Spring naar de content
bron: anp

Heimwee naar Koot & Bie

Wat zouden Kees van Kooten en Wim de Bie hebben gevonden van Mark Rutte en van de crisis? Wie van hen zou Ad Koppejan imiteren, wie Geert Wilders? ‘Onze tijd vraagt om hun slag opinieleiders.’ (O, en Wim, laat dat Nationale Mental Coach-project alsjeblieft rusten.)

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Dit artikel verscheen eerder in HP/De Tijd, 27 oktober 2010.

Het gebeurde onlangs weer op het CDA-congres in Arnhem: daar stond Wim de Bie. Mijn hart maakte een sprongetje: waren ‘de jongens’ weer terug? Of was het toch het dissidente kamerlid Ad Koppejan? Maar dan had het De Bie kunnen zijn, met die rijzige gestalte, dat nerveuze draaien van het hoofd, die verwilderde haardos. En hij zou geen moeite hebben gehad om zich dat eigenaardige slisje eigen te maken. Er liepen nog meer potentiële typetjes rond: Piet Hein Donner, en meteen zagen wij Kees van Kooten op Donners van rijkswege verstrekte herenrijwiel, maar dan natuurlijk half van het zadel afglijdend op de stang. En wat te denken van Ab Klink in de gedaante van Wim de Bie, op dat zijige toontje pratend, of Ernst Hirsch Ballin, alias Kees of Wim, met dat plakkerige stemgeluid en die verende tred? CDA-voorzitter Henk Bleker? Van Kooten, niemand anders. 

Meer dan tien jaar zijn Van Kooten en De Bie van de buis, maar ze worden nog steeds gemist. Door onder anderen Jean-Pierre Geelen, tv-recensent van de Volkskrant: “Ik denk haast elke week aan die mannen. Dan zie ik weer een wetenschapper langskomen in een praatprogramma en denk ik: doctor Clavan. Of ik zie een verslaggever met de prachtnaam Sybe Sietsma en dan verschijnt Bulle van Berkel op mijn netvlies. Van Kooten en De Bie waren op satirisch vlak de maat der dingen. Hun programma’s op zondagavond waren een baken in de week. Ze zaten bovenop het nieuws en gaven daar hun commentaar op. Iedere week kreeg je een oudejaarsconference. Hun kracht school in de combinatie van pure satire en commentaar. De dingen werden gezegd, vaak met licht venijn, maar daarna kon er weer gelachen worden. Dat is na hun afscheid niet meer geëvenaard. ” 

Geelen krijgt bijval van Koos Postema, voormalig tv-presentator en tegenwoordig sidekick bij De Wereld Draait Door. “Kees en Wim waren chroniqueurs. Zij namen de kijker eens per week bij de hand, kozen een actuele kwestie en maakten daar dan iets van. Hun grote kracht was dat zij sommige ontwikkelingen in de maatschappij eerder zagen aankomen dan wij. De Tegenpartij is daarvan wel het sterkste voorbeeld, maar ook met Arie en Ge Ternmes illustreerden zij een trend: die van de oudere mensen die de straat niet meer op durfden. Het waren rasartiesten, maar ze beschikten ook over een ouderwetse algemene ontwikkeling. Hun satire stond deels op zichzelf maar diende ook een hoger, maatschappelijk doel.” 

Ewoud Sanders, auteur van onder meer Jemig de Pernik!, over de bijdragen van Van Kooten en De Bie aan het Nederlands, mist vooral hun taalvirtuositeit. “In 1980 kwamen zij met een woord als ‘doemdenken’, eerder bedachten zij ‘regelneef’. Die woorden zijn zo ingeburgerd dat ze tot op de dag van vandaag worden gebruikt. Het aardige is dat menigeen Van Kooten en De Bie er niet eens meer mee associeert. Dan heb je het ver geschopt.” 

Maar ook buiten de incrowd zijn Van Kooten en De Bie nog springlevend. Timon Hogervorst, makelaar te Haarlem, is zo’n aanhanger die hele fragmenten uit sketches kan navertellen. “Uit m’n hoofd. Net zo makkelijk.” Als middelbare scholier verzamelde hij jarenlang alle uitzendingen. Dan tapete hij ze op de toenmalige betamax, en draaide die of tijdens tussenuren van school. Praten met hem is niet zonder risico, want voor je het weet volgt een uitgebreide maar puntgave imitatie van een sketch. “Ik kan het niet laten. Die jongens zitten gewoon in me.” 

Ongetwijfeld is de heimwee naar het duo voorbehouden aan een generatie veertigers en vijftigers die met Van Kooten en De Bie is opgegroeid. Wellicht is het zelfs heimwee naar de oude VPRO-zondagavond, waar de intellectuele voorhoede ging zitten voor programma’s als Hier is Adriaan van Dis, Berichten uit de samenleving, Diogenes, Sjef van Oekel, Zomergasten etcetera. Zo’n avond bestaat niet meer. De intellectueel van tegenwoordig laat zich erop voorstaan helemaal geen televisie meer te kijken. 

Zou het kunnen dat jongeren ook nog iets hebben met Van Kooten en De Bie? Cabaretier Jan Jaap van der Wal: “O ja, zeker. Ik ben dertig; toen ik serieus ging kijken, was ik altijd onder de indruk van de snelheid waarmee ze grappen maakten over kwesties die kort voor hun uitzending in Het Journaal waren behandeld. De intelligentie van hun grappen, hun meningen, het was allemaal even knap. Daarbij waren ze zeer geloofwaardige opinieleiders.” 

De intelligentie van hun grappen, hun meningen: allemaal even knap.

Jean Pierre Geelen

Van der Wals collega’s Owen Schumacher en Paul Groot van Koefnoen laten weten eveneens grote fans te zijn en Van Kooten en De Bie altijd op de voet te hebben gevolgd. Schumacher: “Op mijn zesde maakte ik het Koot en Bie-fanblad, dat in een oplage van een exemplaar gretig aftrek vond. ‘s Zondags zat je klaar voor de uitzending, en de volgende dag probeerde je hen op het schoolplein voor je vriendjes na te doen. Soms een stukje Jacobse en van Es, of Cor van der Laak. Later wilde ik Koot en Bie worden.” 

Collega Paul Groot: “Behalve Van Kooten en De Bie is ook het werk van Pieter Kramer en Arjan Ederveen en French and Saunders van grote invloed geweest. Er zat bij Van Kooten en de Bie altijd een gedachte of een inhoudelijke drijfveer achter, dat proberen we zelf ook als norm te houden. Het moet altijd ergens over gaan.”

Maar waarom hebben Van der Wal en al die andere cabaretiers het duo nooit naar de vergetelheid weten te spelen? Van der Wal: “Er waren toen heel weinig zenders, en er was niet zoveel cabaret op televisie als nu. Bovendien leende die tijd zich veel meer voor polarisatie, voor stevige standpunten. Die jongens van Koefnoen en Draadstaal hebben hele goeie dingen gedaan, maar het was vaak wel vanuit het typetje gedacht. Bij Koefnoen zie je nu trouwens meer uitleg en commentaar. Kennelijk is Nederland ook wel weer toe aan het soort humorprogramma’s op televisie zoals Kees van Kooten en Wim de Bie die maakten. De tijd vraagt erom.” 

Jean-Pierre Geelen, de televisierecensent van de Volkskrant voegt daaraan toe: “Mijn voorganger heeft eens opgemerkt dat Draadstaal de waardige opvolger was van Van Kooten en De Bie. Ik vind dat volstrekt overdreven. Draadstaal leverde geen commentaar, oordeelde te weinig, nam geen standpunten in. Voor Koefnoen geldt dat ook, en nog veel meer voor De TV Kantine van Carlo Boszhard en Irene Moors: alles staat in dienst van de snelle, gulle lach.” 

Maar had Koefnoen niet een meesterlijke parodie op Wesley Sneijder en Yolanthe? “Het is leuk, grappig, maar wat wil-len de makers ermee zeggen? Volgens mij niets. ” 

Voor journalist en kleinkunstkenner Henk van Gelder vulde het programma Kopspijkers van Jack Spijkerman lange tijd de leemte die Kees en Wim hadden achtergelaten. “Maar toen dat programma ophield, is er eigenlijk niets voor de in de plaats gekomen. Koefnoen is aan het komen, maar Owen Schumacher en Paul Groot hebben nog niet het gewicht van hun vermaarde voorgangers. Koefnoen is waardevrijer, nauwelijks moralistisch. Van die hele generatie nieuwkomers is alleen Jan Jaap van der Wal in de voetsporen getreden van Koot en Bie.”

En kleinkunstkenner Jacques Klöters meent: “Van Kooten en De Bie hadden een goed oog voor foute mannen. Voor mij waren zij een moreel kompas. Zij representeerden een algemeen burgerlijk fatsoen. Zij vormden een komische keuringsdienst van waarden. Hun werk was soms moralistisch, omdat zij over van alles een mening hadden en die uit wilden dragen. Daarin verschillen zij van Jiskefet, Koefnoen of Draadstaal, die vooral ironisch waren en zijn. Die programma’s zijn louter vermaak. Vaak ook briljant, maar er is geen standpunt te bekennen. In deze tijden willen we weer weten wat we vinden of moeten vinden van Geert Wilders, van de economische crisis, de opwarming van de aarde, de uitzetting van Roma, enzovoort. Daarom missen we Koot en Bie nu zo.” 

Ze waren een komische keuringsdienst van waarden.

Jacques Klöters

Het verlangen naar de jongens kan nog zo groot zijn, een kans op hereniging, al 

was het maar eenmalig, lijkt uitgesloten. Van Kooten wordt volgend jaar zeventig, De Bie twee jaar ouder. Van Kooten leeft in de luwte en schrijft af en toe een boek. Zijn laatste is een vertaling van de poëzie van Billy Collins, Zo wordt u gelukkig. Het niveau mag wisselend genoemd worden, maar haalt het beslist niet bij de Modernismen-boeken uit de jaren zeventig en bij Veertig, dat in 1979 verscheen. 

Wim de Bie daarentegen ging na het afscheid in 1998 nog een jaar in z’n eentje door – zonder succes want Kees was te nadrukkelijk afwezig. Daarna startte hij op internet zijn Bieslog, waarover de reacties alweer positiever waren, en sinds kort opereert hij namens de VPRO als Nationale Mental Coach. In die hoedanigheid voorziet hij mensen die willen vluchten uit de hectiek van alledag van advies en commentaar. Hij gebruikt daarbij tweets, filmpjes op YouTube en een Hyves- en Facebookpagina. De Bie opereert vanuit een hutje in de duinen, in welk gebied hij ook bunkers uit de Tweede Wereldoorlog (de ‘bunkerbelt’) bewoonbaar wil maken voor alle ‘twijfelaars, onzekeren en uitgeburgerden’ die bij hem onder willen duiken voor die ene ‘grote crisis’ die op ons af zou komen. 

Wat die crisis inhoudt is onduidelijk, maar in een interview met de Volkskrant repte De Bie van algehele verwarring in de politiek, het bedrijfsleven en bij de mensen wier pensioenen nu ook niet meer zeker zijn. Tijdens het WK voetbal in Zuid-Afrika gaf hij uitburgeringscursussen voor mensen die niet van voetbal hielden. Na de verkiezingen riep hij zijn aanhang op alvast met een vrouwelijke premierskandidaat te komen. De keuze viel op Sylvia Witteman, die de functie aanvaardde en meteen allerlei voorstellen deed die, aldus De Bie, genegeerd werden. 

Voor de bordesscène van de nieuwe regeringsploeg met koningin Beatrix, had De Bie een Bedriegertjesplan bedacht: pal onder het bordes van Huis ten Bosch liep een gang van waaruit fonteintjes geplaatst zouden worden die fijne waterstralen van wel drie meter zouden produceren op het moment dat de foto- en cameraploegen ‘de bedriegers’ van Rutte I vereeuwigden. 

En in een bericht van 12 oktober rapporteert de Nationale Mental Coach: “Neemt de drang tot verzet tegen de nieuwe, bijeengekonkelefoesde regering nu al af? Ik heb ze toch echt gezien, de verontwaardigde uitgeburgerden. Hoe ze, beladen met tassen en rugzakken, het duingebied binnentrokken. Ja, ik wist dat de meeste CDA’ers na twee nachten naar hun veilige huisjes waren teruggekeerd en ik neem ze dat niet kwalijk. De gemiddelde leeftijd lag ver boven de zestig en slapen op de betonnen vloer van een onverwarmde bunker is niet zonder risico’s. EHBO-ploegen zouden ons alleen per helikopter kunnen bereiken. Ook de aanwas van nieuwe bewoners stokt. (-) Er gaat geen enkel gevaar uit van de Rutteploeg. Toch weet ik zeker dat zich in de bunkerbelt tientallen felle tegenstanders hebben genesteld. Ik blijf proberen ze via Twitter en Facebook te bereiken, want we moeten dringend plannen maken.” 

Of hij tevreden was over de afgelopen maanden, wilde de Volkskrant weten. “Nee”, antwoordde De Bie, “ik had gedacht dat mijn adviezen meer zouden worden opgevolgd.” 

Zou hij dat werkelijk menen? Want dan neemt hij zichzelf wel erg serieus. Dat is op zichzelf niet zo vreemd met zijn staat van dienst, maar Wim de Bie zou moeten beseffen dat dat Nationale Mental Coach-schap een wel erg melige onderneming is. In die rol manifesteert De Bie zich als de ware satiricus die ten diepste een teleurgestelde idealist is. Maar het lachen vergaat ons. 

Het doet denken aan De Toekomstman, die De Bie in zijn eerste soloseizoen in 1998 speelde. Wekelijks verscheen hij in het gezelschap van een zwijgende adviescommissie die zogenaamd door de overheid was ingesteld om een maatschappelijk debat op gang te krijgen. Het was een nepfunctie, de boodschap veelal krampachtig en de uitvoering ten slotte tenenkrommend. Nee, dan Walter de Rochebrune, een typetje dat De Bie in zijn glorietijd neerzette. Walter de Rochebrune was een zonderlinge, verwaarloosde man die in het tuinhuisje woonde van zijn moeder met wie hij al jaren in onmin leefde en die van daaruit de mensheid waarschuwde voor, alweer, sombere tijden en uiteindelijk het einde der tijden. Maar dat was satire met een vleugje ernst – en het was zelden onzinnig wat Walter debiteerde. De Nationale Mental Coach daarentegen is geen satire, zegt De Bie. “In mijn geval denken mensen dat altijd alles satire is. Dat is niet zo.” 

Dus het is bittere ernst. Of toch weer niet? 

In mijn geval denken mensen dat altijd alles satire is. Dat is niet zo.

Wim de Bie

Henk van Gelder: “Van Kooten en De Bie zijn altijd meesters gebleken in het opzetten van rookgordijnen. Dat verhaal van Wim in z’n duinhutje, ach, volgens mij is het volstrekte onzin. Dat hutje staat helemaal niet in de duinen, maar gewoon bij hem in de achtertuin. Eerlijk gezegd vind ik dat mental coach-verhaal een doorzichtig nummer. Gekunsteld. Het is een fake-titel.” 

Van Jacques Klöters verschijnt volgende maand de biografie van Toon Hermans. “Toon zei altijd: wie ben je als conferencier voor je publiek als de voorstelling voorbij is? Besta je dan nog voor de mensen? Koot en Bie wel, die hebben een naleven dat nu al jaren duurt. Wim in z’n eentje als mental coach volg ik niet. Maar wat hij ervan vertelde in de krant, is voor mij onhelder. Klein bier.” 

Rest de vraag waarom Wim de Bie het dan doet, waarom hij een lange, prachtige loopbaan enigszins bevlekt met een laatste artistieke stuiptrekking die alom wordt bekritiseerd? Mist hij de publieke aandacht uil zijn televisiejaren? Verveelt hij zich? Is de Nationale Mental Coach zelf een beetje de kluts kwijt? Jean Pierre-Geelen: “Ik voel veel sympathie, maar het ademt toch een zekere machteloosheid en sneuheid uit.” 

Nog eenmaal klikken wij op www.wim-debie.nl, en zien hoe De Bie via de iPad professor doctor Carl Heinsius interviewt, hoogleraar technologie van de TU Delft, zijnde een speelgoedrobot. 

“Zeg ik hóógleraar? Of is het hoogléraar?” wil De Bie weten. 

“Hoogléraar,” antwoordt de robot. 

Waarna zich een gesprekje van drie minuten ontvouwt over de wenselijkheid van de aanleg van snel draadloos internet in geheel Nederland. Daarover geen woord in het regeerakkoord, meldt De Bie, niets in de Troonrede. Dat is niet zo gek, want Majesteit, die nog steeds heel veel macht heeft, kan niet mailen, niet sms-en, niet twitteren. Het wachten is op een troonswisseling, en tot die tijd is snel draadloos internetten een lachertje. De robot-professor herhaalt: “Een lachertje,” en gaat dan ook lachen. 

Misschien mogen wij de Nationale Mental Coach een adviesje geven, gratis, geheel vrijblijvend en uit liefde verstrekt: Wim, stop ermee. Zonder Kees hang je te veel uit het lood, zoals dat vermoedelijk bij Kees zonder jou ook het geval zou zijn. Jullie zijn als yin en yang. Het is niet anders, en dat is al veel. Laat ons jou herinneren als Wim van Kees & Wim.