Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

G.H.B. op bezoek in het Poolse middelpunt van Europa

G.H.B. is in het Poolse Suchowola, geboortedorp van de door het communistische regime vermoorde priester Jerzy Popiełuszko. In Warschau legde hij aan Nederlandse zakenlieden uit waarom het niet altijd botert tussen Hollanders en Polen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann
Van 1956 tot 1999
besprak mr. G.B.J.
Hiltermann, ooit eigenaar van de Haagse Post,
voor de AVRO-radio de internationale politiek. Zijn hedendaagse
evenknie mr. G.H.B.
Hiltermann treedt nu maandelijks in HP/De Tijd in zijn voetsporen.
– Illustratie: Gabriël Kousbroek

Dzień dobry! Ik bevind mij op het middelpunt van Europa, vrienden, en dat is niet het hoofdkantoor van GroenLinks aan de Oudegracht in Utrecht maar Suchowola in Polen. 

Nou hoor ik u in koor roepen: maar G.H.B., Radžiuliai in Litouwen is toch het geografisch middelpunt van Europa, en anders wel Rachiv in de Oekraïne of Kremnické Bane in Slowakije? 

En dat is precies wat deze vier non-descripte en vooral treurige Oostblok-gehuchten verbindt: een ziekelijke zucht naar toerisme, panty’s, oploskoffie en harde valuta. 

Het is toch op zijn minst verdacht dat de koninklijke astronoom Szymon Antoni Sobiekrajski in 1775 bepaalde dat Suchowola, notabene het geboortedorp van zijn schoonmoeder, het geografisch middelpunt van Europa moest worden? 

Wat zijn heden ten dage de grenzen van Europa eigenlijk? Wie bepaalt die? 

De afstand van hoofdstad Bakoe naar Cabo da Roca in Portugal, het meest westelijke punt van Europa, is maar liefst 6500 kilometer. En Suchowola moet dus in het midden liggen? Ammehoela! Trap niet in de grenzeloze expansiedrift van de megalomane eurocraten in Brussel. Albanië, Azerbeidzjan: wat wordt het volgende EU-land? Bongo Congo, Kamanga of Taka-Tukaland? 

Enfin, ik ben ook de beroerdste niet en kocht daarom bij de kruidenier van Suchowola een ansichtkaart met een blote juffrouw, gezeteld op de gedenksteen die het geografisch middelpunt van Europa moet voorstellen. 

Zo doet de mohammedaanse operetterepubliek Azerbeidzjan vrolijk mee aan dat ordinaire Eurosongfestival én aan de diverse Europese voetbalcompetities. 

De gebochelde kruideniersvrouw staarde geobsedeerd naar mijn opvallende gok – wie die Nase des Mannes, so sein Johannes, moet ze gedacht hebben – maar toen realiseerde ik me dat mijn goede vriend Claude Lanzmann (z.l.) onder andere in deze omgeving Shoah heeft gedraaid vanwege het treurige landschap. Het naburige Białystok was voor de oorlog een Joodse stad. Lejzer Zamenhof, de bedenker van de kunsttaal Esperanto, komt hiervandaan. Dankzij mijn inspanningen als penningmeester voor de Nederlandse Esperanto-Vereniging (Nederlanda Esperanto-Asocio) is er in Vogeldorp in Amsterdam-Noord een straat naar hem vernoemd: inderdaad, de Zamenhofstraat. 

Ik heb niets tegen Vogeldorp hoor, in 1918 gebouwd door mijn jeugdvriend Berend Tobia Boeyinga van de Amsterdamse School, maar ik heb toch liever dat er iets in Amsterdam-Zuid naar mij vernoemd wordt, bij voorkeur achter Het Concertgebouw en anders een straatje met postcode 1077. 

Ik ben ook de beroerdste niet en kocht daarom bij
de kruidenier van Suchowola een ansichtkaart met een blote juffrouw.

Meanwhile back at the ranch, vrienden. Suchowola is roomser dan de paus en tevens de geboorteplaats van priester Jerzy Popiełuszko, die wegens zijn inspanningen voor Solidarność vermoord werd door het communistisch regime. Gelukkig voor de goede man is hij door Rome zalig verklaard, iets wat mij niet zal overkomen omdat ik niet van ’t houtje ben. 

Ik heb het sowieso niet zo op toffelemonen en al helemaal niet in deze schuldige omgeving. 

Aan mijn lijf polonaise noch pogrom en na een uur afdingen op mijn boodschapjes keerde ik met gezwinde spoed terug naar Pensjonat Poniatowski, waar ik mijn deur met een klerenkast barricadeerde. De rest van de dag bracht ik op mijn kamer door met een kruik Żubrówka, een ferme kabanos, zwart brood, een pot reuzel én de verzamelde werken van Isaac Bashevis Singer, uiteraard in het Jiddisch. 

Wellicht is het aardig om te vertellen dat het inheemse veenreukgras (Hierochloe odorata) dat de specifieke kleur en smaak geeft aan Żubrówka, geplukt wordt in het Woud van Białowieża en dat ligt hier om de hoek. 

Die grasplant wordt in het Pools ook żubrówka genoemd, naar żubr (bizon) en die wisent, zoals wij het gemoedelijke beessie ook wel noemen, wandelt gewoon vrij rond in het Woud van Białowieża, samen met wolven en wat verdwaalde przewalskipaarden. 

Eerder deze week hield ik een praatje voor de Nederlandse Businessclub in het Marriott-hotel in Warschau. De bescheiden vergoeding die ik daarvoor ving, besloot ik te besteden aan dit uitstapje naar het middelpunt van Europa. U begrijpt natuurlijk al wat het fotobijschrift van mijn ‘selfie’ in Suchowola moest worden. 

Aan de leden van de Businessclub, vergezeld door hoogblonde jongejuffrouwen die aan mij werden voorgesteld als hun kleindochters, legde ik uit waarom Nederlanders zo’n hekel aan Polen hebben. Ze worden natuurlijk opgehitst door de Eerste Tassendrager van Ursula von der Leyen, de volgende voorzitter van de Europese Commissie, maar ook de invasie van komkommerplukkers en malafide klusjesmannen heeft onze Poolse vrinden in een kwaad daglicht gesteld. 

Die vooroordelen tegen Polen, ooit een machtig rijk dat zich uitstrekte van Oostzee tot de Zwarte Zee, begonnen met het toneelstuk Ubu roi van Alfred Jarry. Daarin worden ze afgeschilderd als primitieve, laffe, vraatzuchtige en machtsbeluste dronkelappen. Toen kregen we Michael Casimir Stivic alias Mike Meathead, de schoonzoon van Archie Bunker in de sitcom All in the Family. Mike Meathead belichaamde alle vooroordelen tegen de Pool. 

Ondanks alles hebben wij Nederlanders een bijzonder goed imago bij de Polen. Een van de redenen is natuurlijk dat onze admiraal De Ruyter in de zeventiende eeuw hun havenstad Gdańsk beschermde tegen de Zweedse vloot. De Polen zijn zich zeer bewust van hun geschiedenis en dat soort zaken vergeten ze niet. Ze zijn dan ook vooral een romantisch volk. 

bron: Gabriël Kousbroek

Ik sloot mijn praatje af met een heildronk op ‘den Polak’ en vertelde mijn publiek een geheim. Het was niemand minder dan ik die begin jaren tachtig de actie ‘Help de Polen de winter door’ op touw zette en noodtransporten met hulpgoederen naar het hongerende land organiseerde. Een zakenman in mijn gehoor riep schamperend: nou, meneer G.H.B., ik heb nog nooit een magere Pool gezien, dus ik geloof niks van die hongersnood. Het is hier toch geen Biafra! 

Ik had mij voorbereid op dergelijke dronkemanspraat en riep: “Kurwa mać, ty chuju! Odpierdol się, bo ci przyjebie!” De hoogblonde kleindochters van de Nederlandse zakenmannen begonnen te schaterlachen, dus mijn uitspraak van het Pools is nog steeds goed. 

Do widzenia, ik spreek u in oktober, amice.