Spring naar de content
bron: anp

Dwangmatige polygamie

Veel biografen plaatsen hun onderwerp op een voetstuk; Annet Mooij doet in haar boek over interviewer en schrijver Ischa Meijer (1943-1995) eerder het tegendeel.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

In 2020, 25 jaar na de plotselinge dood van Ischa Meijer, werden er verschillende monumenten opgericht voor de interviewer en schrijver. Zo verscheen een keuze uit zijn werk in de prestigieuze reeks Privé-domein, bracht de VPRO een podcastserie uit onder de noemer Waarom Ischa Meijer Nederlands beste interviewer was en maakte Michiel van Erp een vierdelige televisiebewerking van I.M., het boek waarin Connie Palmen een ode brengt aan Meijer en aan hun hartstochtelijke relatie.

Natuurlijk was dat boek háár verhaal, háár ervaring van die onvermijdelijke liefde. Maar dat die heel wat minder uitzonderlijk was dan Palmen in I.M. suggereerde, is een van de ontnuchterende conclusies van de Ischa Meijer-biografie die Annet Mooij onlangs publiceerde. Want Meijers overdonderende aandacht, de stroom cadeaus, de voortdurende telefoontjes, de reizen en de herhaalde liefdesbeloften die Palmen ten deel vielen, pasten in een patroon. Precies zo ging Ischa te werk bij een onafzienbare reeks vrouwen die aan Palmen voorafgingen, laat Mooij zien. Sterker, de schrijfster komt in de tekst veel minder aan bod dan eerdere geliefden als Marti Sleeman, Els Timmerman, Thea Cohen, Jenny Arean of Berthe Meijer. En zelfs tijdens Palmen hield Ischa Meijer er nog verschillende ‘bijvrouwen’ op na. 

Het eerste wat opvalt in deze biografie is die dwangmatige polygamie. Deels was dat weliswaar al bekend, maar het seriële karakter ervan springt nu des te duidelijker in het oog. Telkens verloor Meijer zich in een volgende verliefdheid, iedere volgende vrouw zou hem definitief verlossen van zijn complexen. Meestal trok hij op dag twee al bij de dame in kwestie in, waarop een intense periode van luxe diners en tripjes, diepe gesprekken en stomende seks volgde. Bij voorkeur dompelde Meijer zich ook onmiddellijk onder in de familiekring van zijn nieuwe verloofde – aangezien zijn eigen familiebanden al lang geleden ruw waren doorgesneden. 

Tot dan opeens een grens werd bereikt en het vuur bij Ischa even snel doofde als het was opgelaaid. Mooijs beschrijving van dat proces van verkillen, beledigen, pesten, liegen, wegvluchten, tot en met de keiharde ruzies en de psychische en fysieke mishandelingen die daar het gevolg van waren, is huiveringwekkend. Zo sloeg Meijer het appartement van Els Timmerman kort en klein en gaf hij haar zulke trappen dat haar pink brak.

Zijn vriendschappen (met onder anderen Carel Alphenaar, John Benjamins, Frank en Roefke Carmiggelt-Polak, Arend Jan Heerma van Voss) verliepen doorgaans op een vergelijkbare, intense manier. Ischa liep ergens de deur plat, at mee, bleef slapen, nam deel aan het gezinsleven, tot iemand in ongenade viel. Meijers aanwezigheid bracht veel leven en vrolijkheid, maar was ook ontwrichtend en vermoeiend. “In feite was Ischa voortdurend bezig zijn wanhoop ergens onder te brengen: in huwelijken, bij vriendinnen en hoeren, bij contacten her en der die voor hem kookten, waar hij bleef slapen, troostpunten,” schrijft Mooij.

Waar Ischa Meijer als radiomaker een fijne sfeer wist te creëren, slaagde hij daar op televisie juist totaal niet in. 

‘Troostpunten’ zijn, zeker voor die haast obsessieve vrouwenverovering, een wat magere verklaring. De biografe hanteert een prettige, snelle manier van vertellen, maar sommige episoden geeft ze al te compact weer. Over Meijers (latente) homoseksualiteit stapt ze naar mijn gevoel bijvoorbeeld te makkelijk heen. Terwijl die, in combinatie met zijn evidente misogynie, toch een interessante ingang had kunnen zijn.

Mooij beperkt zich tot een psychoanalytische duiding: “Het is nauwelijks nog speculatief te stellen dat in Ischa’s geval die kluwen van emoties ten aanzien van vriendinnen, bijvriendinnen en prostituees wortelde in de ooit ervaren symbiotische band met zijn moeder, de krenking ten gevolge van haar verraad door haar keuze voor een hermetisch verbond met haar echtgenoot, en de diepe, blijvende woede daarover.” In die zin past de biografe goed bij haar onderwerp: Ischa Meijer herleidde de karaktertrekken van zijn interviewpartners immers ook altijd tot gebeurtenissen uit hun jeugd. 

Sommige biografen hebben de neiging hun onderwerp op een voetstuk te plaatsen; Mooij doet eerder het tegendeel. Veel van Ischa’s verdiensten en talenten worden genuanceerd of voorzien van kritisch commentaar. Zijn literaire aspiraties – Meijer spiegelde zich graag aan grote Amerikaanse schrijvers als Saul Bellow en Philip Roth – heeft hij nooit waargemaakt, schrijft ze. Zijn meest ambitieuze werk, de roman over zijn vader Jaap Meijer, Een rabbijn in de tropen, noemt ze ‘mislukt’. Ischa dacht daar zelf overigens hetzelfde over. “Veruit zijn belangrijkste en ook succesvolste boek was Brief aan mijn moeder, maar de waarde daarvan was vooral maatschappelijk, niet literair of stilistisch.”

Als toneelrecensent bij Het Parool was hij vooral keihard en venijnig. Met name actrices (‘actreutels’) kregen ervan langs. Wel had hij een antenne voor de sluimerende onvrede die de aanzet vormde tot de Actie Tomaat. Toch is hij als journalist veel te onbetrouwbaar: Mooij geeft verschillende voorbeelden van pure verzinsels die Meijer naar believen in zijn stukken verspreidde. Als theatermaker – Meijer produceerde in vijf jaar tijd negen shows – ‘was hij niet in staat een voorstelling te dragen, daarvoor waren zijn speltechniek en acteerprestaties ontoereikend’. Regisseren kon hij ook al niet. Zijn Dikke Man-columns, meent de biografe, hebben de tand des tijds niet doorstaan.

En de veelgeprezen interviewer? Natuurlijk, Meijer kon genadeloos de pijnlijke plekken van zijn gesprekspartners aanwijzen en oude wonden, ongemak en schaamte blootleggen. Maar ook daar plaatst de biografe kanttekeningen. Zo was Meijer soms te sturend en luisterde hij slecht. Waar hij als radiomaker een fijne sfeer wist te creëren, slaagde hij daar op televisie juist totaal niet in.

Gaandeweg begin je je af te vragen of Mooij al schrijvende misschien een hekel heeft gekregen aan haar onderwerp. “De gewoonte om voorschotten te incasseren en vervolgens het afgesproken werk niet te leveren, was bij Ischa goed ontwikkeld,” schrijft ze. En: “Ischa’s krenkingsdrempel lag extreem laag.” En: “Ischa kon niet serieus omgaan met kritiek.” 

In de huidige tijd zou Ischa Meijer als een ‘toxische’ figuur betiteld worden. Niet alleen in zijn persoonlijke relaties, ook op de werkvloer kon hij genadeloos tekeergaan. Mooij beschrijft hoe hij de redacteuren van zijn dagelijkse tv-show I.S.C.H.A kleineerde en strafte. “Om de kleinste dingen kon hij ontploffen. Stond er in de aangeleverde documentatie een komma verkeerd of had je een ander foutje gemaakt, dan werd je toegeschreeuwd en uitgescholden. (–) Ischa zelf duidde het regime dat hij voerde wel aan als ‘het kampmodel’. Hij de nazi, zijn medewerkers de gevangenen.”

Alles bij elkaar vraag je je af waarom deze man overal mee wegkwam en bij leven al een haast mythische status heeft gekregen. Daar heeft Mooij de volgende verklaring voor: “De grote vergevingsgezindheid die hem ten deel viel, werd in de hand gewerkt door de ontroering die zijn persoon en zijn geschiedenis wekten. Door alle drukte en bravoure heen waren de contouren van het afgewezen kind voor iedereen maar al te duidelijk zichtbaar. (–) Niemand wilde deze man, wiens beschadigingen zo dicht onder de oppervlakte lagen, nog extra kwetsen. Iedereen wist van zijn afwijzingsangst.”

Hiermee typeert ze Ischa Meijer niet alleen als tweedegeneratieslachtoffer maar ook als opportunist. Het is de complexe figuur Ischa Meijer ten voeten uit: waar hij een hekel had aan koketterie – juist als het oorlogsleed betrof (hij muntte het begrip ‘leedadel’) – daar kon hij in zijn privébestaan wel degelijk berekenend zijn. “Vrienden en vriendinnen kon hij behandelen als kippenpoten: afkluiven en weg ermee.” Zo luidt een van de vele prikkelende uitspraken van Annet Mooij, die lezing van deze onthullende biografie voor menig Ischa-fan tot een pijnlijke exercitie zullen maken. 

Annet Mooij

Alles gaat op vroeger terug – Ischa Meijer (1943-1995)

Prometheus

€45

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.