Spring naar de content
bron: anp

Komt de vijand opnieuw uit het oosten?

Rusland stelt zich steeds assertiever op, de spanningen met China nemen toe, Oost-Europese landen hebben het steeds vaker aan de stok met Brussel. Is de Koude Oorlog eigenlijk wel voorbij? En zo niet, hoe erg is dat? ‘Wanneer Rusland als tegenstander zou verdwijnen, kun je de NAVO opheffen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Hans van Willigenburg

Het blijft toch wonderbaarlijk dat verklaringen, persconferenties en geopolitieke statements die achter de muren van het Kremlin tot stand komen anno 2021 in het Westen met ongeveer evenveel wantrouwen en achterdocht worden benaderd als pakweg veertig jaar eerder, toen Leonid Brezjnev de communistische leider was van de ideologische vijand genaamd Sovjet-Unie. Wie had na de ‘perestrojka’ van Gorbatsjov en de val van de Muur, in 1989, gedacht dat er ruim drie decennia later – terwijl de McDonalds in Moskou even dominant aanwezig is als in elke westerse stad en het kapitalisme in de voormalige Sovjet-Unie heeft gezegevierd – niet het begin van een vriendschappelijke band zou zijn gegroeid tussen Rusland en het ‘vrije’ Europa? Sterker: de relatie lijkt op een dieptepunt aanbeland. Er ontstaan steeds duidelijkere scheuren. EU-landen als Hongarije, Polen, Slowakije en Slovenië geven met hun afkeer van Brusselse dictaten de Russische president een reden om in zijn vuistje te lachen. Deze scheuren lijken de oude tegenstelling, Oost-West, alleen maar nieuw leven in te blazen. 

Na de euforie van 1989 is het dus onwaarschijnlijk teleurstellend dat er tussen Oost en West geen duurzame vertrouwensband is ontstaan, geen geopolitieke ruimte met gemeenschappelijke waarden. Het is verleidelijk dat mislukken op de rekening van het Oosten te schrijven, dat om ogenschijnlijk moeilijk achterhaalbare redenen niet in staat is gebleken de liberale democratie volledig te omarmen. Voorvechters van mensenrechten zouden elke dag wel een demonstratie kunnen organiseren over intimidaties van de pers, discriminerende wetten en mensenrechtenschendingen in Rusland en Oost-Europa. Maar met hun inmiddels befaamde boek Falend licht is het Ivan Krastev (een Bulgaarse politicoloog) en Stephen Holmes (een Amerikaanse rechtsgeleerde) gelukt de schijnwerpers van de mislukking te verplaatsen van de imperfecte democratieën in het Oosten naar de zegevierende, zichzelf wél als perfect beschouwende democratieën in het Westen. De laatsten zijn er tot hun eigen stomme verbazing niet in geslaagd de landen in het Oosten zodanig te disciplineren dat ze stuk voor stuk een getrouwe kopie zijn geworden van ons liberale staatsmodel. 

In het woord ‘kopie’ zit misschien wel de kern, en het venijn, dat ervoor zorgt dat een politiek argeloze reiziger geen reden zou kunnen verzinnen waarom hij zich, nu eens lopend door de winkelstraten van Moskou, dan weer door die van Berlijn, Parijs en Boedapest, de ene keer bevindt in een gebied dat door de westerse pers als een solide symbool van de beschaving wordt beschouwd en de andere keer in een gebied dat met sancties en dreigementen tot die beschaving gedwongen moet worden. Want zo op het eerste gezicht is er geen enkel waarneembaar verschil meer tussen beide kampen. 

Al die opkomende machten hebben een sterk historisch besef. Van daaruit hebben ze een missie voor de toekomst geformuleerd

Pieter Waterdrinker, Ruslandkenner

In de oorspronkelijke Koude Oorlog, tot 1989, waren de welvaartsverschillen daarentegen dermate groot dat één blik op een auto of straathoek of winkelpui genoeg zou zijn geweest om vast te stellen aan welke kant van de Muur je liep. Uiterlijk zijn Oost en West dus verregaand vervloeid, nagenoeg exacte kopieën van elkaar geworden. Maar in de psychologie is er tussen beide in de afgelopen decennia iets gigantisch misgegaan, waar Krastev en Holmes met de ondertitel van hun boek, ‘Hoe het Westen de Koude Oorlog won maar de vrede verloor’, een doorwrochte, maar niet altijd populaire duiding aan geven. 

Kort gezegd is de analyse van de auteurs als volgt: Oost-Europa heeft het psychisch sowieso nooit aangekund om zich, meteen na de bevrijding uit Sovjet-handen, in één klap naar de nukken van de voormalige vijand te voegen, ondanks het vele snoepgoed (lees: miljarden) dat het Westen destijds te bieden had. Voeg daarbij de rotsvaste eigenwaan van het Westen, dat meende mede dankzij haar morele superioriteit de Koude Oorlog te hebben gewonnen, en je hebt de wortels van de huidige wrijving aardig te pakken. Krastev en Holmes gaan in hun boek nog een slagje dieper, waardoor de ‘kopie’-gedachte een des te giftiger mengsel wordt. Ze vergelijken het Westen met de vaderfiguur en het Oosten met de zoon die weliswaar alles krijgt aangereikt om ook te slagen, maar tot een bepaalde grens. De Franse filosoof René Girard citerend karakteriseren zij de brandbare Oost-Westverhouding als volgt: “De zoon wil op zijn vader lijken, maar de vader maakt hem via het onderbewustzijn duidelijk dat die ambitie te hoog gegrepen is, waarop de zoon zijn vader gaat haten.” 

Voor bestsellerauteur en Ruslandkenner Pieter Waterdrinker, al sinds 1988 woonachtig in Sint-Petersburg en jarenlang werkzaam in Rusland voor De Telegraaf en Vrij Nederland, is de nog steeds ijzige verhouding tussen Oost en West geen verrassing. In zijn Twitter-tijdlijn geeft hij regelmatig uiting aan de zijns inziens ongezonde vereenzelviging van West-Europa met de Angelsaksische cultuur. Tot zijn ergernis kijken we voor onze geestelijke en culturele oriëntatie bijna uitsluitend westwaarts, aangedreven door het gemak waarmee ons doorgaans puntgave Engels ons toegang verschaft tot grote broer Amerika. “Ons beeld van Rusland wordt bepaald door enkele Ruslanddeskundigen in New York,” zegt hij tegen dagblad Trouw in 2017. “Hun artikelen komen in The New York Times of The Washington Post of The New Yorker, en die worden dan weer gelezen door Ruslanddeskundigen bij ons. We hebben zulke rare ideeën over Rusland. Dat het zo ver weg is. Nou, Alicante is net zo ver. En dat het er altijd koud is. Als je zomers komt, is het bloedheet. We zijn verplicht om met elkaar kennis te maken. En het is nog altijd zo dat de Russen veel meer van ons weten dan andersom.”

Op de debatavond ‘Is Rusland te begrijpen?’ in de Rotterdamse Arminiuskerk schetst Waterdrinker, een jaar later, een beklijvend beeld van de machtsverhoudingen in de wereld, niet alleen van de verhouding tussen West-Europa en Rusland, maar ook van de verhouding met twee andere, steeds belangrijkere machtsblokken: China en de Golfstaten. “Wat je bij al die opkomende machten ziet, is dat ze een sterk historisch besef hebben. En dat ze vanuit dat historische besef een missie voor de toekomst hebben geformuleerd. Dat geldt voor Rusland. Dat geldt voor China. Dat geldt voor de Golfstaten. Zij hebben een idee over hun plek in de wereld en maken daar plannen bij voor de komende tientallen jaren! En wat doen wij? Wij leven van evenement naar evenement, van hype naar hype. Wij schakelen, zo lijkt het, ons geheugen uit en doen net alsof de laatste ruzie in een talkshow het allerbelangrijkste is. Alsof de uitslag van een verkiezing of de teloorgang van een bekend politicus uniek is, en een aardverschuiving betekent voor hoe de wereld in elkaar zit. Dat is niet zo. En die structurele kortademigheid in onze publieke opinie zorgt ervoor dat wij steeds meer moeite hebben om de opkomende grootmachten te begrijpen en met ze te communiceren. Die grootmachten zijn niet of nauwelijks gevoelig voor incidenten. Die wijken niet van hun lijn.”

De NAVO kwam erachter dat samenwerken met Rusland veel ingewikkelder is dan het als vijand tegenover je te hebben

Christ Klep, militair historicus en Ruslandkundige

Neem de MH17-geschiedenis. Als we daarin de gedachten van Waterdrinker volgen, is het volkomen begrijpelijk dat Rusland niet toegeeft schuldig te zijn. Militair historicus en Ruslandkundige Christ Klep kan zelfs een klein grimlachje niet onderdrukken bij het idee dat de Russische regering ooit zal openbaren hoe het daadwerkelijk gegaan is. Dat past simpelweg niet in hun langetermijnstrategie ten opzichte van het Westen. Klep: “De Russen doen niet eens moeite het liegen te verbloemen. Binnen een week hebben ze vier alternatieve scenario’s over het neerhalen van MH17 naar buiten gebracht. Vier!” Ook het idee dat het seculier-communistische China ooit zal zwichten voor de westerse roep om de islamitische Oeigoeren beter te gaan behandelen, lijkt illusoir. Een van de hoofdpijlers onder het huidige China is nu eenmaal de opvatting dat geloof een regressief verschijnsel is waar je mee moet afrekenen. Tenzij de communistische partij van de troon gestoten wordt, gaat die opvatting niet veranderen. Zelfs de meest ophefmakende foto’s over de slechte behandeling van Oeigoeren zal vermoedelijk geen enkel effect hebben op de machthebbers in Peking.

Als het waar is wat Waterdrinker en Klep betogen, namelijk dat machtspolitiek in de kern voorspelbaar is en zich weinig aantrekt van morele oprispingen in westerse activistische kringen, dan zijn er toch ook zinnige redenen voor Oost en West om samen één blok te vormen? En zich wereldwijd als een schild te manifesteren voor wat je grosso modo ‘Europese waarden’ zou kunnen noemen? 

“Helemaal eens,” zegt Klep. “Dat zou een fantastisch en logisch scenario zijn. Uiteindelijk lopen de militair-strategische belangen van Rusland, Oost-Europa en West-Europa grotendeels parallel. Niettemin is de kans heel klein dat wij binnen afzienbare tijd een innige omarming tussen Oost en West gaan meemaken.” Maar als de ratio genoeg strategische argumenten levert om ons uit oude loopgraven te bevrijden, waarom lijkt er nog niet het begin te zijn van een opening, of groeiend onderling begrip, tussen Oost en West? Terwijl de straatbeelden onderling inwisselbaar zijn? En de culturen in hoge mate overeenkomen?

De tekst gaat onder de foto verder.

McDonalds in Moskou. Uiterlijk zijn Oost en West verregaand vervloeid.

“Hier komen we op een heel precair en interessant punt,” aldus Klep. “De meest voor de hand liggende reden waarom Oost en West nog steeds met elkaar overhoopliggen, is dat het – lach niet – makkelijker is, voor beide kanten. Toen de NAVO kortstondig probeerde de Russen binnen het bondgenootschap te halen, kwamen ze erachter dat samenwerken met Rusland veel ingewikkelder is dan ze als vijand tegenover je te hebben. Dit noemen we in vakkringen de theorie van de ‘veiligheidsparadox’. Die komt erop neer dat de wereld een chaos is en partijen elkaar nooit, of nooit helemaal, kunnen vertrouwen. Wil je die paradox overwinnen, dan moet je zo ontzettend veel procedures en controlemechanismen op touw te zetten dat het uiteindelijk veel simpeler en overzichtelijker is vijanden van elkaar te zijn. Dan weet je in ieder geval beter in welke positie je je bevindt dan wanneer je met een nieuwe partner, die je van oudsher niet vertrouwt, een stabiele relatie moet opbouwen. Dat laatste houdt immers ook in dat je de voormalige vijand toegang moet verschaffen tot het hart van je organisatie, waar de gevoeligste informatie ligt opgeslagen. Ook dat is superingewikkeld!”

De huidige negatieve dynamiek tussen Amerika en China is volgens Klep op dezelfde paradox gebaseerd. Klep: “Voor beide landen geeft het politiek en militair enorme voordelen om elkaars tegenstander te zijn. Niets helpt immers beter bij het creëren van eenheid en discipline dan een ideologische vijand die je als de slechterik kunt aanwijzen. Uit electoraal oogpunt heeft Trump er vol op ingezet van China de nieuwe boeman te maken. En Biden ziet er op dit moment ook meer voor- dan nadelen van; ook voor hem is verwijdering van China gunstiger dan toenadering.”

Met zijn theorie van de veiligheidsparadox draait Klep in feite alles om: waar Poetin vanuit westers humanistisch oogpunt voortdurend wordt geportretteerd als een doortrapte cynicus die desnoods ziekenhuizen in Syrië bombardeert om de machtsbasis van Rusland uit te breiden, is hij vanuit de veiligheidsparadox bezien een schot in de roos. 

Was de opstand in Wit-Rusland geslaagd, dan had de revolutionaire geest kunnen overslaan naar Rusland

Pieter Waterdrinker

Klep: “Ik durf te zeggen dat de NAVO blij is met Poetin. Niet alleen is hij met zijn KGB-achtergrond de voor iedereen zichtbare ‘bad guy’ die zijn eigen, slechte imago in stand houdt. Maar waar de NAVO net zo goed blij mee is: vanwege diezelfde KGB-achtergrond is Poetin tevens voorspelbaar. En ook dat is fijn. Want hij zal Rusland vanuit zijn opvoeding in het veiligheidsapparaat nooit werkelijk in gevaar brengen en weet exact hoe ver hij kan gaan. Stoken in Oost-Oekraïne? Kan. Af en toe een Russisch gevechtstoestel tot boven de Noordzee laten vliegen? Kan. Inval Baltische staten? Kan niet. Oorlog met Finland om de Noordkaap? Kan niet. Het vuur openen op NAVO-fregatten in de Zwarte Zee? Kan niet.” 

Als militair historicus volgt Klep de toonaangevende bladen in de militaire sector, en het valt hem op dat er na vijfentwintig jaar eindelijk weer eens met enthousiasme over het onderwerp artillerie en bijbehorend materieel wordt gepubliceerd. “Complexe missies als Afghanistan en Mali, met halfslachtige doelen, zijn vanuit het Nederlands defensieapparaat nooit echt populair geweest. Met een vijand als Poetin die af en toe met tankbataljons naar de grens oprukt, voel je bij Nederlandse en ook andere westerse militairen bijna een soort opluchting, zo van: ‘lékker, een ouderwetse vijand, met hard power, zodat onze eigen tanks ook weer betekenis krijgen!’. Als je alles zou afpellen, is Rusland feitelijk de enige reden dat de NAVO nog bestaat. Wanneer Rusland als tegenstander zou verdwijnen, kun je de NAVO opheffen.”

De analyse van Klep is wellicht te cynisch voor de Nederlandse publieke opinie, die wat Oost-Europa betreft voornamelijk drijft op morele verontwaardiging over mensenrechten. IT-ondernemer Herman Vissia weet er alles van. Hij reist al vanaf begin jaren negentig heen en weer naar Wit-Rusland, waar een deel van zijn bedrijf, Byelex, is gevestigd. “Lang geleden ben ik eens met een groep studenten naar Minsk gevlogen. En de grote vraag die je dan al in het vliegtuig hoort zoemen is: mag je daar alles zeggen? En: hoe bont moet je het maken voordat je in de boeien wordt geslagen? Daar ligt de focus. Het is sensatiezucht. Drang naar entertainment. Terwijl ik dan denk: stel je nou eens open voor mensen en de geschiedenis van dat land. Hoe het heeft geleden onder het communisme, en onder Stalin. Misschien begrijp je dan waarom Wit-Rusland nog geen parlementaire democratie naar westers model is.”

Ook Waterdrinker ervaart de discrepantie tussen de werkelijkheid van alledaags Rusland en de vaak negatieve beelden die wij in het Westen zo hardnekkig lijken te koesteren, zoals het oer-communistische beeld van de anonieme, grijze massa’s die zich in metro’s laten proppen en in goedkope kleding langs spaarzaam gesorteerde winkels bewegen. “In Rusland leven mensen. Individuen. Ze werken, hebben lief, worden liefgehad, brengen hun kinderen naar school, naar zwemles, doen boodschappen, gaan naar theater, de bioscoop, genieten van de natuur, dromen misschien over een nieuwe auto, een fijne vakantie. Net als wij. Het is daarbij ook een zeer divers land. Van de weelderige blingbling in Moskou, waar het voorzieningen-niveau in veel opzichten hoger is dan in Amsterdam, tot de verloedering en armoede in de provincie.”

En wat volgens Waterdrinker misschien nog wel het meest onderbelicht is, is dat Rusland een rijkere en meer ervaren multiculturele samenleving is dan bijvoorbeeld Nederland: “Rusland is al heel lang een land met tientallen talen en etniciteiten. Je vindt er boeddhisme, orthodox christendom, jodendom en islam.”

De laatste keer dat de sfeer van vrijheid, verbroedering en menselijkheid zich in Oost-Europa voluit heeft gemanifesteerd – en je een revolutie kon ruiken die aan 1989 deed denken – was natuurlijk in Wit-Rusland, in de straten van Minsk, nadat dictator Loekasjenko opzichtig de verkiezingsresultaten had gemanipuleerd. Vele tienduizenden Wit-Russen gingen de straat op om de naar alle waarschijnlijkheid winnende kandidaat, Svetlana Tichanovskaja, te ondersteunen. 

Even was er de hoop dat Poetin zijn eigenzinnige buurman zou laten vallen en Wit-Rusland een nieuwe pocket van democratische vrijheid zou kunnen worden, maar volgens Waterdrinker is het bewind van de Russische president, zeker sinds het er in 2011 voor koos zelf verkiezingsfraude te plegen, op een doodlopende weg beland. Dat wil zeggen: het heeft onderdrukking via draconische wetten en de oprichting van een aan Poetin loyale Nationale Garde tot leidend principe gemaakt: “Poetins nachtmerrie is het scenario van Kadhafi in Libië, en van Janoekovitsj in Kiev. Daarom steunde hij uiteindelijk ook Loekasjenko. Want was de opstand in Wit-Rusland geslaagd, dan had de revolutionaire geest kunnen overslaan naar Rusland.”

De tekst gaat onder de foto verder.

Nederlandse militairen aan de Russische grens in Litouwen. Met het sturen van deze troepen onderstreept de NAVO de solidariteit met de Baltische staten en Polen.

Naar Waterdrinkers inschatting is de dreiging voor het Kremlin voorlopig nog beperkt. Hoewel jongeren in Rusland, Wit-Rusland en andere delen van Oost-Europa door internet steeds beter weten hoe het leven in het ‘verlichte’ Europa is, veel bereidheid tot risico’s ziet hij niet: “Het overgrote deel van de Russische jongeren heeft een buitengewoon leuk leven. Ze studeren, werken, doen aan sport, gaan uit. Het merendeel is er trots op in Rusland te wonen. En ja, ze weten van het onrecht, de corruptie, ze weten dat hun toekomst onzeker is, maar ze zijn niet bereid hun leven in de waagschaal te stellen. Ik was bij anti-regeringsdemonstraties in Moskou en Sint-Petersburg, maar even verderop zaten de terrassen vol.”

Ook Christ Klep ziet de in het Westen zo vurig gewenste omwenteling niet snel gebeuren. “Russische jongeren maken een rekensom en bekijken welke optie hen onder aan de streep het meeste oplevert. De meest ambitieuze groep kiest ervoor Rusland te verlaten en elders een goed bestaan op te bouwen. De iets minder ambitieuze groep wil graag de zekerheid van een baan, wat inhoudt dat je maar beter afstand kunt nemen van oppositionele groeperingen.”

Klep wijst er nog maar eens op dat in de dagelijkse berichtenstroom, geheel volgens de basisregels van de medialogica, de nadruk wordt gelegd op de rimpels tussen Oost en West, maar dat de blokken in de hoogste echelons voortdurend op pragmatische wijze overleggen, in Wenen, in Brussel, in New York. En dat er onderling minutieuze protocollen bestaan (en telkens opnieuw bekeken worden) over wat er wederzijds aan digitale ordeverstoring wordt toegestaan, om zo de nachtmerrie van een per ongeluk ontbrandende oorlog zoveel mogelijk te reduceren. 

Klep heeft zowel voor de mensenrechtenlobby in het Westen als voor de naar vrijheid hunkerende Wit-Russen slecht nieuws: “Als je het mij vraagt, heeft het Westen allang het signaal afgegeven dat het niet fysiek zal proberen Loekasjenko van zijn troon te stoten. Sowieso is het geloof in de maakbaarheid van staten tot democratieën behoorlijk afgenomen. Zelfs bij de Maidan-revolutie in Oekraïne wilden we niet heel ver gaan, en dan hebben we het toch over een kandidaat-
NAVO-lid! Nee, het Westen zal de huidige status quo niet op het spel zetten voor Wit-Rusland.”

De intrigerende vraag die achter alle speculaties over internationale geopolitieke verhoudingen schuilgaat is of globalisering, zoals lange tijd werd gedacht, wederzijdse afhankelijkheid doet toenemen. En of het uiteindelijk dus een kracht is die de wereld voorspelbaarder en veiliger maakt. Gelet op de schets die Klep van de huidige Oost-Westrelatie geeft (‘kijk hoe verbazend rimpelloos spionageaffaires de laatste tijd in der minne worden geschikt’) en de nadruk die hij legt op de ruime hoeveelheid onderlinge overlegstructuren, is er nog steeds alle reden om positief naar globalisering te kijken. 

Tegelijk met deze optimistische visie zien we de giftige retoriek in de wereldwijd versnipperende nieuwsmedia, in de Twitter- en blogosfeer, met de dag toe-nemen. En gelet op deep fake-technieken die met lichtsnelheid op ons afkomen, kunnen we wereldwijd onze borst nat maken. Het Kremlin zal vermoedelijk uitbundig experimenteren met verwarring zaaiend nepnieuws.

“Propaganda werkt,” constateert Waterdrinker gelaten. “In het Derde Rijk, in de Sovjet-Unie, en ook nu. Tijdens de Maidan-opstand in 2014 in Kiev ging de Russische staats-tv zo tekeer dat zelf intellectuele, zeer bereisde vrienden van mij in Moskou ervan overtuigd waren dat fascisten in Kiev de macht wilden grijpen. Bedenk dat aanvankelijk ook Thomas Mann in 1914 stond te juichen toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De krachten van het nationalisme en patriottisme zijn zeer sterk, en gaan vaak dwars door alle sociale klassen heen. Het Kremlin maakt er gebruik van.” 

Als er al sprake is van een serieuze dreiging uit Rusland, dan ligt die op het vlak van de desinformatie, ofwel het via internet rondpompen van nepnieuws. Doel? Het ontregelen en dus verzwakken van staten, allianties en bondgenootschappen elders op de wereld, te beginnen bij West-Europa en Amerika.

Volgens hoogleraar internationale betrekkingen Rob de Wijk, die zich op de achterflap van zijn laatste boek De slag om Europa laat bejubelen als ‘een van de grootste geopolitieke denkers’ van deze tijd, mogen we die dreiging weliswaar niet onderschatten, maar is er een groot verschil met die andere grootmacht in het Oosten. “Rusland pakt het Westen op een totaal andere manier aan dan China. China handelt uit kracht. Dat past bij een supermacht in wording. Rusland handelt uit zwakte. (–) Ontregelen past bij een land dat mondiale ambities heeft, maar geen supermacht is en dat ook nooit kan worden. In tegenstelling tot China zijn Poetins doelstellingen niet economisch van aard, maar louter gericht op het vergroten van de veiligheid van Rusland.”

Het geloof in de maakbaarheid van staten tot democratieën is behoorlijk afgenomen

Christ Klep

Klep sluit zich daarbij aan: “De omvang van de Russische economie zit in de buurt van Spanje en Italië. En voor zover er nog twijfel over bestaat: Rusland is militair veruit inferieur ten opzichte van de NAVO. De kans dat zij aanvallende bedoelingen hebben jegens het Westen acht ik nagenoeg nul. En zelfs als ze de Baltische Staten zouden willen bedreigen, of daadwerkelijk in een verrassingsaanval zouden binnengaan: wat moeten ze ermee? Na vijf dagen is de pret over. Dan hebben ze een stuk territorium in bezit dat internationaal zo omstreden is, en zoveel woede van de NAVO en de lokale bevolking gegenereerd, dat ze zich realiseren ongeveer de stomste blunder ooit te hebben gemaakt. Zo dom is Poetin niet.”

Een gebied waar de speldenpriktactiek van de Russen het Westen nog wel serieus kan tarten, is ex-Joegoslavië (Servië, Montenegro, Kosovo, Noord-Macedonië). Daar zijn de wonden van de burgeroorlog in de jaren negentig nog net vers genoeg om met nepnieuws een pro-Russisch vuurtje op te stoken. Waterdrinker: “De Russen hebben massaal ingezet op cyberaanvallen, net als de Chinezen, de Amerikanen en de Europeanen overigens. Rusland huisvest veel hackers die eropuit zijn om via gijzelsoftware miljoenen te bemachtigen. Dat daarbij vaak cruciale bedrijven komen plat te liggen komt het Kremlin natuurlijk niet slecht uit.”

Tot slot. Mag de globalisering op veiligheidsgebied dan hebben geleid tot gezonde druk bij grootmachten om aan solide overlegstructuren te werken, op een ander gebied heeft diezelfde globalisering totaal niet geleverd, namelijk bij het vergroten van wederzijdse kennis en begrip. Informatiebubbels zijn aan een wereldwijde opmars bezig. Volgens Pieter Waterdrinker begint de onwetendheid al bij onze eigen oostgrens en is het kennisniveau van Nederlanders over Duitsland al van een beschamend minimum, laat staan als je nog verder oostwaarts gaat. 

Wanneer je, zoals Waterdrinker, met hartstocht poogt alle kanten van Rusland te laten zien, de positieve en de negatieve, wordt je dat in Nederland volgens hem ‘niet altijd in dank afgenomen’. Onze NPO trok wel budgetten uit om het kijkbuisvolk in serievorm met China (Ruben Terlou), Frankrijk (Wilfred de Bruijn), Denemarken (Stine Jensen), Groot-Brittannië (Tom Egbers) en Amerika (Tijs van den Brink, Eelco Bosch van Rosenthal) te laten kennismaken. Een voorstel voor eenzelfde soort serie over Rusland, met Waterdrinker als gids, haalde de eindstreep niet. “Er was geen interesse. Nu schrijf ik maar weer een roman.”