Spring naar de content
bron: HH

Een monster, maar wel míjn monster

Onlangs verschenen drie romans over een ongeoorloofde relatie tussen een leraar en een leerling. Mede door maatschappelijke ontwikkelingen als #MeToo gaan de hoofdpersonen heel anders terugkijken op hun ervaringen als leerling, al blijven ze weigeren de slachtofferrol te accepteren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is dt728x90f.jpg

Het meest recente boek van Douwe Draaisma, Als mijn geheugen me niet bedriegt, heeft als motto een uitspraak van Marten Toonder: “Iets wat in de jeugd is gebeurd is vaak een gevolg van een voorval op oudere leeftijd.” Dit paradoxale idee gaat in tegen de gangbare opvatting van het geheugen als een mentale doos die zich laag voor laag chronologisch vult met herinneringen, die de bezitter naar believen kan opdiepen en weer wegbergen. In werkelijkheid verandert elke herinnering die zich aandient een klein beetje, bijvoorbeeld doordat bij het vertellen lacunes worden aangevuld of gebeurtenissen zwaarder aangezet, waarna de herziene versie wordt opgeslagen. De volgende keer dat er wordt gereikt naar die herinnering is het niet de oerversie, maar de laatste variant die tevoorschijn springt.

Dit is een onbewuste gang van zaken: de persoon die over zijn verleden spreekt, weet niet dat hij de zoveelste versie ervan presenteert en kan, als een ander die er toevallig ook bij was hem corrigeert op onjuistheden, hardnekkig blijven vasthouden aan zijn eigen waarheid. Het effect wordt geprononceerder – en daar doelt Toonders uitspraak op – wanneer gebeurtenissen in het heden zo’n zware inslag vormen dat het verleden zelf erdoor verandert. Ontrouw is een duidelijk voorbeeld. Een plotseling aan het licht gekomen affaire van een huwelijkspartner dwingt de bedrogen partner om het vermeend gelukkige huwelijk met andere ogen te bezien: “Dus toen wij die fijne vakantie met het gezin in Italië hadden drie jaar geleden, was je al begonnen met die ander?” Alle gezellige, huis-, tuin- en keukenherinneringen worden met terugwerkende kracht vergiftigd en moeten worden aangepast aan de nieuwe werkelijkheid van ontrouw en bedrog. Het is heel pijnlijk om prettige herinneringen te moeten omsmeden, maar vasthouden aan de illusie van een prima niks-aan-de-handhuwelijk is onmogelijk, dus die herinneringen zullen herzien moeten worden.

Veel #MeToo-zaken draaien om een tamelijk abrupte herinterpretatie van voorvallen uit het verleden. Stel, een vrouw heeft een onaangename ervaring op dating- of seksgebied gehad (geen verkrachting of gewelddadige aanranding – dat valt onder crimineel gedrag waarvoor aangifte kan worden gedaan), maar gewoon een rottige ervaring. Vóór de collectieve bewustwordingsgolf die bekend staat onder de naam #MeToo zetten vrouwen dergelijke ervaringen weg als een gevalletje pech en it’s all in the game. Na #MeToo bestaat in ieder geval de mogelijkheid om het er niet bij te laten zitten, al was het maar door er ruchtbaarheid aan te geven. Een sterk voorbeeld daarvan is het schotschrift dat een vrouw online zette over de New Yorkse stand-upcomedian Aziz Ansari, nadat ze een onbevredigend verlopen onenightstand met hem had gehad. Ansari schreef eerder samen met Eric Klinenberg het tamelijk geestige boek Modern Romance (2015) over daten in tijden van sociale media. Weliswaar was de vrouw vrijwillig met hem mee naar zijn appartement gegaan na de date en had hij niet aangedrongen toen ze nee zei tegen bepaalde haar onwelgevallige sekshandelingen, maar ze voelde zich toch misbruikt, toen hij dan maar porno ging kijken en zich aftrok. En boos genoeg om deze spijtige gang van zaken op internet te publiceren, zodat Ansari’s reputatie en inkomsten flinke averij opliepen. Misschien is het onnodig om medelijden te hebben met iemand die zich zo grof en egocentrisch heeft gedragen als Ansari (ik twijfel niet aan de oprechtheid van de getuige), maar wat als die waarheid nu eens onbewust was aangedikt of een zwieper naar een bepaalde kant toe had gekregen? En zelfs als alles zich precies zoals beschreven had afgespeeld – de vrouw had ook de dag daarna in een persoonlijk gesprek haar misnoegen over zijn bejegening van haar naar voren kunnen brengen, in plaats van haar bevindingen anoniem op internet te slingeren.

Als er geen fysieke bewijzen zijn, blijft het een zaak van he said, she said. Op één been kun je niet lopen, vandaar dat het koor zo belangrijk is in #MeToo. Harvey Weinstein kon alleen ten val gebracht worden doordat vrouwen uit de anonimiteit durfden te treden met hun aanklachten, waarna een sneeuwbaleffect op gang kwam en meer vrouwen zich aansloten, totdat er sprake was van een koor van slachtoffers die met één stem spraken. Ook in deze zaak: geen medelijden met Weinstein, al bleek later dat zich onder het koor van slachtoffers toch enkele vrouwen bevonden die in het verleden met animo en aanminnige e-mails hadden ingestemd met de ruil van seks voor carrièrekansen. Maar dat kleine geheugenverlies over iets van jaren geleden kan vanzelfsprekend ook worden toegeschreven aan ‘voorvallen op latere leeftijd’. 

My Dark Vanessa (2020), in het Nederlands vertaald als Mijn duistere Vanessa, een roman van Kate Elizabeth Russell, gaat over de relatie tussen een vijftienjarig schoolmeisje en haar leraar Engels (42) op een Amerikaanse elite-kostschool. (In januari beschuldigde de Amerikaanse schrijfster Wendy C. Ortiz Russell ervan haar memoires te hebben geplagieerd. Hoewel ze dit niet aannemelijk kon maken, heeft Oprah Winfrey het boek vervolgens toch geschrapt van de leeslijst van haar populaire Book Club.) 

Vanessa komt niet uit een welgesteld milieu, zoals haar schoolgenoten, maar heeft een beurs gekregen wegens goede cijfers. De hoofdstukken spelen zich om en om af in het verleden, begin jaren 2000 tijdens de affaire, en vijftien jaar later, als zij inmiddels in de dertig is. Vanessa, die weinig aansluiting vindt met haar medeleerlingen en een nogal eenzaam leven leidt, vat een fascinatie op voor haar leraar Jacob Strane, die aansprekend over literatuur vertelt en haar complimenteert met haar huiswerk. 

Wanneer ze hem toevertrouwt dat ze zelf ook gedichten schrijft, wil hij niets liever dan die lezen. Zijn commentaar: “You’re a dark romantic like me, you like dark things,” en hij voorspelt haar een gouden toekomst. Als ze buiten onder een boom in haar opschrijfboekje zit te schrijven, loopt hij langs, raapt een rood esdoornblad op en vergelijkt dat met de kleur van haar haar. Hij leent haar dichtbundels en romans, die zij moet lezen, waaronder Lolita van Nabokov, die ze zo vaak herleest dat ze hem bijna uit het hoofd kent. Haar identificatie met de fictieve Lolita gaat zo ver dat ze later in een referaat over het boek voorvallen uit haar eigen relatie verwart met wat ze in het boek heeft gelezen. 

De wederzijdse verleiding intensiveert zich in rap tempo, waarbij Vanessa het idee heeft dat zij steeds dingen initieert (hem uitdaagt), terwijl hij degene is die het eerst fysiek contact maakt door onder een tafel nonchalant zijn knie tegen de hare aan te drukken. Verder vraagt Strane, die in het hele boek door haar alleen maar met zijn achternaam wordt aangeduid, steeds op een hypocriete manier toestemming voordat het tot zoenen en daadwerkelijke seks komt. De omgang van de illegale geliefden wordt gekenmerkt door een geëxalteerde sfeer van unieke, voorbestemde liefde en aan elkaar beloofde lotsverbondenheid. Aangeblazen door literaire voorbeelden kan de relatie alleen onder strikte geheimhouding floreren, en het duurt dan ook niet lang voordat er geruchten rondgaan op school en er een schandaal dreigt. Een van de twee moet vertrekken en het is Vanessa die zich opoffert en schuld bekent voor het verspreiden van valse geruchten. Strane is gered, althans zijn baan, en de relatie wordt buiten ieders zicht voortgezet.

Vijftien jaar later is er weinig terechtgekomen van Vanessa’s veelbelovendheid. Ze heeft een nederig baantje als receptioniste in een hotel, heeft alle soorten drugs uitgeprobeerd en doet aan rauwe, liefdeloze seks met oude mannen. Met Strane onderhoudt ze over de jaren heen sporadisch seksuele contacten. Hij had haar voorspeld op school: “Binnenkort zul je me aan de dijk zetten, verliefd worden op aantrekkelijke jongemannen en een glorieus leven leiden zonder mij,” want zo gaat dat (zo hoort het te gaan) met dit soort onacceptabele relaties. Toch kan en wil ze deze liefde die groter is dan zijzelf niet desavoueren. 

Vóór de collectieve bewustwordingsgolf die bekend staat onder de naam #MeToo zetten vrouwen dergelijke ervaringen weg als een gevalletje pech en it’s all in the game.

Het moment van ommekeer, de flits van inzicht waarmee het verleden plotseling omklapt – dit was geen superromantische liefde, maar een kwestie van seksueel misbruik door een pedofiel – doet zich eenvoudig niet aan haar voor. Beter gezegd: ze laat het niet toe, hoewel er sterke druk op haar wordt uitgeoefend door andere slachtoffers van Strane die zich hebben verenigd om hem aan te klagen en een journaliste die haar smeekt om haar ervaringen te openbaren. Het #MeToo-koor vertolkt de stem van de rede en van de maatschappelijke norm: natuurlijk is Strane een seksueel roofdier dat jonge meisjes te gronde richt en natuurlijk moet hij gestopt en gestraft worden. Maar Vanessa hecht te veel aan haar handelingsbekwaamheid van weleer en aan het idee van een alles overstijgende liefde om zichzelf in te delen bij de categorie slachtoffers. Voor haar lag het anders en zelfs al lag het in feite helemaal niet anders, er is altijd nog haar privacy die ze niet wil uitleveren aan een bloeddorstig koor en een gebrek aan motivatie om degene te verraden van wie ze – in al haar onnozelheid – veel gehouden heeft.

Hebben slachtoffers recht op een verstoord werkelijkheidsbeeld of moeten zij zich conformeren aan de heersende maatschappelijk orde? De roman My Dark Vanessa deed me denken aan een persoonlijk relaas (non-fictie dus) van een jonge vrouw dat ik jaren geleden las op internet. Zij schreef over de geheime relatie die zij als veertienjarige tiener had met een activiteitenbegeleider van jongeren, een jongeman van 25. Dit was allemaal strikt verboden, de relatie kwam aan het licht, de man werd berecht en kreeg een strafblad, en het meisje kreeg therapie. Van dit verhaal is me vooral haar beschrijving bijgebleven hoe zij zich lange tijd verzette tegen het etiket ‘misbruik’ dat de therapeut haar aanreikte voor haar ervaringen, vervolgens alleen in gedachten vasthield aan haar goede herinneringen en ten slotte door de knieën ging en toch de slachtofferrol accepteerde. De kracht waarmee verkeerd denkende mensen door het koor van weldenkenden tot rede gebracht moeten worden heeft iets akeligs, dat associaties wekt met mensen die in het openbaar spijt betuigen over hun persoonlijke misstappen op bijvoorbeeld het gebied van deugdzaam communisme.

In de roman Putney van Sofka Zinovieff (2018) is ook weer sprake van een terugblik, deze keer op de jaren zeventig, toen bandeloosheid hoogtij vierde en niemand opkeek van ongebruikelijke seksuele liaisons. Daphne groeit op in een Londense buitenwijk in een radical chic, bohemien gezin, haar vader is een succesvol schrijver, haar Griekse moeder voert actie tegen de dictaturen in Griekenland en Spanje. Haar ouders zijn liefdevol, maar niet heel oplettend en zo kan huisvriend Ralph, componist van beroep, heel geleidelijk een intieme relatie opbouwen met de negenjarige Daphne, die hem voorkomt als een kwikzilveren bosgeest met haar ongekamde haar en blote voeten. Aanvankelijk blijft de verhouding in kindersferen, met uitstapjes naar een zogenaamd betoverd woud, speciale cadeautjes, zoals een Egyptische scarabee, die inspelen op haar belangstelling, maar vanaf haar dertiende – na de voorverwarming en inspinning is Daphne dolverliefd – ontwikkelt zich een serieuze relatie met alles erop en eraan. Veel leugens en bedrog zijn hiervoor nodig, want het zijn weliswaar de jaren zeventig, maar ook progressieve laisser-faire-ouders hebben hun grenzen, beseft het liefdespaar maar al te goed.

Ralph is iets sympathieker dan de afgemeten, kille Strane, waar Vanessa zich aan verslingert, al was het maar omdat hij jonger is (27, als hij zijn bosnimf ontmoet) en speelser van geest, maar ook hij laat na een tijdje zijn fysieke eigenbelang keihard prevaleren boven het belang van zijn jeugdige objet d’amour, terwijl hij wel voortdurend hypocriete dingen roept als: “Ik ben een slaaf die aan je voeten ligt, ik doe alleen wat jij me beveelt te doen.” Ook wijst hij er fijntjes op dat het gedurende het grootste deel van de geschiedenis heel gebruikelijk was voor jonge tienermeisjes om te trouwen, althans te worden uitgehuwelijkt. Wie vruchtbaar is, kan seks aan, nietwaar? Dat die maatschappelijke normen tegenwoordig anders liggen, hoeft volgens Ralph geen aantasting van hun liefde te betekenen. Verder volgt de onverkwikkelijke affaire een soortgelijk patroon als die van Vanessa. Daphne raakt na afloop van de relatie op haar achttiende losgeslagen en ontheemd: ze doet geen opleiding, gaat aan de zwerf en de drugs, trouwt een verkeerde man, scheidt en raapt zichzelf pas weer een beetje bij elkaar wanneer ze een dochter krijgt.

Lang nadat Daphne uit haar dal is opgekrabbeld (een slachtoffer van een onvertogen relatie kan zo’n ervaring niet ongeschonden verwerken) komt het koor eraan te pas. In Putney maakt dat zijn opwachting bij monde van Jane, een oude schoolvriendin die aan Daphne vraagt wat zij ervan zou vinden als haar eigen dochter van dertien zou meemaken wat zij heeft meegemaakt. Op dat moment valt het kwartje en verschiet de herinnering aan haar jeugdjaren (die al die tijd positief geladen was geweest) van rozig naar inktzwart. En ook hier weer: een dreigende rechtszaak, andere ex-slachtoffers die naar voren treden en meehuilen met het aanzwellend koor, waardoor de sympathie van de lezer weer een klein beetje verschuift in de richting van de dader. Een massa die zich op een enkeling stort is nooit een aangenaam gezicht.

De éducation sentimentale is een te belangrijk levensonderdeel om beschouwd te kunnen worden als iets wat je zomaar overkomt zonder er aandeel in te hebben.

Wat beide boeken heel knap doen, is een psychologische analyse geven van de geestesgesteldheid van tienerslachtoffers van illegale relaties – ik noem betrokkenen nu even zo, al wijzen ze zelf deze benamingen van de hand, zeker in de tijd dat deze liefdes zich afspeelden, maar ook decennia na dato, als de uiterste houdbaarheidsdatum allang is verstreken. Blijkbaar is de behoefte aan zelfrechtvaardiging en aan het gevoel dat jijzelf degene bent die aan het roer van je leven staat, tegen beter weten in, te verkiezen boven de wetenschap dat je in het oog van de wereld een slachtoffer bent. Voor een tiener is vrijheid en zelfbeschikking van primair belang. Tieners zien zichzelf niet meer als kind, ook al leven ze onder het regime van ouders en school. Doorgaans zijn ze het eens met de regels waaraan ze zich moeten houden. Ze zijn niet gek, ze weten heel goed dat je met een middelbareschooldiploma betere vooruitzichten in het leven hebt dan zonder. Ze weten ook best dat alcohol, drugs en sigaretten ongezond zijn. Maar op wie ze verliefd worden, met wie ze seks hebben, hoe hun éducation sentimentale zich ontwikkelt, kiezen ze zelf. Dit is een te belangrijk levensonderdeel om beschouwd te kunnen worden als iets wat je zomaar overkomt zonder er aandeel in te hebben. Uiteindelijk vinden zowel Vanessa als Daphne iets van soelaas voor hun zielenpijn bij een houding die omschreven kan worden als: ‘oké, hij was een monster, maar hij was wel míjn monster’.

In het boek Trust Exercise (2019) van de Amerikaanse Susan Choi (een roman in een roman die zich afspeelt in de jaren tachtig tegen de achtergrond van een theaterschool voor tieners, waar een charismatische docent er onorthodoxe onderwijsmethodes op nahoudt) wordt de werkelijkheid van de hoofdpersoon op een duizelingwekkende manier gekannibaliseerd tot fictie, met diverse vertrouwensschendingen op vele niveaus tot gevolg. Een illegitieme affaire van een meisje (niet met de charismatische leraar, maar met een gastdocent uit Engeland) is een van de thema’s. Terugkijkend op hun schooljaren bespreken twee voormalige klasgenoten twintig jaar later het #MeToo-avant-la-lettre-schandaal, waar de bewuste docent in Engeland inmiddels in is beland:

– Natuurlijk sliep hij met studenten.

– We wisten wat we deden.

– We waren kinderen.

– We waren nooit kinderen.

Tieners zijn inderdaad geen kinderen, desondanks is de regel simpel: afblijven!

Word lid van HP/De Tijd