Spring naar de content
bron: anp

Weg met artikel 23 van de Grondwet en op naar een nieuwe schoolstrijd!

Max Pam pleit voor bevordering van openbaar onderwijs: “Doe zoals in Frankrijk en blijf ook in het onderwijs bij een zeer scherpe scheiding tussen kerk en staat.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

In 1917 vond in de Nederlandse politiek de zogenaamde pacificatie plaats, het historische compromis tussen liberalen en confessionelen. Daarbij kregen de liberalen (en socialisten) het algemeen kiesrecht, terwijl voor de confessionelen de wens werd vervuld dat openbaar en bijzonder onderwijs in gelijke mate door het rijk zouden worden gefinancierd. Zowel protestantse als katholieke scholen konden voortaan een beroep doen op de rijkskas.

Met deze ruil zijn de Nederlandse seculieren toen op een bijna groteske manier verneukt. Achteraf bezien was deze ruil ook eigenlijk helemaal geen ruil. De confessionelen gaven alleen maar iets weg dat zij onvermijdelijk toch al kwijt waren, terwijl zij daarvoor iets terugkregen dat de religieuze zuilen nog decennia lang enorm zou bevoordelen. Het algemeen kiesrecht, dus ook dat voor vrouwen, was er toch wel gekomen. Het werd in die jaren in alle Westerse landen ingevoerd. Die zogenaamde gift kostte de confessionelen niks. Integendeel, de nieuwe kiezers werden door de confessionele partijen vrolijk ingelijfd. Liberalen verloren de eerste algemene verkiezingen en ook de socialistische groei stokte. Ondertussen kregen de bijzondere scholen net zo veel van de rijksoverheid als de openbare scholen, maar daarenboven ontvingen de bijzondere scholen vaak ook nog eens extra toelagen van kerk en ouders, zodat zij op een grotere financiële armslag konden rekenen dan de openbare scholen.

Zo liep gelijkberechtiging uit om ongelijkberechtiging.

Dat confessionele scholen zich op allerlei gebieden meer kunnen permitteren dan de openbare scholen is een last die het onderwijs tot op de dag van vandaag moet dragen. Neem de anti-homoverklaring van gereformeerde scholen, die aanvankelijk door onderwijsminister Arie Slob werd goedgepraat. Een school en de ouders van zijn leerlingen kunnen homoseksualiteit afwijzen, maar dat zou zogenaamd niet verhinderen dat een ontluikende homo-jongere zich op diezelfde school veilig kan voelen. Iedereen met een paar houten klompen voelt aan zijn water dat zoiets volstrekte lariekoek is en dat de vrijheid van onderwijs hier direct botst met de vrijheid van seksuele geaardheid.

Toen Slob merkte dat kabinet en Kamer niet stonden te springen om zijn christelijke paradox in stand te houden, deed hij iets slims. Hij gaf toe aan de weerstand binnen zijn eigen kabinet, maar dat deed hij zo dat zijn eigen gereformeerde achterban zou kunnen denken: daar stond de minister en hij kon niet anders. Het was een kras staaltje van hypocrisie en ik moest onmiddellijk denken aan die aflevering van Lucky TV, waarin Slob het fractievoorzittersstokje overdraagt aan Gert-Jan Segers (met een nichtenstemmetje) en hem tevens voorstelt samen een keer op vakantie te gaan naar Thailand. Zelden heeft iets, dat er ogenschijnlijk niets mee te maken heeft, zo raak geschoten!

De vrijheid van onderwijs heeft uiteindelijk haar beslag gekregen in artikel 23 van de Grondwet. Gezegd moet worden dat de pacificatie van 1917 aanvankelijk een zekere rust heeft gebracht, al bleef zij in linkse kringen een steen des aanstoots. Mijn moeder, die onderwijzeres was én socialiste, ergerde zich groen en geel aan de achterstelling van het openbaar onderwijs. Maar het artikel lag nu eenmaal als een brok graniet verankerd in de Grondwet en daar was niets meer aan te doen – daar zorgden de confessionele wel voor.

Toch rolde er een buitengebeuren over Nederland: de secularisatie. De kerken begonnen leeg te lopen, de preken van zwartrokken en dominees werden niet meer voor zoete koek aangenomen, de misdienaar veranderde in een beklagenswaardige figuur en kindermisbruik deed de rest. Gerard Reve, zelf katholiek geworden, dichtte:

Als de kardinaal een scheet heeft gelaten, zeggen ze:
“Sjonge jonge, wat ruikt het hier lekker,
net of iemand lever met uien staat te bakken.”
Dat soort katholieken, daar ben ik niet dol op.

De confessionelen probeerden eerst de gevolgen van de secularisatie in het onderwijs te negeren en toen dat steeds minder lukte, dachten zij erop te kunnen meedeinen. Ik heb dat zelf ondervonden in het jaar dat ik voor mijn dochter een basisschool moest uitzoeken. We bezochten een aardige school in de buurt. Alles leek erop dat het een normale openbare school was, tot ik bij het gymnastieklokaal per ongeluk een kast opende en daarin een groot kruisbeeld aantrof.

“Is dit een katholieke school?”, vroeg ik verbaasd.

“Ja”, antwoordde het hoofd der school, “maar wij doen er niets meer aan”.

Dat antwoord is tot op de dag van vandaag in mijn hoofd blijven rondzingen. Ze zijn protestants of katholiek of wat dan ook, “maar ze doen er niets meer aan”.

Als ze er toch niets meer aan doen en als ze kinderen van alle gezindten in hun schoolbanken opnemen, laten ze er dan gewoon openbare scholen van maken

Slim, want als ze er wel iets aan zouden doen, zouden hun schoolbanken steeds leger raken. Volgens de statistieken gelooft meer dan de helft van de Nederlanders niet meer in God, maar in naam blijven de confessionele geïnspireerde scholen gewoon bestaan en blijven zij gewoon de gelden uit de staatskas incasseren. Op de middelbare scholen in Amsterdam is de situatie nu zo dat je kind, religieus of niet, geplaatst kan worden op het Hervormd Lyceum, Fons Vitae of het Ignatius College, om maar een paar namen te noemen. Ook op die scholen doen ze er niets meer aan en je zult daar als leerling niet meer worden lastig gevallen door een sigaren rokende pater, maar het blijft ongemakkelijk. Ondertussen hangt dat kruisbeeld in de kast nog altijd stiekem heel katholiek te wezen.

Ik bedoel: als ze er toch niets meer aan doen en als ze kinderen van alle gezindten in hun schoolbanken opnemen, laten ze er dan gewoon openbare scholen van maken. Maak van het Hervormd een dependance van het Spinoza Lyceum, verander het Fons Vitae in het Carpe Diem en het Ignatius in het Wittgenstein College, of nog beter in Holbach College.

Een recent probleem van artikel 23 is de groei van de islamitische scholen. Veel van deze scholen bevorderen beslist niet de burgerschapszin in Thorbeckiaanse zin. Integendeel, heb ik de indruk. De moord op Samuel Paty zou gepleegd zijn door een enkeling, zoals veel islammoorden door enkelingen gepleegd zouden zijn. Ik wil dat graag geloven, maar het feit dat 120.000 Nederlandse moslims naar aanleiding van die moord – de timing is helaas verkeerd, zo hoor ik – een petitie hebben ondertekend om belediging van de profeet strafbaar te stellen en de wet op godslastering weer in te voeren, duidt erop dat die enkelingen toch voortkomen uit een omvangrijk reservoir van moslims die eigenlijk niet begrijpen hoe een democratie werkt. Dat uit onderzoek bovendien blijkt dat het voor grote aantallen moslims aanvaardbaar is om geweld te gebruiken wanneer hun godsdienst wordt bekritiseerd, maakt de situatie nog zorgelijker.

Bevorder het openbaar onderwijs. Doe zoals in Frankrijk en blijf ook in het onderwijs bij een zeer scherpe scheiding tussen kerk en staat

Aparte islamscholen zullen de situatie niet verbeteren en ondertussen zou ik geen enkele onderwijzer of leraar willen aanraden cartoons in de klas te bespreken. Het is dapper dat sommigen dat toch willen doen, maar het moment van begrijpelijke zelfcensuur is inmiddels bereikt. “Liever bang dan dood”, heb ik al eens geschreven. Als Kamerleden willen dat in de klas ook het reilen en zeilen van de profeet – vrede zij met Hem – bespreekbaar moet zijn, laten zij dan zelf de klassen langs gaan. Je kunt van niemand verwachten dat hij zich, vanuit andermans grondwettelijk idealisme, in het gevaar begeeft.

Maar zover is het nu wel gekomen.

Eerlijk gezegd zie ik maar één oplossing: het verwijderen van artikel 23 uit de Grondwet. Bevorder het openbaar onderwijs. Doe zoals in Frankrijk en blijf ook in het onderwijs bij een zeer scherpe scheiding tussen kerk en staat. De zogenaamde laïcité houdt de vrijheid van godsdienst in stand, maar weigert binnen de overheid aan enig geloof een speciale positie toe te kennen. Wat het christendom of enig andere religie niet toekomt, moet ook aan de islam worden onthouden. Je zou zeggen dat vooral ook de christelijke partijen inmiddels aan dit (min of meer moderne) inzicht toe zijn, maar ik houd mijn hart vast. Zeker met Arie Slob in de regering en Gert-Jan in de kamerbanken.

Wat mij betreft: Weg met artikel 23 van de Grondwet en op naar een nieuwe schoolstrijd! Of ze er bij de confessionelen na 103 jaar klaar voor zijn, vraag ik me ernstig af. Liever steken Arie en Gert-Jan hun kop in het gereformeerde zand van Thailand.