samenleving met een zwarte personage in de hoofdrol, leidde tot een nieuwe, diepe depressie.

Het onbegrip waarmee zijn laatste boek Badal werd ontvangen, over een man die terugkijkt op zijn leven in een multiculturele samenleving met een zwart personage in de hoofdrol, leidde tot een nieuwe, diepe depressie. Daaronder lag het gevoel van extreme eenzaamheid. De biografe is wel onder de indruk van de roman, de meeste recensenten niet.  

Zijn zoon Mrinal vond het dode lichaam van zijn vader in bad, zijn kleren nog aan. Naast hem op de vloer lag een exemplaar van De vernedering van Philip Roth, met daarin een kort afscheidswoord aan zijn kinderen en zijn vrouw: ‘Noem mij geen lafaard, schat. Maar ik kon het niet meer.’ Hoogmoed komt voor de val, zo luidt het spreekwoord, maar een groot schrijver? Nou, nee. Een bewogen leven? Ja, zeker.

Amatmoekrim sluit de biografie af met een analyse van Ramdas’ leven op het schouwtoneel, waarvan het decor voortdurend veranderde. De biografie is voortreffelijk  uitgegeven en voorzien van een groot aantal foto’s van Anil Ramdas, voorafgaande aan ieder hoofdstuk opgediend. Wat meer kritische afstand tot haar onderwerp zou het boek zeker ten goede zijn gekomen.

Karin Amatmoekrim
In wat voor land leef ik eigenlijk? Anil Ramdas, onmogelijk kosmopoliet
Prometheus
€39,99

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.