Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

Het ravijn tussen Essen en Roosendaal

Met zijn interieurverzorgster Agaath onderneemt G.H.B. een reis naar onze zuiderburen. Ze bezoeken onder meer het Hellend Vlak van Ronquières en café chantant Aux Olivettes in Luik. Ook het Lijsternest, het voormalige woonhuis van Stijn Streuvels, wordt aangedaan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Vrienden, mijn gewaardeerde interieurverzorgster Agaath werd 85 en ik vroeg het goede mens of ze nog wat had af te vinken op haar loodjeslijst. Loodjeslijst is goed Nederlands voor bucketlist. 

“Ik wil zo graag nog een keer naar België, G.H.B.,” fluisterde ze, en toen kwam er een hele verlanglijst: het Eddy Wally-museum, Plopsaland, pretpark Bobbejaanland, het graf van Louis Neefs, het graf van Jacques Brel en een bezoekje aan café chantant Aux Olivettes in Luik. 

Brel werd nogal begrotelijk, want de beste man ligt begraven op het eiland Hiva Oa in de Stille Oceaan. Hij bracht een hommage aan zijn paradijs met het liedje Une île. Ach, hoe prachtig: Une île. Claire comme un matin de Pâques. Offrant l’océane langueur. D’une sirène à chaque. 

Good old Louis Neefs kent u natuurlijk van hits als Mijn vriend Benjamin, Margrietje en Annelies uit Sas van Gent. Neefs ligt begraven in Mechelen en dat lag op onze route. 

Men moet het nuttige met het aangename combineren, nietwaar, en ik voegde een paar bestemmingen toe aan haar loodjeslijst. Bovenaan stond de Hof van Cleve in Kruisem, waar mijn goede vriend Peter Goossens, alias de Godfather van de Belgische gastronomie, de pollepel zwaait. De gedachte aan zijn onvolprezen melklam (uiteraard van Maison Greffeuille in Parijs), de jonge duif ‘Anjou’ en de wereldberoemde friandises deden mij reeds watertanden. 

De onafhankelijkheid van Vlaanderen is nakende, mark my words.

Tevens wilde ik Agaath het Hellend Vlak van Ronquières laten zien, een symbool van de ‘wafelijzerpolitiek’ van het ongelukkige België. Als Vlaanderen geld krijgt, moest Wallonië precies hetzelfde bedrag krijgen. Vlaanderen ontving centjes voor de haven van Antwerpen, en dus kreeg Wallonië geld voor deze wereldberoemde scheepslift. Het Hellend Vlak werd in 1968 in gebruik genomen om een hoogteverschil van 68 meter op het kanaal Charleroi-Brussel te overbruggen. Een waterbak van 5500 ton vervoert de schepen over een 1400 meter lange spoorlijn.

Ook voor mij ging dit het een sentimental journey worden, een laatste afscheid van ‘het slechte stuk weg tussen Nederland en Frankrijk’, zoals men vroeger weleens grapte, want de onafhankelijkheid van Vlaanderen – mark my words – is nakende. 

Ik juich de fusie tussen Nederland en Vlaanderen toe, maar er zijn een paar cultuurverschillen waardoor het lastig wordt om samen te werken. De Vlaming is natuurlijk heel katholiek en onderdanig, de Hollandse protestanten zijn veel mondiger, om niet te zeggen brutaal en onhoffelijk. De Vlaming is bovendien altijd overheerst door alle buurlanden. Die opgekropte frustraties komen alleen naar boven in het stamineeke. Men noemt dat cafépraat, maar dat is natuurlijk ook zo. 

Echte Belgen, Belgicisten, duiken alleen nog maar op als de koning jarig is, bij wedstrijden van het Belgisch voetbalelftal en bij het internationale songfestival. Het zijn stokoude oude zielen die op 11 november naar de Congreskolom in Brussel gaan om de wapenstilstand en de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog te herdenken bij het graf van de Onbekende Soldaat. 

Wellicht heeft u naar die serie van Tom Waes (de lievelingsauteur van Agaath) gekeken: Het verhaal van Vlaanderen. De serie is een groot succes, met elke zondag 1 miljoen kijkers. De woke gekkies in Vlaanderen vonden natuurlijk dat je helemaal geen serie mag maken over de Vlaming en zijn geschiedenis, want een serie over de vermeende volksaard van de Vlaming is fascistisch en daarmee speel je het Vlaams Belang in de kaart. 

Hoe het ook zij, Tom Waes loopt door de schitterende Vlaamse geschiedenis heen, met zijn parmantige laarsjes, en dat doet hij heel goed. Mijn enige probleem met Tom is dat hij de tussentaal spreekt, zoals ‘hebde gij uw boterhammekes meegenomen’. 

bron: Gabriël Kousbroek

In de sociolinguïstiek, vrienden, is de tussentaal een taal die niet ‘algemeen beschaafd’ is maar ook geen dialect. Een geschaafd dialect dus. Mensen die naar de dokter gaan proberen ook wat beschaafder te praten want een dokter is een deftig iemand, die durft men niet in het dialect aan te spreken. 

De doorsnee Vlaming spreekt vrijwel nooit proper Nederlands. Mijn goede vriend Geert van Istendael noemt die tussentaal Verkavelingsvlaams en Koetervlaams. Andere termen zijn Schoon Vlaams en Soapvlaams. Het verschil tussen ons Algemeen Beschaafd Nederlands en dat van de Vlaming is niet te overbruggen. Het is het ravijn tussen Essen en Roosendaal. 

Ik nam een alleraardigst boekje mee op reis: Waarom ik Vlaanderen liefheb, met een voorwoord van Stijn Streuvels, die het onbekende werkje van de Franse schrijver Georges Blachon in het Nederlands vertaalde. 

Jaarboek 19 van het Stijn Streuvels-genootschap schreef: “Voor Blachon stond er maar één volk aan de wieg van Frankrijk: het Vlaamse volk, het enige Franse volk van Frankische komaf! De Provençaalse pretentie was hem een doorn in het oog. Voor Streuvels moet dit toch verwarrend geweest zijn: een overtuigd regionalist als Blachon die het meest succesvolle regionalisme, het Occitaanse, bestrijdt als ware het de baarlijke duivel!”

Streuvels schreef in zijn voorwoord dat veel Vlamingen en Nederlanders niet meer weten “dat ginder in den westhoek bezuiden de Belgische grens, heden ten dage een volk leeft dat met ’t onze verwant is, dat sedert zoo langen tijd staatkundig van ’t moederland afgescheiden, niet alleen zijne taal, maar alle eigenschappen van stam en ras, den aard en de doening der oorspronkelijke Vlamingen, tot in zijn voorkomen, gestalte en gelaatskleur heeft bewaard.”

Smullen dus, letterlijk en figuurlijk, want ik combineerde een bezoekje aan het reeds genoemde restaurant Hof van Cleve met het nabijgelegen Lijsternest, het voormalige woonhuis van Stijn Streuvels. Het bescheiden museum ligt aan de Stijn Streuvelsstraat 25 in Ingooigem, nabij Anzegem. 

Agaath en ik sloten onze grand tour door het stervende België af in café chantant Les Olivettes in Luik, waar ik een perfecte versie zong van Léo Ferrés Avec le temps. De tranen stonden in de ogen van mijn interieurverzorgster. 

Avec le temps

Avec le temps, va, tout s’en va

On oublie le visage et l’on oublie la voix

Le cœur, quand sa bat plus, c’est pas la peine d’aller

Chercher plus loin, faut laisser faire et c’est très bien

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.