Spring naar de content
bron: anp

Kan Europa sexy worden?

De Europese Unie wil, gezien de geopolitieke situatie, in toenemende mate als één blok opereren. Maar wie gaat daar kritisch verslag van doen? Heeft de EU er profijt van dat Brussel voor veel media nog altijd bijzaak is? Of zit dat de volwassenwording van de Unie juist in de weg? ‘Nederlanders vinden een volwassen debat over de EU blijkbaar eng.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Willigenburg

De Europese Unie is misschien wel de belangrijkste en invloedrijkste politieke arena van heel Europa. Er is in korte tijd miljardensteun bijeengebracht om Oekraïne van wapensteun te voorzien; er woedt een felle strijd met Silicon Valley om sociale media binnen democratische grenzen te laten opereren; er is een Green Deal tegen klimaatverandering tot stand gekomen; er staan nieuwe landen te trappelen om tot de EU toe te treden; en er worden plannen gesmeed voor solide buitengrenzen en de digitale euro. 

Toch besteedt de Nederlandse pers niet uitgebreid aandacht aan deze essentiële kwesties, die zowel onze persoonlijke als collectieve vrijheid en veiligheid raken. “In Duitsland zijn honderden journalisten met Europa bezig,” rekent Bert van Slooten voor. Hij is hoofdredacteur van Brusselse Nieuwe, een site en nieuwsbrief met ‘onafhankelijk nieuws over Europa’. “Als ik voor Nederland dezelfde rekensom maak, kom ik zelfs met een welwillende inschatting niet verder dan zo’n twintig journalisten.” Buitengewoon karig, vindt hijzelf ook. “Het was ooit meer. Het aantal Nederlandse journalisten in Brussel is de laatste jaren gedaald.” 

Vanwaar dat enorme verschil in belangstelling met bijvoorbeeld Duitsland? “Voor onze oosterburen is Europa een heel belangrijk project,” zegt Van Slooten. “Ze hebben enorme belangen. Denk aan de honderden miljarden die in hun auto-industrie omgaan. Die winsten moeten beschermd worden. Vandaar dat de Duitsers in Brussel zoveel moeite hebben gedaan al te strenge milieuwetgeving zo lang mogelijk tegen te houden. Die vertraging werd ingegeven door de angst dat hun auto’s niet snel genoeg zouden vergroenen, en dus lastiger te verkopen zouden zijn.” 

Elke poging om een publieke omroep structurele aandacht aan Brussel te laten besteden is mislukt.

Bert van Slooten, hoofdredacteur Brusselse Nieuwe

Daar komt bij, aldus Van Slooten, dat het gevoel van lotsverbondenheid tussen Duitsland en de EU bij nogal wat Duitsers wortel heeft geschoten, terwijl Nederland overwegend naar Brussel kijkt alsof het een vreemde mogendheid is die irritante regels opstelt. Van Slooten ziet onze lauwheid tegenover de Europese Unie niet snel in iets positievers veranderen. “Kijk naar onze ministers, naar hoe ze zich gedragen als ze in Brussel zijn geweest. Ze zijn onderhevig aan wat ik ‘de wet van Hazeldonk’ noem. Daarmee bedoel ik: zolang ze in Brussel met collega’s overleggen, ontstaat er regelmatig een enthousiasmerend sfeertje van ‘we kunnen dit’ of ‘we komen eruit’. Maar zodra ze terugrijden naar Nederland en bij Hazeldonk de grens overgaan, verdwijnt dat enthousiasme. Dan zie je ze denken: o god, nu moeten we het in Den Haag gaan verkopen. Optimisme maakt dan plaats voor bezorgdheid. Ineens is de lol eraf.” 

Hoewel de Europese Unie haar relevantie tijdens de coronapandemie en de huidige Oekraïne-oorlog nog eens ruimschoots heeft aangetoond, en de interesse voor EU-zaken zeker bij theoretisch geschoolde jongeren toeneemt, blijkt het aloude probleem nog altijd springlevend: redacties en hoofdredacteuren vinden Europa als nieuwsonderwerp niet ‘sexy’, is de ervaring van Van Slooten. “Begin jaren negentig deed ik samen met Kees Boonman verslag van de top van Maastricht (waarbij het Verdrag van Maastricht werd ondertekend, dat diende tot oprichting van de Europese Unie – red.). Zonder dat we de reikwijdte van die gebeurtenis al exact in de smiezen hadden, zeiden Kees en ik toen tegen elkaar: ‘Dit gaat ongelofelijk belangrijk worden.’” 

Het wrange is dat collega Boonman dertig jaar later nog steeds niet verder is gekomen dan op zaterdagochtend in wat schamele flitsen de link met Brussel te leggen, tijdens zijn vaste praatje bij Nieuwsweekend van omroep Max op Radio 1. Hij moet het er als het ware tussendoor fietsen. Van Slooten: “Drie decennia na de top van Maastricht moet je constateren dat elke poging om een publieke omroep structurele aandacht aan Brussel te laten besteden mislukt is. Wat ook zeker niet geholpen heeft: rond de eeuwwisseling deden er minutengrafieken de ronde op het Mediapark. Daarop kon je de kijkcijferontwikkeling per minuut aflezen. En wat bleek? Zodra het woord ‘Europa’ in het NOS Journaal viel, ging de grafiek steil naar beneden. Pas bij het weerbericht herstelden de cijfers zich enigszins. Dodelijk.” 

Persconferentie over migratie in december 2023. V.l.n.r. Europarlementariërs Fabienne Keller (Frankrijk), Tomas Tobé (Zweden), Roberta Metsola (Malta), Juan Fernando López Aguilar (Spanje).

Maar het zou te simpel zijn om de armzalige plek die ‘Brussel’ in het Nederlandse medialandschap inneemt louter in de schoenen van redactiechefs en omroepbazen te schuiven. Er ontbreekt ook inderdaad iets wezenlijks aan Europees nieuws, waardoor het de ziel niet in beroering brengt. Van Slooten heeft niet lang nodig om dat ontbrekende element te benoemen: “Discussie! Bij binnenlands nieuws heb je sneller wrijving. Dan zie je als nieuwsconsument algauw gezichten voor je die pro of contra een bepaald wetsvoorstel zijn. Als talkshow kun je makkelijk twee opponenten aan tafel uitnodigen en zo een item onder de aandacht brengen van een breed publiek.” Je zou Europese kwesties volgens dit recept binnen een nationale context kunnen trekken, om zo de gemoederen wél in beweging te krijgen, wél aandacht te genereren. 

“Er zijn genoeg kwesties die zich daarvoor lenen,” meent Van Slooten. “Neem de actuele situatie rond de palingvissers. De palingstand loopt terug. Daardoor loopt de vangst terug, en daalt ook de export. Zo komt er extra druk op het EU-overleg over de palingvisserij. Zo’n onderwerp zou uitstekend passen in een weekjournaal over Europa. Ook het knutselen aan het DNA van planten of de mogelijkheid Europese data zonder tussenkomst van een Europees bedrijf buiten Europa op te slaan zijn belangrijke vraagstukken. Maar het wordt journalistiek nauwelijks opgepikt. Terwijl de gedachten over die kwesties razendsnel voortschrijden, zeker in Brussel.” Van Slooten zou dergelijke onderwerpen dolgraag in een Europees getint weekjournaal voor het voetlicht brengen, maar de NPO loopt er anno 2024 nog steeds niet warm voor. 

Freelance-journalist Lise Witteman, ooit politiek verslaggever voor De Telegraaf en nu namens Follow the Money (FTM) en De Groene Amsterdammer gestationeerd in Brussel, is aan het eind van het vorige decennium juist naar de Belgische hoofdstad getrokken om de wanverhouding tussen de aandacht voor het Binnenhof en die voor Brussel enigszins recht te trekken. “Dat de NPO zo’n dertig mensen in Den Haag heeft zitten en maar drie in Brussel, tekent nog steeds de disbalans,” zegt zij. “Dat die drie elke keer ook nog eens moeten vechten om een minuutje in het NOS Journaal op te eisen, toont aan hoe lastig het nog steeds is om Brussel naar een groot publiek te brengen. En daarbij: wat kun je in dat ene Journaal-minuutje doen? Bijna niets.” 

Witteman schreef het boek Sluiproute Brussel, over het verschil tussen wat de eerste drie kabinetten-Rutte in het openbaar zeiden en waar ze in Brussel binnenskamers in werkelijkheid voor lobbyden. Ook publiceerde ze een aantal artikelen over de stand van de Europese journalistiek. “Als ik rond het Binnenhof één taboe heb aangetroffen, dan is het wel de vraag: zit de macht hier wel?”citeerde ze in 2019 Joris Luyendijk in het vakblad Villamedia. En na haar verhuizing naar Brussel schreef ze: “Als journalist voel ik me hier afwisselend een gelukszoeker die de ultieme goudader heeft aangeboord dan wel een roepende in de woestijn. Niet alleen omdat steeds meer ingrijpende beslissingen door Brussel worden genomen en Den Haag steeds verder wordt gedegradeerd tot uitvoeringsorganisatie, maar ook omdat mij is gebleken dat wanneer onze ministers met hun Europese collega’s achter gesloten deuren verdwijnen om EU-beleid uit te stippelen, we eigenlijk nauwelijks een idee hebben van wát ze daar namens ons bepleiten.”

Hoe langer je je verdiept in de verhoudingen binnen de Europese Unie en in de manier waarop de pers haar aandacht verdeelt, hoe meer de titel van een bekende Britse tv-serie zich bij je aandient: Upstairs, Downstairs. In haar stuk in Villamedia betoogt Witteman dat het gros van het journalistencorps zich, afgezet tegen de verschillende stadia van het besluitvormingsproces, veel te laat met de belangrijke kwesties bemoeit. Veel te veel verslaggevers zitten volgens haar down-stairs. Dat wil zeggen: lang nadat de piketpaaltjes in Brussel, upstairs dus, geslagen zijn, en duidelijk is geworden wat die op nationale schaal voor gevolgen hebben – denk aan het stikstofdossier in Nederland –, wordt iedereen wakker. En pas dan duikt de pers er grootschalig op. Cruciale vraag: hoe voorkom je dat? Hoe kan de pers ervoor zorgen dat er al aandacht is voor Brussels stikstofbeleid, lang voordat er in Nederland hommeles over uitbreekt? 

“Als je dat voor elkaar wilt krijgen, moet je als medium afscheid durven nemen van de waan van de dag,” zegt Witteman. “Je moet bereid zijn journalisten vrij te maken om bijvoorbeeld de lobby’s rond Europees natuurbeleid intensief te volgen. Zonder enige garantie dat daar meteen een publicabel of ophefmakend verhaal uit rolt.” Oftewel, als je werkelijk tot het hart van de Brusselse lobbycircuit wilt doordringen, de hoogste etages van up-stairs, waar maar liefst 30.000 lobbyisten rondlopen, moet je extreem ingevoerde journalisten hebben rondlopen, die bereid zijn zich een slag in de rondte te werken om de ingewikkelde materie onder de knie te krijgen. Maar je dient ook te accepteren dat de kans dat die ingevoerde journalisten stukken schrijven die amper wenkbrauwen doen fronsen ontzettend groot is. En welk medium is bereid journalisten te financieren die in die zin weinig of geen ‘output’ leveren?

Politici van radicaal-rechtse partijen in Europa verzamelden in 2019 in Praag. Van boven af met de klok mee: Geert Wilders (PVV), Tomio Okamura (SPD, Tsjechië), Marine Le Pen (RN, Frankrijk), Gerolf Annemans (Vlaams Belang).

Niettemin vindt Witteman het veel te pessimistisch om te doen alsof de journalistiek maar wat passief achter de EU aan hobbelt. “Of je nu kijkt naar de traditionele media of nieuwe journalistieke platforms, bij allebei zie je heus wel interessante ontwikkelingen. Ik kan de wekelijkse Europa-bijlage van The Guardian en Le Monde van harte aanbevelen, alsmede de Financial Times. Deze traditionele titels hebben de laatste jaren flink geïnvesteerd in hun Europese verslaggeving. Als je Brussel goed wilt volgen en zicht wilt krijgen op het complexe spel voorafgaand aan de EU-regels, zit je met deze titels aardig in de richting. En in Nederland is Follow the Money koploper, met een EU-onderzoeks-redactie van maar liefst zeven mensen.”

Het idee dat een groter leger tikkende journalisten en meer kritische lappen tekst de enige manier zou zijn om journalistieke tegenmacht te creëren is trouwens achterhaald, aldus Witteman. “Kijk naar de video’s van Arjen Lubach! Hoe hij er met zijn team van De Avondshow in slaagt abstracte onderwerpen op een voor een breed publiek begrijpelijke manier kritisch te belichten. Voor veel online media, ook voor Europese nieuwssites, is dat een inspiratiebron. Denk onder meer aan de explainer-video’s op nu.nl.” 

Een andere hoopgevende ontwikkeling is dat peperdure redactieruimtes en dito personeel niet meer nodig zijn om een horzelfunctie te vervullen: per beleidsterrein kunnen gerenommeerde onderzoeksjournalisten zich digitaal tot een collectief aaneensmeden, zonder dat ze elkaar fysiek hoeven te ontmoeten. Ook Follow the Money heeft oog voor de kracht van internationale samenwerking, en is maar al te bereid journalistieke expert-teams op te richten of zichzelf bij een expert-team aan te sluiten als de actualiteit daar om vraagt. 

Het landschap van op de EU gerichte media is dermate hybride dat zelfs de aanname dat het journalistieke weerwerk op Europees niveau verbrokkeld is niet helemaal klopt. Sinds 2015 bestaat er immers wel degelijk een medium dat zich exclusief op Brussel richt, in Brussel gemaakt wordt, en aantoont dat je met een Europees nieuwsmerk niet alleen tongen in beroering kunt brengen, maar ook een gezonde boterham kunt verdienen. Dit uit Amerika afkomstige medium heet Politico Europe

Politico maakt er geen geheim van dat ze bedoeld is voor de mensen in de Brusselse bubbel,” lacht Witteman. Van Slooten: “Politico is commercieel een heel slim concept. Zo publiceren ze elke dag een verjaardagskalender waarop je kunt zien welke Brusselse prominenten er jarig zijn. Of je nu parlementariër, commissaris, ambtenaar, lobbyist of journalist bent: iedereen in Brussel die vindt dat hij of zij iets voorstelt, spiekt op die kalender wie er wel en niet op worden vermeld. En op hun eigen verjaardag kijken ze natuurlijk of ze er zelf op staan.”

Het knappe van Politico is dat ze de human interest van de Brusselse bubbel – de roddel en achterklap – in een commercieel aantrekkelijke formule gieten (‘ze checken niet alle geruchten dood’, glimlacht Van Slooten) én de hoog-abstracte ontwikkelingen op de verschillende beleidsdossiers bijhouden. Die sturen ze in kekke nieuwbrieven naar grif voor abonnementen betalende bedrijven en instellingen. Niets voor niets klonk wijlen Politico-hoofdredacteur Stephen Brown enkele jaren terug als een wervelwind te midden van de tobberige, continentale inborst van veel Europeanen. “Wij vinden dat een Brusselse hoogwaardigheidsbekleder die schimmig te werk gaat ook hier de pers over zich heen moet krijgen,” zei hij enkele jaren terug in Vrij Nederland. “Als dat al eerder was gebeurd, was de geloofwaardigheid van de EU nu misschien wel groter geweest. Natuurlijk is die geloofwaardigheid mijn verantwoordelijkheid niet, totaal niet, maar ik denk wel dat naarmate de EU aan meer controle wordt blootgesteld, je minder Brexit-achtige kritiek over gezichtsloze bureaucraten krijgt. Wij géven ze een gezicht.” 

Dit succes van Politico betekent volgens Witteman dan weer niet dat kritische journalisten per definitie hun tent in Brussel moeten opzetten: “Vlak het nationale niveau niet uit. Als je wilt weten welke kant het opgaat met de EU, en met welke snelheid, is het bijvoorbeeld zeer spannend om te zien wat er in Hongarije gebeurt, hoe ongelofelijk verdeeld de oppositie tegen Orbán daar is. En om na te gaan of er kans is dat er een eind komt aan die verdeeldheid. Zulke ontwikkelingen zijn cruciaal voor de nabije toekomst van de EU.” 

Lise Witteman, Nederlands journalist in Brussel

Speciaal voor dit soort voor de EU relevante nieuwtjes op nationaal niveau is er sinds enige tijd ‘The Capitals’, een subsectie van de Europese nieuwssite Euractiv, waar René Moerland vanaf begin 2024 de scepter zwaait, na zijn vertrek als hoofdredacteur van NRC. Van Slooten: “Ik vind ‘The Capitals’ een interessant concept. Je leest er de laatste verhalen uit de Europese hoofdsteden die je in kranten als The Guardian en de Financial Times niet tegenkomt.” Al met al doet Euractiv een beetje denken aan de podcast Europa draait door, met Tim de Wit en Arend Jan Boekestijn, waarin wekelijks ook een rondje Europa is opgenomen met nieuws uit de verschillende lidstaten. 

Hoe ijverig of nalatig de Europese media ook opereren, in Nederland is nog geen sprake van een gevoel dat de EU nu dichter bij huis is. Podcastmaker, geopolitiek expert en historicus Rob de Wijk schoot onlangs uit zijn slof over de onzichtbaarheid van internationale thema’s in de onlangs gehouden Tweede Kamerverkiezingen. De Wijk noemde het ‘decadent’ dat de blik zo naar binnen was gericht, terwijl de EU onder de term ‘strategische autonomie’ nota bene druk bezig is plannen te smeden om op termijn economisch, financieel en militair een zelfstandiger koers te varen. Deze op hoog niveau ingestoken vergezichten leken de Nederlandse lijsttrekkers hoegenaamd niet te interesseren. De term ‘strategische autonomie’ is in geen van de tv-debatten voorbijgekomen, wat eens temeer bevestigt dat wat upstairs besproken wordt in Nederland niet of nauwelijks tot downstairs doordringt. 

Een laatste handicap bij de verslaggeving over Brussel is dat de journalisten die de post begeren dikwijls diehardpro-EU zijn, en de neiging hebben het project van de niet-conflictueuze, zonnige kant te belichten. “Zeker in het begin, toen de EU nog EGKS en later EEG heette, steunde het overgrote deel van de correspondenten hartstochtelijk de Europese droom,” zegt Van Slooten. Maar ook nu zijn de Nederlandse kwaliteitskranten onbeschaamd pro-EU, soms bijna EU-vererend. Wie Caroline de Gruyter (NRC) en Marc Peeperkorn (de Volkskrant) volgt, kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat ze niet alleen verslaggeven, maar ook hun best doen de Europese Unie als oplossingsrichting te promoten. 

“Begin jaren negentig begon VVD-leider Bolkestein voor het eerst kritiek te uiten op het migratiebeleid van Brussel,” herinnert Van Slooten zich. “Iedereen schrok zich toen een hoedje, ook binnen de VVD. Men keek elkaar aan, zo van: we zijn toch voor Europa? Die reflex is symptomatisch voor Nederland. In plaats van deining te omarmen, worden bezwaren tegen Europa bij voorkeur zo snel mogelijk weg geknuffeld. Er is hier dan ook nooit een volwassen debat over toekomst van de EU van de grond gekomen. Dat vinden Nederlanders blijkbaar eng. Of te ver weg.” 

In plaats van deining te omarmen, worden bezwaren tegen Europa bij voorkeur zo snel mogelijk weg geknuffeld.

Bert van Slooten, hoofdredacteur Brusselse Nieuwe

De EU lijkt nu door de internationale situatie gedwongen te worden zich tot een blok of machtscentrum te ontwikkelen, om zich met een eigen, krachtige stem tegenover China en Amerika te kunnen opstellen. Toch zien de geïnterviewden nog geen tekenen van het ontstaan van ‘een Europese identiteit’. Pan-Europese initiatieven – denk aan de politieke partij Volt, of aan de partij DiEM25 van de Griekse ex-minister van Financiën Varoufakis – leiden doorgaans een marginaal bestaan. En de droom van een pan-Europees mediakanaal dat in alle 27 lidstaten het laatste nieuws uit Brussel brengt, blijft voorlopig toch vooral een droom. (“Een gezaghebbend, pan-Europees nieuwsmerk is nog heel ver weg,” aldus Witteman.) Kortom, het besef van Europeaan-zijn bestaat waarschijnlijk wel, maar het ligt niet vooraan in ons bewustzijn, eerder in een stoffig achterafhoekje.

Ondanks al deze media-initiatieven is de EU nog altijd onbemind. Witteman wijst op het eigen vakgebied: “Dat het Europese publiek een informatieachterstand heeft ten aanzien van de EU kun je niet alleen de Brusselse bubbel verwijten. Ook de journalistiek heeft hierin een verantwoordelijkheid.” Hans von der Burchard, een van de jonge sterverslaggevers bij Politico Europe, is ervan overtuigd dat het vuurtje rond de EU de komende jaren vanzelf zal aanwakkeren: “Oekraïne kan alleen EU-lid worden als er binnen de EU ingrijpende hervormingen plaatsvinden. Wanneer je dat vervolgens combineert met de verwachte winst van conservatieve partijen bij de Europese verkiezingen en de blijvende obstructie van Hongarije, kun je nu al voorspellen dat er politiek vuurwerk op komst is.” 

Als veteraan is Van Slooten wat voorzichtiger over drastische bewegingen in aandacht voor de EU: “Europees nieuws sijpelt in plukjes door naar de lidstaten. Dat is al jaren zo. Het schetsen van the big picture in Brussel is en blijft complex.” 

Van Slooten herinnert zich nog al te levendig het jaar 2005, en dan vooral de dagen nadat zowel Frankrijk als Nederland de Europese grondwet per referendum had afgewezen. “Men keek elkaar in Brussel beteuterd aan. ‘We moeten het nóg beter uitleggen,’ luidde toen de conclusie. En er werd EU-budget gereserveerd voor studio’s en camerafaciliteiten waarvan iedereen kosteloos gebruik kan maken.” 

En? Bruist het van het leven in die Brusselse studio’s? “Nee. De ruimtes staan vaak leeg.” 

Mediagids Europa

Internationaal

Politico Europe

Een zeer actuele, op Angel-saksische leest geschoeide nieuwssite over Brusselse zaken. Behandelt de EU al een beetje zoals het zelf graag gezien wordt: als een belangrijk machtscentrum waar keiharde politiek wordt bedreven. Naast serieuze berichtgeving ook ruime aandacht voor roddels en intriges in de Brusselse bubbel. Actief sinds 2015. 

Euractiv

Een door Vlamingen gerunde Europese nieuwssite die de aandacht verdeelt tussen de nieuwtjes in Brussel en de lopende verhalen in de verschillende EU-lidstaten. Probeert het bereik en de status van Politico de komende jaren te evenaren. Nieuwe speeltuin van René Moerland, die de overstap maakt vanaf de NRC-hoofdredactie. Ook wel omschreven als ‘tabakslobbyvehikel’ vanwege de vage grens tussen redactionele en commerciële content. Opgericht in 1999.

EUobserver

Onder de slogan ‘Influential. Investigative. Independent.’ noemt EUobserver zichzelf een digitale krant met groot aanzien in de Europese instituties. In tegen stelling tot Politico is EUobserver een non-profit-initiatief, dat gesubsidieerd wordt door instellingen die de Europese democratie een warm hart toedragen. Actief sinds 2000. 

Euronews

Een brede Europese nieuwszender en website, die – naast politiek – ook uitgebreid aandacht besteedt aan economie, cultuur, innovatie, sport, reizen en duurzaamheid. Heeft een beetje de look and feel van CNN, maar dan met Europa als focuspunt. 

Nationaal

Europa draait door

Wekelijkse podcast van de VPRO over politieke ontwikkelingen binnen de EU, met Tim de Wit (presentator) en Arend Jan Boekestijn (duider). Uitgesproken pro-EU. Populisten worden consequent als ‘vreselijk’ betiteld. 

Café Europa

Eveneens een pro-EU-getoonzette podcast, maar dan met de focus op de machtsverhoudingen en de politieke gevoeligheden tussen EU-politici en -lidstaten. De belangrijkste stem in de podcast, Mathieu Segers, hoogleraar Europese geschiedenis in Maastricht, overleed eind 2023. 

Brusselse Nieuwe

Op Nederland gerichte nieuwssite die ‘onafhankelijk nieuws over Europa’ brengt. Op de openingspagina valt te lezen door wie de site gesponsord en gesubsidieerd wordt. Er staat tevens een oproep: ‘Investeerders gezocht!’ Verspreidt ook een nieuwsbrief met zo’n 25.000 abonnees. 

Bureau Brussel/FTM

Serieuze onderzoeksjournalistieke site met als expliciete doel de machthebbers in Brussel – en de eromheen zwermende lobbyisten – nauwgezet in de gaten te houden. Niks pro-EU. Bewijs maar dat jullie integer zijn en iets toevoegen. In FTM-taal: “Geldsporen liegen niet; daarom volgen wij ze.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.