Spring naar de content
bron: Andreas Terlaak/Lumen

Onvoorspelbaar als het echte leven

Het Noord-Nederlandse platteland biedt de hoofdpersonen van Nina Polaks roman Buitenleven toch niet wat ze ervan gehoopt hadden. Ook heeft de vlakbij wonende tv-psycholoog Eva Alta een ontregelend effect op hun relatie. Maar niets is wat het lijkt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

Terug naar de natuur. Het credo dat Rousseau formuleerde als reactie op het verlichtingsdenken van de achttiende eeuw, is aan een comeback bezig. De trek naar buiten, naar rust en stilte, weg van het stadse gewoel, de onrust en de stress, heeft aan populariteit gewonnen nu de stad minder leefbaar (en minder betaalbaar) is geworden. Retraites in een klooster op het platteland, meerdaagse wandeltochten door de Alpen, cursussen bijenhouden of appelcider brouwen, dat volkstuintje middenin het groen of dat tweede huisje in de Ardennen – het zijn allemaal pogingen van de moderne stadsmens om iets te herstellen van wat verloren is gegaan.

Ook de hoofdpersonages in Nina Polaks derde roman Buitenleven zoeken de verbinding met de natuur, met de aarde. Rivka, een schrijfster van midden-dertig, heeft sinds enige tijd een belangstelling voor bomen opgevat. Haar vriendin Esse, een basketbaltrainster, fotografeert in haar vrije tijd walvissen en andere dieren.

Samen hebben ze de stad verruild voor een Noord-Nederlands boerendorp dat luistert naar de naam Onderweer. Daar hopen ze te ontsnappen aan de hypocrisie en het materialisme van de stedelingen, en weer in harmonie te komen met zichzelf. “In de stad was ze zo langzamerhand een te zelfbewuste schrijver geworden. De onverschilligheid van de tuin voor alles wat met cultuur te maken had zou haar inspanningen relativeren.”

Maar tussen de pastorale idylle die hun voor ogen stond en de weerbarstige werkelijkheid staan grijze megastallen in de weg, mysterieuze boerenmachines die storend lawaai veroorzaken, en een druk bewandeld pad, dat vlak langs hun tuin blijkt te lopen. Ook dat tuinieren blijkt een stuk ingewikkelder dan gedacht. Rivka is er ‘te controlerend, te ongeduldig’ voor. En waar ze op een hof vol zingende vogels hadden gehoopt, blijft het ‘onheilspellend stil’: door de dalende insectenpopulatie zijn de meeste vogels verdwenen, legt een buurman uit.

Tot zover lijkt deze roman misschien een milde satire over de nature shock van twee millennials die buiten hun stadse territorium treden. Maar Nina Polak kennen we als een ‘denkend schrijfster’, die geen genoegen neemt met makkelijke ironie en plat engagement. Bij haar heeft alles altijd een dubbele bodem, zijn personages gelaagd en onvoorspelbaar. Zoals het echte leven dus.

Ook in Buitenleven wordt de lezer een paar keer flink op het verkeerde been gezet en gedwongen zijn eigen aannames onder de loep te nemen. Dat begint als Rivka en Esse de bekende tv-psycholoog en schrijver van populaire zelfhulpboeken Eva Alta ontmoeten, die even buiten het dorp een boerenhoeve heeft omgebouwd tot praktijkruimte. Daar biedt ze onderdak aan haar ‘clan’, een tweetal zonderlinge volgelingen, ieder met z’n eigen psychische complex: de zwijgzame Sef die de paarden verzorgt, en de violiste Doris, die rondscharrelt in een Mongoolse joert op het terrein.

Het portret van deze gladde, in therapeutenclichés pratende Eva is ijzersterk, vooral omdat de schrijfster ons gaandeweg een blik gunt achter dat masker van de zelfhulpgoeroe. Waar ze eerst een ijdele praatjesmaker leek, groeit ze in de loop van de roman uit tot een eenzame, tamelijk beklagenswaardige figuur. En toch dekt ook die omschrijving de lading niet. Steeds laat Polak het beeld kantelen, en blijken de verhoudingen weer nét anders te liggen.

Dat Eva Alta een splijtzwam wordt in de relatie tussen Rivka en Esse, is geen grote spoiler. In de proloog beschrijft Polak al hoe Rivka na een verblijf in het Noorden terug is in de stad, eenzaam, vol liefdesverdriet. Dat zet de hele roman in een mooi melancholisch licht.

De pagina’s sprankelen van het talige vernuft van de schrijfster

Eerst is het Esse die voor de charmes van de charismatische Eva lijkt te vallen. Zij lijdt aan periodieke aanvallen van depressiviteit en slikt daarvoor medicatie. Maar na haar ontmoeting met Eva wil Esse haar pillen niet meer innemen, wat de spanningen tussen haar en Rivka verder vergroot. 

Met argusogen ziet Rivka hoe haar vriendin steeds vaker met Eva optrekt, met haar gaat zeilen, paardrijden. Maar dat zijzelf evenzeer een meer dan normale belangstelling heeft voor de beeldschone therapeute, blijkt subtiel tussen de regels. Dat Eva misschien wel meer naar haar lonkt dan naar haar vriendin, lijkt ze dan weer niet te registreren.

Die dramatische ironie weet Nina Polak telkens perfect uit te buiten. Zo zie je Rivka piekeren en zoeken naar een uitweg uit haar dreigende relatiecrisis, terwijl zij het zelf is die voor een blokkade zorgt. Dat Esse niets liever wil dan simpelweg getroost te worden, dringt niet tot haar door. Het lukt Rivka maar niet om uit haar hoofd te komen en zich over te geven aan haar natuur. Intuïtie legt het af tegen intellect. En dat was nu precies de reden om in Onderweer te komen wonen.

De plot komt in een stroomversnelling als de boerderij van Eva mikpunt wordt van seksistische leuzen. Zit hier de plaatselijke brommerjeugd achter, die het niet zo op deze gemeenschap van samenklittende potten heeft? Of zijn het de boeren, die boos zijn omdat Eva in haar nieuwsbrieven ageert tegen de stikstofuitstoot van de agrarische sector? Niet veel later ontdekt Eva twee sekspoppen aan de rand van haar erf, die weinig zachtzinnig op twee rieken zijn gespiest. En ten slotte escaleert de boel nog verder, als er brand wordt gesticht op haar landgoed.

Waar Esse overtuigd is van de kwade bedoelingen van de dorpsbewoners, heeft Rivka haar twijfels. Ze is intussen in contact gekomen met een broer van een van de vermeende relschoppers. Deze Siep probeert haar van de onschuld van zijn broertje Berend te overtuigen. Schuldig of niet, voor Rivka vormt deze Berend in de eerste plaats boeiend studiemateriaal. Opeens ziet ze een mogelijkheid om te ontsnappen aan haar sluimerende writer’s block. ‘Beer’ zou het onderwerp kunnen worden van een non-fictieverslag van een moeilijke jeugd op het platteland.

Het is knap hoe Nina Polak haar lezers zand in de ogen strooit en hen met meesterhand in de val laat lopen. Want de plot-twist die ze heeft voorbereid zie je echt niet aankomen – deze lezer althans niet. Opnieuw betrap je jezelf op je eigen vooringenomenheden, en daar lijkt het Polak vooral om te doen.

Dat is ook een kwestie van stijl en psychologie. De personages in deze roman zijn volstrekt geloofwaardig in hun geschakeerde karakterstructuur, met dank aan de uitmuntende dialogen. De pagina’s sprankelen van het talige vernuft van de schrijfster.

Zo gaat deze roman, behalve over het ontsnappen aan de stad, ook over het ontsnappen aan je eigen hoofd. Een hoofd vol oordelen en vooroordelen. Rivka is bij uitstek iemand met opinies. Haar moeder heeft ze bijvoorbeeld lang geleden in het hokje ‘zelfvoldane, snobistische grotestadsbewoner’ weggezet. Pas tegen het eind van de roman, als ze met haar moeder een duinwandeling maakt, ontdekt ze dat die veel meer natuurmens is dan Rivka ooit heeft vermoed.

Al met al valt deze bijzonder geslaagde roman te lezen als een pleidooi voor ‘menselijkheid’ en empathie. Dat klinkt misschien wat zoetsappig, maar dit boek is ambigu genoeg om iedere softheid bijtijds van een ontnuchterende kanttekening te voorzien. Voor al te grote stelligheden is geen plaats, bij Polak. Een mens blijft een veranderlijk wezen, of het nu een stadsmens is, of een natuurliefhebber.