Spring naar de content
bron: anp

Na lange aarzeling ging Pieter Omtzigt niet op vakantie

Pieter Omtzigt schroomt, talmt, peinst, piekert en tast in het duister over zijn toekomst. In het verleden heeft hij vele ministers gemaand nu eindelijk eens een besluit uit te voeren, maar niets lijkt hem rampzaliger dan zelf de verkeerde beslissing te nemen over zijn eigen situatie, schrijft Max Pam.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Hij houdt het stil, maar na lange aarzeling is Pieter Omtzigt toch niet op vakantie gegaan. Het Tweede Kamerlid is thuis in Enschede gebleven, waar hij achter de gesloten gordijnen nadenkt over zijn toekomst. Zo vermijdt hij elk contact met het journaille, dat hem toch wel had gevonden op zijn vakantieadres.

Als een ware stoïcijn twijfelt Omtzigt of hij een eigen partij moet beginnen. Wel of niet? In de peilingen staat hij er prachtig voor, maar er dreigen ook allerlei gevaren. Zal het hem lukken een kieslijst samen te stellen met serieuze kandidaten? En moet hij, als hij de stap waagt, ook niet de consequentie daarvan dragen, namelijk minister-president worden? Kan hij dat wel?

Al dagen ijsbeert Pieter Omzigt door zijn huiskamer in Enschede, terwijl zijn vrouw zich heeft teruggetrokken in de keuken. Zij weet: als Pieter ergens over nadenkt, moet je hem niet storen. Dan raakt hij uit zijn evenwicht en begint hij nog meer te twijfelen en te weifelen. 

Intussen denkt Pieter Omzigt na, je hoort zijn hersenen kraken. Hij weet het niet, maar hij zal toch een beslissing moeten nemen. Dan loopt hij naar het dressoir, trekt een la open en haalt twee dobbelstenen tevoorschijn. Hij besluit: even is doen. Oneven is niet doen.

Hij gooit. Een drie, oneven!

Potverdrie, die telt niet. Die ene dobbelsteen lag scheef.

Hij gooit nog een keer. Een vier, even. Doen!

Pieter Omtzigt kijkt naar het plafond en hij beseft dat hij zichzelf zit te belazeren. Hij bergt de dobbelstenen weer op en pakt de Tarotkaarten. Hij gaat achter de tafel zitten en begint meteen te leggen.

Ha, het Rad van Fortuin! Dat ziet er goed uit. Nog een kaart trekken. De dood! Heel vervelend. Pieter Omtzigt beseft dat hij ook op deze manier niet verder komt. Hij legt de kaarten terug in het dressoir en zet zich dubbend in zijn luie stoel. 

Het is natuurlijk een kwestie van wikken en wegen. Wat hij nu precies moet doen, daarover is hij in dubio. Hij twijfelt ook over zijn eigen twijfel. Zou het niet veel verstandiger zijn om gewoon een beslissing te nemen en dan te kijken waar het schip strandt?  Of zou dat juist onverantwoordelijk zijn? Pieter Omtzigt schroomt, talmt, peinst, piekert en tast in het duister over zijn toekomst. Al twee decennia zit hij in de politiek, hij weet precies hoe de hazen lopen en in het verleden heeft hij vele ministers gemaand nu eindelijk eens een besluit uit te voeren, maar niets lijkt hem rampzaliger dan zelf de verkeerde beslissing te nemen over zijn eigen situatie.

In zijn luie stoel vouwt Pieter Omtzigt de handen en begint te bidden. Hij hoort niet meer bij die club, maar zijn CDA-afkomst zal hij nooit verloochenen. Hij bidt eerst tot de God van de katholieken. God, vraagt hij, wat moet ik doen?

Pieter Omtzigt sluit de ogen en denkt diep na. ‘Dubio, cogito, ergo sum’, flitst het door zijn hoofd. En met Augustinus denkt hij: ‘Si fallor, sum’. Als ik mij vergis, dan ben ik er in elk geval. 

‘Volg je eigen hart’, antwoordt de God van de katholieken.

Dan bidt hij tot God van de protestanten.

‘Volg je eigen hart’, antwoordt de God van de protestanten.

Dan bidt hij tot Jaweh, de God van de Joden. 

‘Volg je eigen verstand’, antwoordt Jaweh. 

Pieter Omtzigt sluit de ogen en denkt diep na. ‘Dubio, cogito, ergo sum’, flitst het door zijn hoofd. En met Augustinus denkt hij: ‘Si fallor, sum’. Als ik mij vergis, dan ben ik er in elk geval. 

Zo is het maar net. 

Toch is dat in geen geval de oplossing van het probleem. Maar wat is dan wel de oplossing? Hij gaat er eens echt voor zitten. Op dat moment hoort hij zijn telefoon. Omtzigt neemt op. Het is Caroline van der Plas.

‘Ha, Pieter, ik heb je heus wel in de gaten, hoor! Je zit gewoon thuis. Dat begrijp ik wel. Laat ik nog een keer zeggen dat er bij de BBB een ereplaats voor je is. Een gratis melk, boter, kaas en eieren voor de komende vier jaar, gegarandeerd door Campina. Wat twijfel je nou nog?’

Ha, Pieter, ik heb je heus wel in de gaten, hoor! Je zit gewoon thuis. Dat begrijp ik wel. Laat ik nog een keer zeggen dat er bij de BBB een ereplaats voor je is. Een gratis melk, boter, kaas en eieren voor de komende vier jaar, gegarandeerd door Campina

‘Dat is heel sweet van jou, Caroline. En van Campina, maar voorlopig weet ik het nog niet. Sorry’. 

Hij hangt op. Maar nauwelijks heeft hij zijn denkwerk hervat of weer gaat de telefoon. Het is Pieter Heerma van het CDA. Hij luistert nog eens goed en antwoordt: ‘Je weet hoe ik je waardeer, Pieter, maar ik heb het jullie al een paar maal gezegd: dat dit boek dicht is. Uit!’

Als hij ophangt, meent hij aan de andere kant nog een vloek te horen. Weer gaat de telefoon. Nu is het Dries van Agt.

‘Nee’, zegt hij, ‘ik weet het echt nog niet. Ik heb ook niets met de Palestijnen.’

Daarna belt Henk Krol, die opnieuw bij het een of andere lulpartijtje is begonnen, maar die idioot hangt hij onmiddellijk op, zonder ook maar een woord met hem te wisselen.

Wie zou er nu nog bellen? Lilian Marijnissen misschien van de SP? Die kan na al die nederlagen best een steuntje in de rug gebruiken, maar zijn telefoon blijft stil. 

Pieter Omtzigt zakt terug in zijn stoel. Handenwringend vraagt hij zich af wat hij in godsnaam moet doen. Molière zei het al: ‘Twijfel is wreder dan de ergste waarheid’. Wie kan hij nu nog raadplegen? Welke goeroe staat klaar om hem van advies te voorzien? Of moet hij dan toch alles oplossen op eigen kracht. Hij denkt aan de rabbijn van Enschede, die eens tegen hem heeft gezegd: ‘Drie dingen zijn goed in een kleine dosis, maar slecht in een grote dosis: gist, zout en twijfel’. 

Zo brengt hij de hele dag door in zijn stoel. Af en toe sukkelt hij in slaap, om dan met een schok wakker te worden en verder na te denken. 

Op het moment dat ik dit schrijf, stapt zijn vrouw de kamer binnen en trekt hem aan zijn oor. Ze zegt: ‘Hé, Pieter, ‘hoe zit het? Gaan we nou nog op vakantie? Of blijf je hier al onze tijd verdoen?’

‘Ik weet het niet’, antwoordt Pieter Omtzigt aarzelend, ‘ik weet het niet. Echt niet’.  

Een traan biggelt over zijn wang.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.