Spring naar de content
bron: anp

Met Van Agt sterft Nederlands laatste conservatief

Waar rechts nu een vergaarbak is van nihilistische schreeuwers, stond Dries van Agt voor een beschaafd conservatisme, waarbij hij zichzelf en de politiek op een gezonde manier wist te relativeren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Willem Pekelder

Ach ja, zo gaat dat. Ben je als politicus eenmaal dood, dan is er niets dan lof. Zo verging het enkele jaren geleden oud-premier Piet de Jong, en nu valt zijn opvolger Dries van Agt eenzelfde hulde ten deel. De twee CDA-kopstukken zijn in veel opzichten met elkaar te vergelijken. Beiden gesneden uit conservatief hout, maar in staat om voorzichtig mee te deinen op de tijdgeest.

Zo democratiseerde De Jong in de woelige jaren zestig de universiteiten en moderniseerde hij de echtscheidingswetgeving. Onder het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) kwam de  abortuswetgeving tot stand. In de jaren ervoor had de katholieke CDA-politicus zich fel tegen liberalisering van abortus verzet, maar als premier zag hij in dat hij de tijdgeest niet langer kon keren.

Halverwege de jaren zeventig had Van Agt, als minister van justitie onder Joop den Uyl, het bezit en gebruik van cannabis al gedecriminaliseerd. In een in 2015 opgenomen en gisteravond uitgezonden interview met Jeroen Pauw noemde de oud-premier het gedoogbeleid zo’n beetje zijn enige belangrijke prestatie in zijn vijftienjarige politieke carrière.

Het is een kenmerk van de ware conservatief: bescheidenheid over het eigen kunnen. Toen aanstaand premier Barend Biesheuvel in 1971 naarstig op zoek was naar een minister van justitie en daartoe de Katholieke Universiteit Nijmegen belde hadden ze daar, naar Van Agts eigen zeggen, meegedeeld: neem onze jonge hoogleraar Dries van Agt maar, die kunnen we het beste missen.

Wij waren zalmen die tegen de krachtige stroom op zwommen, om ondanks alle tegenkantingen de plaatsen der vruchtbaarheid te bereiken tot welbevinden van de natie.

Dries van Agt

Zijn ontspannen wijze van politiek bedrijven (‘hij was een beetje lui en sliep graag uit’, was gisteravond in Op1 te horen), zette vooral bij progressieve politici kwaad bloed. Begrijpelijk, gezien de overladen linkse agenda tot maatschappijhervorming. Het CDA, Van Agt voorop, zag weinig in verregaande overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven en liet het kabinet Den Uyl ten slotte struikelen op een nieuwe wet voor grondpolitiek.

Ook dat typeert de conservatief: verwacht niet te veel van de overheid. Die is er vooral voor de bestrijding van het kwaad en de handhaving van wetten. Voor de rest moeten burgers en gemeenschappen de vrijheid hebben om hun eigen zaken zelf te regelen. Soevereiniteit in eigen kring heet dat in CDA-termen, of ook wel het subsidiariteitsbeginsel. In Europese termen vertaald was Van Agts CDA tegen het overhevelen van bevoegdheden aan Brussel als die ook door de landen zelf of door de regio’s konden worden uitgevoerd.

Met Van Agt sterft Nederlands laatste conservatief. En dat is een gemis. Een politicus die handelde vanuit waarden, een heer in het politieke verkeer, en een eloquent spreker bovendien. Toen hij in 1992 in de Haagsche Courant terugblikte op zijn eerste kabinet, luidde zijn commentaar: “Wij waren zalmen die tegen de krachtige stroom op zwommen, om ondanks alle tegenkantingen de plaatsen der vruchtbaarheid te bereiken tot welbevinden van de natie.”

Kom er nog eens om in Den Haag, waar alles aan elkaar hangt van lelijke marketingtaal en gebekvecht op X. Vooral rechtse partijen als PVV en Forum voor Democratie zijn vergaarbakken van nihilistische opportunisten, die van alles beloven, maar niets (kunnen) waarmaken. Met het beschaafde conservatisme van Van Agt, en de bijbehorende humoristische (zelf)relativering, heeft het gescheld en getier van huidig rechts niets te maken.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.