Spring naar de content
bron: anp

Vriend & vijand over Leon de Winter: ‘Hij brengt de islam zeer vooringenomen, ongenuanceerd en negatief in beeld’

Van intellectuele baardaap tot vlotte jongen met gel in zijn haar. Van politiek correcte linkse rakker tot conservatieve opiniemaker. Leon de Winter (52) heeft al twee keer een ingrijpende metamorfose doorgemaakt. Vriend en vijand over de meest bekritiseerde schrijver van Nederland.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Carine Damen

“We waren beiden provincialen: Leon kwam uit Den Bosch en ik uit Vught. We zaten in hetzelfde praktijkgroepje waar Anton Koolhaas (toenmalige directeur van de Filmacademie — red.) mijn scenario hardop ging voorlezen. Ik ging door de grond, maar Leon kwam later naar me toe om te zeggen hoe goed hij het vond. 

“Leon hield van dezelfde schrijvers als ik: Franz Kafka, L.P. Boon, Saul Bellow. Toen we ook nog allebei een vriendin bleken te hebben die Bernadette heette, kon het niet meer stuk. We voelden ons echt geestverwanten. 

“Later kwam René (Seegers — red.) erbij. Met z’n drieën hebben we prachtige documentaires gemaakt. Leon was toen totaal niet met zijn joodse identiteit bezig. Hij zette zich er eerder tegen af. Hij was gek op zijn moeder, maar geneerde zich ook een beetje voor haar. Ze was weg van Henny Huisman. ‘Leon, waarom maak je zulke moeilijke films, waarom doe je niet zoiets als Henny?’ vroeg ze hem dan. Dat vond hij vervelend. 

“Zijn gedaanteverwisseling naar vlotte jongen heb ik niet meer meegemaakt. Ik 

had afscheid genomen van onze samenwerking omdat ik serieus verder wilde met films maken. Leon had een te grote mond, vond ik. Ik wist dat we nog veel moesten leren, maar Leon deed of we al heel goed waren. Hij wilde nooit met ervaren mensen samenwerken, omdat zij maar ploeteraars waren, zo zei hij. Natuurlijk had ik ook veel kritiek op de stijl van bijvoorbeeld Paul Verhoeven, omdat hij van de oudere generatie was. Maar als je als jonge filmmaker de kans krijgt met hem te werken, doe je dat natuurlijk wel. Die ruimte bestond niet bij Leon. Voor hem was het wij met z’n drieën tegen de rest van de wereld. 

“Maar we hebben de grootste lol gehad. Op kosten van de Filmacademie mochten we filmen in Parijs. Daar zaten we coq-au-vin te eten en sliepen we in een duur hotel. We hebben alleen maar gelachen. 

“De Leon aan wie ik zulke mooie herinneringen heb, staat mijlenver af van de figuur die ik nu en dan op televisie zie. Ja, zijn oogopslag herken ik nog wel. Dat vermoeide reageren als iemand een andere mening heeft. Zo van: moet ik dat nu weer uitleggen?” 

Jean van de Velde, filmregisseur. Zat in de jaren zeventig met De Winter op de Filmacademie in Amsterdam.

“Ik vind Leon een buitengewoon inspirerende man die heel overtuigend en vol ijver de weg inslaat die hij als de goede ziet. Welk project hij ook doet, hij is degene die de kar trekt. Wel zijn kant uit. Hij heeft altijd mensen om zich heen die met hem willen werken. Maar ze staan altijd achter hem, schuin achter hem, om precies te zijn. 

Leon is heel gesloten. Onze vriendschap leek wel een liefdesrelatie, maar ik kwam er nooit achter wat hij van me vond.

“Of hij eigenwijs is? Hij weet in ieder geval alles beter. Of hij een goede zakenman is? Dat is nog niet bewezen.” 

Leo Stumpel, reclameman. Zat met De Winter in Pleswin Entertainment 

“In 1980 stelde een vriend mij voor aan Leon de Winter. Ik schreef mijn eerste scenario en vroeg Leon dat te lezen. Eindeloos praatten we samen over film. 

“Onze verwantschap bestond ook uit `het joodse’. Daar ging een van mijn eerste documentaires over, De plaats van de vreemdeling. Leon vond dat een goede film. Zelf had hij al verhalen geschreven over zijn joodse achtergrond, in Over de leegte in de wereld (1976). We waren beiden losgeslagen van traditie en geloof en we wilden beiden iets uitzinnigs maken. De joodse tweede generatie was toen nog een origineel onderwerp en daar wilde ik mee door. 

“In de loop der tijd werden we heel close. Met mij had Leon iets wat hij met Jean en René niet had: we waren familie. Dat zat hem in jeugdherinneringen, woordgebruik, een gedeelde geschiedenis. Ik had ook een hoge pet van hem op. Hij had en heeft een intellectuele superioriteit en een magistraal analytisch vermogen. 

“Toen ik Leon een proef liet zien van mijn documentaire Sal Santen rebel (die in 1982 een Gouden Kalf won — red.), liet hij merken hoe bijzonder hij deze film vond, maar hij leverde ook scherpe kritiek. Mijn film werd daar beter van. 

“Maar Leon laat nooit merken hoe hij iets beleeft. Hij is heel gesloten. Dat maakte me onzeker. Onze vriendschap leek wel een liefdesrelatie: we waren zeer toegewijd aan elkaar, maar ik kwam er nooit achter wat hij van me vond. Toch was en ben ik, denk ik, nog steeds een van zijn weinige echte vrienden. Maar misschien heb ik dat wel mis; je komt er bij Leon moeilijk achter wie hij zijn vertrouwen gunt. 

“Een akkefietje tijdens het verfilmen van zijn roman Hoffrnan’s honger leidde in 1992 tot een brouille die tien jaar heeft geduurd. Achteraf weet ik dat het geknald is omdat er te weinig vertrouwen tussen ons was. Ik miste hem verschrikkelijk, want ik hield van hem. Het voelde als een gebroken huwelijk. Al die tien jaar dat we elkaar niet zagen, droomde ik vaak van Leon. Op een gegeven moment heb ik hem een briefje gestuurd dat ik spijt had. Nu is het alweer vijf jaar goed. We zien elkaar regelmatig en ik ga zijn laatste boek, God’s Gym, verfilmen. 

“Ik heb Leon ooit horen zeggen: ‘Ik denk nooit over mezelf na.’ Daar benijd ik hem soms om. Leon maakt anderen onzeker omdat hij iets raadselachtigs, iets ondoorgrondelijks heeft. Maar hij doet ook zichzelf hiermee tekort. Tegelijkertijd toont hij in zijn boeken een enorm vermogen tot empathie. Daarom werken die boeken zo sterk. Maar in het werkelijke leven laat hij weinig van die empathie zien.” 

Rudolf van den Berg, regisseur en vriend 

“Ik vind Leon een superaardig en gepassioneerd mens. Hij en Jessica (Durlacher, zijn vrouw — red.) zijn extreem gastvrij. Je zit er nooit met samengeknepen billen op de bank. Integendeel, de sfeer daar is altijd prettig en ontspannen. Leon is ontzettend slim en weet veel. Vaak weet hij me door zijn weldoordachte standpunten nieuwe inzichten te geven.” 

Binnert de Beaufort, schrijver en zwager 

“Het valt me op dat hij zich thuis een beetje baldadig en jongensachtig gedraagt. Jessica tettert altijd vrolijk tegen hem in. Ik doe dat niet, ik ben daar veel te respectvol in, denk ik, te onzeker ook.” 

Rudolf van den Berg 

“Ik werk alleen aan dit interview mee als Leon het weet. Heeft hij je geen lijst gegeven met mensen die je kon bellen? Dan doe ik het niet. Want ik hoef niet zo nodig met mijn naam in HP/De Tijd. Helemaal niet. Geef je nummer maar, dan bel ik je terug als ik Leon heb gesproken.” 

Kees van Beijnum, schrijver en bevriende buurman

“Leon vond het geen enkel probleem. Stel je vragen maar. Het hart van mijn vriendschap met Leon is niet het schrijverschap, maar de overeenkomsten in ons bestaan. De kinderen die met elkaar spelen, onze passie voor films. Hij heeft inmiddels ook een hond. Dat wilde hij nooit, maar voor de kinderen is hij gezwicht. Hij geniet ervan, dat merk ik als ik hem tegenkom in het bos. Dan kletsen we altijd even. 

“Leon is opvallend erudiet. Hij heeft een enorme honger naar kennis. Wat dat betreft lijkt hij net een roofdier. Soms tref ik hem thuis aan, ongeschoren en in zijn ouwe kloffie weggezakt in de bank. Hij is dan energie aan het verzamelen voor een debat. Even later zie ik hem dan gesoigneerd, strak in het pak en met vuur in zijn ogen bij NOVA discussiëren.” 

Kees van Beijnum 

“Ik snap niets van Leons bewondering voor Bush. Ik ben ook veel kritischer over Israëls politiek. Toch deel ik zijn mening dat er in de Arabische wereld al heel lang een ingekankerd antisemitisme bestaat. Ik vind het goed dat Leon dat opschrijft. En dat hij het durft te hebben over het diepe onbehagen bij die Marokkaanse jongens in Nederland. 

“Het is dapper dat Leon tegen de meeloopcultuur en het politiek correcte denken in durft te gaan. Misschien krijgt hij enorme dreigementen binnen. En vieze mail.” 

Rudolf van den Berg 

“Leon de Winter loopt zeker risico om doodgeschoten te worden om zijn meningen. Alleen minder dan Pim Fortuyn en Theo van Gogh indertijd, omdat hij door de pers niet gedemoniseerd wordt en minder tegenstanders heeft. Het is bijzonder hoe gedurfd De Winter polemiseert. ‘Polemiek’ komt van het Griekse ‘polemos’, dat oorlog betekent. Op Leon de Winter is dat zeker van toepassing. Hij durft risico’s te nemen, keihard te zijn. Hij heeft passie en een enorme feitenkennis. 

“Dat wordt hier in Nederland niet op prijs gesteld. Zeker niet door de grachtengordelschrijvers zoals Frits Abrahams en Bas Heijne. Die haten De Winter omdat ze jaloers op hem zijn. Zelf schrijven ze ‘enerzijds, anderzijds’-stukjes en komen ze op voor ‘kwetsbare groepen’ in de samenleving. Maar dat is niet opiniemaken. 

“Leon de Winter verrast mij steeds weer door zijn verbluffende feitenkennis. Zijn kennis ligt op wetenschappelijk niveau. Ik heb weleens iets uitgezocht wat hij beweerde, maar het klopt altijd. Hij moet de hele dag bezig zijn met lezen, dat kan niet anders. 

“Hij verkondigt zijn standpunten met ongekende passie. Dat stellen Nederlanders niet op prijs. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. De Winter is een beetje allochtoon wat dat betreft. Ik vermoed dat de komst van getalenteerde, buitenlandse polemisten, zoals Hafid Bouazza, hem geïnspireerd heeft zo on-Nederlands te gaan schrijven. 

“De Winter is omstreden, zoals een goed opiniemaker moet zijn. Die moet maakt geen stemming iets oproepen. Hij tegen moslims. Hij wijst alleen op de negatieve aspecten binnen de islam. Dat ziet hij zo goed dat het lijkt of hij in het Midden-Oosten heeft gewoond.” 

Afshin Ellian, opiniemaker en hoogleraar aan de faculteit rechtswetenschap van de Universiteit Leiden 

“Leon praat de misdaden van de Israëlische regering goed. Zo is Gaza een groot gevangenenkamp waar 1,5 miljoen Palestijnen opgesloten zitten, bewaakt door Israëli’s. Leon doet net of dat een bedrijfsongevalletje is. Bij vlagen wordt dat hysterisch. Maar die houding ken ik uit de joodse gemeenschap. Sommige joden voelen zich eeuwig slachtoffer. Leon en Jessica voeden elkaar daarin, ze hebben dezelfde soort opvoeding gehad. Ikzelf ben in een stabielere omgeving opgegroeid. Mijn ouders hebben ook de Holocaust meegemaakt, maar hebben die ervaringen anders verwerkt. Dat is het verschil. Leon weet dat hij neurotisch is, alleen ziet hij niet in hoezeer dat zijn denken beïnvloedt. 

“Maar ik heb hem en zijn conservatieve vriend Jaffe Vink uitgenodigd om te gaan eten. Ik heb maar één vraag aan ze: hoe lossen we het Midden-Oostenconflict op? Ik heb gezegd dat hij een voorbeeld moet nemen aan de Israëlische schrijver David Grossman. Die gebruikt zijn intellect om tot een oplossing te komen, terwijl zijn enige zoon in de Libanon-oorlog omkwam. Leon sms’te dat hij daartoe bereid was, dus wie weet.” 

Harry de Winter, televisiemaker, lid van Een Ander Joods Geluid en vriend 

“Leon de Winter brengt de islam zeer vooringenomen, ongenuanceerd en negatief in beeld. Hij baseert zich op de Amerikaanse oriëntalist Bernard Lewis, die betoogt dat de islam inherent gewelddadig is. Daarbij is De Winters manier van debatteren kwetsend en provocerend. Hij is erg overtuigd van zijn eigen gelijk en verkondigt altijd hetzelfde verhaal. 

“Toen De Winter in het programma Zomergasten verscheen, zei presentator Joris Luyendijk tegen hem: ga eens kijken in het Midden-Oosten. Nu vind ik zelf niet per se dat je ergens geweest moet zijn om erover te kunnen oordelen, maar voor Leon de Winter zou het wel van pas komen. In de Arabische wereld zou hij een grote variëteit aan meningen aantreffen en zich realiseren dat ‘de’ islam niet bestaat. 

“Twee dagen na de aanslagen van 11 september was ik uitgenodigd voor een groot debat van Midden-Oostendeskundigen. Ik zei daar dat we móeten proberen die aanslagen te begrijpen. Dat er een voedingsbodem is voor dit terrorisme, onder meer door de Israëlisch-Palestijnse kwestie. De Winter citeerde daarop een speech van een radicale Egyptische sjeik. Dat was onsmakelijk en pijnlijk. Het sloeg nergens op. Later, in 2005, ontmoette ik hem weer bij een debat. Ik zei toen iets over Israël, waarop De Winter boos de zaal uit liep. Ik weet nu nog niet wat hem zo kwetste; de mensen in de zaal en de debatleider evenmin. 

Stilistisch vind ik hem niet goed. Hij is als een pianist met dikke vingers die een mazurka van Chopin probeert te spelen.

“Of die houding in zijn joodse achtergrond wortelt? Ik weet het niet. Arabist Hans Jansen verkondigt precies dezelfde meningen en die is niet joods. Alleen, met Hans kan ik nog weleens lachen. Tussen mij en De Winter is de sfeer vijandig. Maar misschien straal ik dat zelf ook wel uit.” 

Paul Aarts, Midden-Oostendeskundige aan de Universiteit van Amsterdam 

“Na de aanslagen van 11 september heeft Leon de Winter een enorme zwaai van links naar rechts gemaakt. Gek vind ik dat niet. Het ligt in een logische lijn met de keuze die hij begin jaren tachtig maakte, toen hij zich ging identificeren met zijn joodse wortels. 

“Dat is een legitieme keuze; De Winter verdedigt Israël met goede argumenten. Maar zijn romans zijn tweederangs. De Winter worstelt met oorspronkelijkheid. Neem Over de leegte in de wereld, zijn eerste boek. Dat is het betere jatwerk. Alles is terug te vinden in Handke en Kafka. Hetzelfde geldt voor La place de la Bas. Dat leunt erg zwaar tegen de thematiek van De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans en het werk van Patrick Modiano aan. 

“Verder zijn De Winters personages bijna zonder uitzondering karikaturen. In Supertex, zijn meest clichématige roman, wil een zoon niet in de voetsporen van zijn vader treden. In zijn vette Porsche rijdt de zoon op zaterdagochtend een orthodox-joodse jongen aan. Dat ligt er zo dik bovenop, dat het alleen in een Hollywoodfilm nog geloofwaardig zou zijn. En dan nog. 

“Dat de negatieve kritiek door De Winter als antisemitisme werd en misschien nog wordt opgevat, stoort mij. Waarom zou het ongemakkelijk voor serieuze critici zijn dat een joodse schrijver over joodse patsers schrijft? Herman Heijermans schreef ook al zo over joden. Het is niets nieuws. 

“Stilistisch vind ik De Winter ook niet goed; hij schrijft in idiote metaforen en zijn humor is niet bijtend of tragikomisch, zoals bij Philip Roth. De Winter is als een pianist met dikke vingers die een mazurka van Chopin probeert te spelen.” 

Jaap Goedegebuure, hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit Leiden 

“Leon bestaat als jood, hij heeft nu eenmaal dat erfgoed. Logisch toch dat hij erover schrijft? Die term ‘uitventen’ van zijn identiteit vind ik zo beledigend. Gerard Reve mocht toch ook over zijn homoseksualiteit schrijven? 

“Antisemitisme zou ik het niet willen noemen, meer een ressentiment, dat bij meer mensen leeft dan we denken, ook bij critici. Daarnaast zal jalousie de métier een rol spelen. Bij Theo van Gogh, die Leon jarenlang aanviel in de media, was dat zeker het geval. Maar ook bij de literaire chic, die zijn boeken niet als literatuur kan waarderen. Terwijl Leon in Duitsland de ene na de andere prijs uitgereikt krijgt. Dan kunnen zijn romans toch onmogelijk slecht zijn?” 

Rudolf van den Berg 

“In Duitsland is men meer geïnteresseerd in auteurs die over de tweedegeneratie-problematiek schrijven. Dit is historisch bepaald. Duitsers hebben nog steeds een schuldbesef over de Tweede Wereldoorlog en voelen een bepaalde verantwoordelijkheid jegens de toenmalige slachtoffers. 

“Daarnaast is de Duitse smaak gewoon anders. Neem Cees Nooteboom, die wordt hier behaagziek en koket gevonden. Maar Duitsers vinden dat juist prachtig. Hetzelfde geldt voor de vette stijl van De Winter. In Nederland moet het allemaal eenvoudig zijn, transparant, zuinig. Calvinistisch, á la Maarten ‘t Hart.” 

Jaap Goedegebuure 

“Leon kan goed schrijven maar ik proef te veel voorbeelden in zijn werk. Altijd kom je Peter Handke, Philip Roth en Saul Bellow tegen, op iedere pagina. Dat zal wel komen doordat Leon lang zoekende is geweest, eerst in de Duitse literatuur, daarna in Patrick Modiano. 

“Maar hij heeft het nu wel gevonden, lijkt mij. Als je zijn artikelen leest, weet je: Leon is een man met een missie.” 

Jean van de Velde 

Geen commentaar: 

“Ik wil niets zeggen over Leon, uit respect voor hem, mezelf en onze vriendschap. Er is te veel gebeurd. Ik zou alleen positieve dingen over het verleden kunnen zeggen. Als ik nu iets van hem tegenkom, denk ik: nou, nou.” 

Chris van der Heijden, historicus en publicist. Was goed bevriend met De Winter, maar raakte gebrouilleerd met hem na een aantal misverstanden betreffende hun beider achtergrond. Van der Heijdens vader was NSB’er. 

“De formule van Zomergasten is dat de presentator zich niet achteraf uitlaat over een gast. Dus ik sla over. Veel succes!” 

Joris Luyendijk, presentator van VPRO’s `Zomergasten’, per sms. 

“Nee, ik praat niet over Leon. Waarom niet? Heb ik geen zin in. Ik heb een heleboel vrienden, ik ga niet over iedereen praten. Zet dat er maar niet in, van die vele vrienden.” 

Jaffe Vink, ex-Trouw journalist en vriend 

“Ik doe hier niet aan mee. Ik heb immers dat stuk van u over Arnon Grunberg (`Vriend & vijand over Arnon Grunberg’, in HP/De Tijd van 22 september 2006 – red.) gelezen. Wanneer Leons nieuwe roman uitkomt? Dat weet ik niet. Nu ga ik een einde aan dit gesprek maken.” 

Suzanne Holtzer, hoofdredacteur De Bezige Bij