Spring naar de content

Ischa Meijer in boeken en op radio en televisie

Rond zijn vijfentwintigste sterfdag is er veel aandacht voor Ischa Meijer.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Emma Brunt

Ronit Palache stelde Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan samen, met teksten waarin Meijer zich uitspreekt over zijn Joodse afkomst. In februari verschijnt het boek bij De Arbeiderspers in de reeks Privé-domein. Meijer werd vaak de beste interviewer van Nederland genoemd. In zijn werk streed hij tegen hypocrisie en onwaarachtigheid. Hij rekende genadeloos af met het verstikkende Joodse milieu waaruit hij voortkwam. Zijn uitgangspunt: iedereen heeft iets te verbergen. Palache deed uitgebreid onderzoek naar het werk van Ischa Meijer. Zij laat in dit boek zien hoe hij zich in diverse gedaanten uitsprak over Joodse kwesties: als gevreesd theaterrecensent die in latere jaren zélf het podium beklom, als nietsontziend interviewer die anderen liet zeggen wat hij zelf niet kon verwoorden, als dichter en schrijver en als columnist, via zijn personage De Dikke Man.

Uitgeverij Prometheus bundelt in Zó, en niet anders zijn drie autobiografische boeken Brief aan mijn moeder, Een rabbijn in de tropen en Hoeren. Gijs Groentemankomt bij dezelfde uitgeverij in februari met een herziene editie van Ischa – Verhalen van vrienden, familie en vrouwen. (Onderaan deze pagina vindt u de inleiding van dit boek.)

In het najaar zendt Avrotros I.M. uit, een vierdelige dramaserie van Michiel van Erp naar het gelijknamige boek van Connie Palmen. Hugo Heinen schreef het scenario. Wende Snijders speelt Connie Palmen en de rol van Ischa Meijer wordt vertolkt door Ramsey Nasr.

Ramses Nasr en Wende Snijders als Ischa Meijer in Connie Palmen in de televisieserie I.M., dit najaar te zien bij Avrotros.

De bleue, vroegwijze, provinciale, stoere jonge schrijfster Connie Palmen (36) wordt voor het eerst verliefd. Op de gekneusde maar briljante en grappige, beroemde intellectuele verslaggever Ischa Meijer (47), die zichzelf volledig overgeeft aan deze liefde. Een heftige, romantische, weerbarstige en publieke liefdesrelatie. Een relatie ook waarin Connie probeert Ischa’s onpeilbare karakter te doorgronden. En dan gaat Ischa plotseling dood.

Ook de VPRO pakt uit met een documentaire en een podcastserie. In de podcast Een dik uur – Ischa op de radio praat Anton de Goede met vriend en vijand over een scherpe keuze aan radio-interviews van Ischa Meijer. Met onder meer Ronit Palache, David de Jongh, Ramsey Nasr, Wim Noordhoek, Jeroen Meijer, Karin Bloemen, Annet Mooij gaat het over hilarische én ernstige vraaggesprekken zoals met Andreas Burnier, Theo van Gogh, Connie Palmen, Herman Kuiphof, een onbekende non, een jeugdherbergmoeder en vele anderen. Vijftien afleveringen, te beluisteren vanaf 16 februari. Zie: vpro.nl/ischapodcast

De radiodocumentaire Ischa solo van Tom Rooduijn gaat over het toneelwerk van Ischa Meijer: als Izzy M., als acteur en als chansonnier. Gesprekken met Hans van Manen, Jan Ritsema, Olga Zuiderhoek, Jenny Arean en Jan Robijns en fragmenten uit optredens. Radio Doc, zondag 16 februari, NPO Radio 1, 21.00-22.00 uur, eveneens online en als podcast.

Het verhaal van Ischa

Hier volgt de inleiding uit de herdruk van Ischa – Verhalen van vrienden, familie en vrouwen, van Gijs Groenteman, te verschijnen in februari.

Toen ik dit boek schreef, was Ischa bijna tien jaar dood. Nu ik deze inleiding schrijf, is hij bijna vijfentwintig jaar dood. Het is onverteerbaar dat er sindsdien steeds meer mensen bij zijn gekomen die nooit met Ischa op dezelfde wereldbol hebben geleefd, terwijl het aantal mensen dat dat genoegen wél heeft gesmaakt almaar kleiner wordt.

Ischa is amper uit te leggen aan iemand die hem niet heeft meegemaakt. Natuurlijk, je kan zijn interviews terugzien, of zijn boeken lezen, of zijn Dikke Mannen doorbladeren, of door zijn radioarchief struinen. Dan kom je veel prachtige dingen tegen, maar raak je volgens mij nog niet de kern van zijn talent. Want dat was zijn persoonlijkheid, zijn aanwezigheid in Amsterdam en in Nederland. Je moest het live meemaken om het te snappen. Hij was iemand die overal was of elk moment kon opduiken, die duizenden mensen kende, die altijd een gevoelige snaar of een pijnlijk punt wist te raken, die omstreden en geliefd was. Hoe is dat na te voelen als je er niet zelf bij was? Onmogelijk. Zelf kom ik uit een gezin waarin Ischa geadoreerd werd. Dat gezin bestond uit mijn moeder en mij. Mijn moeder is zelf interviewer, maar in de eerste plaats fan van het genre. Ze is gek op goede interviewers. Met die liefde heeft ze mij besmet. Ischa was bij ons thuis onomstreden. Zijn radioprogramma Een dik uur Ischa werd met een ingenieuze tijdklok op cassettebandjes opgenomen en teruggeluisterd. En hij was niet alleen interviewer, maar ook nog eens een provocateur én analyticus par excellence als het ging om de Tweede Wereldoorlog en het jodendom. Daar had hij dwarse, interessante dingen over te zeggen die taboedoorbrekend waren. Het was een thema dat voor mijn moeder, die zelf als Joods meisje ondergedoken had gezeten, ook een nogal prominente betekenis had. Ook voor haar was psychiater Louis Tas bovendien een anker, net zoals voor Ischa.

Toen ik een jaar of tien was, interviewde Ischa mijn moeder voor zijn rubriek in Vrij Nederland. Dat was niet toevallig: op dat moment was hij net vader geworden van een dochter die hij niet zag, omdat hij de moeder op nogal grove wijze verlaten had. Net zoals mijn vader mij niet zag. Mijn moeder was een alleenstaande moeder; waarschijnlijk wilde Ischa weten hoe dat was.

Het interview gaat grotendeels over de symbiotische relatie tussen mijn moeder en mij, al vind ik dat Ischa die nogal vet heeft aangezet. Ik herinner me nog dat we gefotografeerd werden door Bert Nienhuis, en dat Ischa voor publicatie langskwam om eventuele wijzigingen in het interview met mijn moeder door te nemen. Volgens mij weigerde hij iets te veranderen, waarna hij in vrolijk-ruzieachtige stemming onze verdieping op de Van Eeghenstraat verliet. Als ik het stuk nu teruglees, vind ik het nog altijd gênant.

Toen ik bijna klaar was met de middelbare school, wist ik dat ik zelf ook interviewer wilde zijn. Ik kwam Ischa ergens tegen en vertelde hem dat. Hij zei: “Volgens mij zou je een prima hersenchirurg kunnen worden.” Dat was niet de opmerking waar ik op zat te wachten. Hij bood wel aan me eens wat tips en adviezen te geven, wat dan weer lief was. We hebben twee keer afgesproken in restaurant Paris Brest, om de hoek bij zijn huis in de Reestraat. Van die gesprekken herinner ik me niks meer, behalve dat hij gehaast en ik ongemakkelijk was.

Ischa regelde ook een afspraak voor me met Sytze van der Zee, hoofdredacteur van Het Parool, misschien kon die me verder helpen. Ik ging er zenuwachtig heen. Tegen Van der Zee zei ik dat ik interviewer wilde worden. Dat was misschien wat hoogdravend voor een broodmager jongetje van achttien, en Van der Zee maakte dan ook gehakt van mijn ambities. Of hij wat voor me kon betekenen? Nee, natuurlijk niet! Ik moest eerst maar eens een universitaire studie afmaken, of twee, en dan mocht ik misschien de telex komen afscheuren bij Het Parool. Bedremmeld en enigszins vernederd stond ik even later weer op de stoep van de Wibautstraat.

Vele jaren later vertelde Sytze van der Zee me dat Ischa hem toen deze afspraak geregeld werd een duidelijke instructie had gegeven: “Sta die jongen te woord, maar laat hem goed voelen dat het allemaal heus zo makkelijk niet gaat!”

Vlak na mijn eindexamen belde Ischa me op. Hij zou met Connie een maand op vakantie gaan, of ik misschien op zijn huis in de Reestraat wilde passen. Dat vond ik een eer! We zagen elkaar in het Koffiehuis op de hoek. Ischa was in alle staten van vreugde, hij had eerder die dag een televisie-interview met Annie M.G. Schmidt opgenomen waar hij zeer tevreden over was: “We werden een beetje dronken en we hebben het over klaarkomen gehad!” Daarna volgden de instructies over zijn huis. Ik kreeg de sleutel, maar mocht aan niemand – ‘aan niemand!!!’) zijn telefoonnummer geven. “En als je met een meisje wil neuken, dan moet je maar zeggen dat ze een briefje in de bus moet gooien!” Als er maar een meisje wás dat met me wilde neuken, dacht ik toen, maar dat zei ik niet. In het huis was het heerlijk. Het was heel bijzonder om een maand lang in zijn sfeer en tussen zijn boeken te zijn. Om de haverklap kwamen er faxen binnen op het apparaat dat op de grond stond. Van een stalkster, dat was ook interessant. Zij was vast de reden dat ik aan niemand – ‘aan niemand!!!’ – zijn telefoonnummer mocht geven.

Een paar jaar later ging Ischa plotseling dood. Ik was niet bevriend met hem geweest, maar een belangrijke persoon was hij zeker voor mij, een onmetelijke grootheid zelfs, dus was het shockerend, verdrietig en onvoorstelbaar dat hij er niet meer was.

Negenenhalf jaar later belde Mai Spijkers, Ischa’s uitgever, mij op. Ischa was bijna tien jaar dood, er moest een boek over hem komen. Evelien Gans was bezig met een biografie, maar die kwam niet op tijd af. Mai had het er met Connie over gehad, en ze vroegen zich af of ik misschien iets over hem wilde schrijven. Connie raadde ook nog een vorm aan voor het boek: een oral biography, zoals er niet veel eerder door George Plimpton over Truman Capote was geschreven. Ik was verbouwereerd. Ischa was voor mij zo’n held dat ik mezelf eigenlijk veel te nietig vond om zijn leven te gaan beschrijven, dus dat idee zou ik zelf nooit gehad hebben. Maar natuurlijk was het een aanbod dat ik niet kon afslaan. We stelden een lijst samen van dertig mensen die Ischa goed gekend hadden. Meer zouden het er niet zijn, want het boek moest in een halfjaar af zijn. De tocht langs de dertig vrienden, familieleden en vrouwen van Ischa was verrukkelijk. Iedereen was openhartig over Ischa, zoals hij ook altijd openhartig over zichzelf was geweest, en vertrouwde mij alles toe over hem. Uit de verhalen kwam het beeld naar voren van een complexe man, iemand die het ene moment poeslief en het volgende angstaanjagend kwaadaardig kon zijn, maar van wie ze allemaal op hun eigen manier gehouden hadden en die ze veel vergaven. Het was voor mij een grote vreugde om zo veel en zo persoonlijk over Ischa te praten, en zo minutieus te proberen hem te doorgronden. Terwijl ik het boek over Ischa aan het afmaken was, werd Theo van Gogh vermoord. Hij was, naast Ischa, een van mijn favoriete interviewers, vooral dankzij zijn programma Een prettig gesprek op tv-zender Salto. Na de moord werd het ene verhaal na het andere verteld over Theo. Al die verhalen leken verbazingwekkend veel op de verhalen die ik over Ischa had opgetekend. Ook Theo was een rusteloze man geweest die met duizenden mensen razendsnel een speciale band wist op te bouwen, en die schijnbaar uit het niets ineens zijn giftige pijlen op iemand kon richten. Een oproerkraaier en onruststoker was hij, die een potje kon breken bij zijn vrienden. Net als Ischa had hij een bijna bovennatuurlijke kijk op de menselijke ziel, dat was te merken aan hun interviews. Tegelijkertijd leek het interviewen ze niet zo heel veel te kunnen schelen. Theo van Gogh wilde in de eerste plaats filmmaker en columnist zijn; ik heb het idee dat Ischa het allerliefst in het theater had gestaan. Hun grote talent, het interviewen, namen ze voor lief. En ook voor Theo van Gogh geldt: wie hem niet heeft meegemaakt, zal zijn betekenis denk ik nooit echt kunnen doorgronden. Ondertussen tikte ik de interviews die ik over Ischa had afgenomen uit en deelde ze op in korte passages die steeds een thema of een anekdote behandelden. Al die passages printte ik, waarna ik ze in de meest logische volgorde neerlegde op mijn bureau en met plakband aan elkaar plakte. Het wonder gebeurde: al die korte fragmenten vertelden samen Ischa’s verhaal, zijn karakter werd uitgelegd door al die verschillende stemmen, in al zijn complexiteit en tegenstrijdigheid. Het boek werd geen bestseller, maar ik ben er nog altijd trots op. Soms blader ik er nog doorheen en altijd word ik weer meegesleept door al die verhalen, roddels, anekdotes en analyses van deze wonderlijke man. Het grootste compliment kwam van Louis Tas, die zich uiteraard niet had willen laten interviewen, maar die me via mijn voicemail meldde dat hij Ischa geheel had herkend in het boek.

De tekst hoort bij het stuk: Ischa leefde om die twee mensen te bereiken die zeiden: ‘ We willen jou niet meer’