Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

Mijmeren over vervlogen tijden

Dit jaar gaat G.H.B. voornamelijk per trein reizen, indachtig de Green Deal van Frans Timmermans. Daarmee staat hij in een lange literaire traditie.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Amici e amiche, ik ga nooit op reis zonder mijn dagboek, want ik wil altijd iets sensationeels te lezen hebben als ik onderweg ben. Nu moet ik u eerlijk bekennen dat ik voor mijn Haagsche Post-avonturen altoos business class vloog en dat is een vrije saaie bedoeling (ik ben geen lid van de mile high club) en het vliegtuig leverde dus nooit iets memorabels op voor mijn dagboek. De enige meerwaarde van het reizen per business class zijn die stomme Delfts blauwe huisjes, die ik cadeau geef aan mijn interieurverzorgster Agaath. Zo schonk ik haar vorig jaar huisje #102, een miniatuur van de Tuschinski-bioscoop in Amsterdam, maar die is jammerlijk in gruzelementen gevallen tijdens het afstoffen. 

Mettertijd kreeg ik een licht gevoel van vliegschaamte en daarom ga ik dit jaar hoofdzakelijk per trein reizen – indachtig de Green Deal van onze innemende landgenoot Frans Timmermans – en een en ander ga ik met u delen in dit feuilleton. Daarmede sta ik in een lange belletristische traditie. Denk aan Mugby Junction van Charles Dickens, La Bête humaine van Émile Zola, The Great Railway Bazaar van Paul Theroux, Midnight on the Great Western van Thomas Hardy, Strangers on a Train van Patricia Highsmith, Stamboul Train van Graham Greene, Murder on the Orient Express van Agatha Christie en last but not least Night Mail van W.H. Auden. 

Maar laten wij de vaderlandse letteren niet onvermeld laten. Jan Cremer vertelde mij ooit, als aanstormend talent op de redactie van de Haagsche Post, dat hij eens een grote boodschap moest doen in de trein naar Parijs. Ik ben niet zo bijster happig op ontboezemingen over andermans stoelgang, maar het Nederlandse volk is nu eenmaal dol op coprofilia en ‘kaviaarspelletjes’, dus ik zei tegen Jan: vertel maar. U kent de opgewonden manier van praten van de kunstenaar en ik hoor hem zo weer declameren: 

“Nou, G.H.B., ik zit dus op dat toilet van die internationale trein en het Hollandse landschap raast onder mijn strontgaatje door. Het heeft mij veel moeite gekost om er eindelijk op te kunnen gaan zitten, de papiertjes die ik erop legde, willen niet blijven zitten, óf ze waaien er weer af door de tocht die uit het gat komt, óf ze schudden er weer af, óf ze blijven niet liggen, doordat de pleebril ’n automatische is die vanzelf weer naar boven klapt. Ik gooi de kleppen open, de stronttroepen komen aan gerold.” 

Beste kerel, antwoordde ik, als jij die anekdote nou eens uitbouwt tot een roman, met deze smeuïge passage als centraal gegeven, en je noemt het boek Ik Jan Cremer, dan heb jij een bestseller. 

De rest is geschiedenis, vrienden. 

De tekst gaat onder de illustratie verder.

bron: Gabriël Kousbroek

Ik heb natuurlijk al veel over de trein geschreven – zij het aanzienlijk minder coprolagnisch dan ons aller Jan – en ongetwijfeld kent u mijn reisverslagen in de Haagsche Post over de Trans-Siberische spoorlijn, de Rovos-trein van Johannesburg naar Victoria Falls in mijn geliefde Rhodesië en last but not least de Oriënt Express. En ik heb goed nieuws, want dit voorjaar kunt u van Amsterdam naar Venetië op en neer in de originele Oriënt Express. De prijs voor de Grand Suite bedraagt een schamele 17.000 euro. Ik kan het u van harte aanbevelen. Het is een reis naar het verleden, het verleden dat altijd vredig, rustig en harmonisch is. 

In vroeger jaren, in vroeger eeuwen, toen wisten de mensen nog wat leven was. De mythe van de goede oude tijd. Wie erover wil dwepen ontkent altijd eerst met nadruk een ‘laudator temporis acti’ te zijn en mijmert dan bekoord over vervlogen tijden toen het leven behaaglijker, de vrouwen deugdzamer, de kinderen gehoorzamer, het geld waardevaster, de wijn goedkoper en de arbeiders tevredener waren en kunst en cultuur bloeiden. 

De Green Deal van Frenske appelleert aan dat sentiment. Ik weet alleen niet of het gewone volk zo blij zal zijn met het afgedwongen reizen per spoorwegen. De treinreis van bijvoorbeeld Amsterdam naar de populaire vakantiebestemming Albufeira in het zuiden van Portugal duurt algauw twee etmalen. Een retour kost al snel 600 euro en één of twee keer overstappen is voor veel treinreizigers misschien nog te doen, maar vijf keer wordt wel vervelend, met drie blèrende koters. De vakantiegangers lopen ook nog een gerede kans beroofd te worden door allerhande struikrovers uit het voormalige Oostblok. Die spuiten gas in de slaapcoupé, ergens halverwege Frankrijk, en dan mogen de berooiden blij zijn dat ze hun ondergoed en sokken nog aanhebben ’s anderendaags. 

De enige meerwaarde van het reizen per business class zijn die stomme Delfts blauwe huisjes

Wellicht is het voor die arme drommels beter thuis te blijven met een stapel treinlectuur en -literatuur en natuurlijk mijn reisfeuilleton. Ik raad ze ter troost dit schitterende gedicht aan van Jan van Nijlen, dat is aangebracht op een muur in het treinstation Antwerpen Centraal. 

Bericht aan de reizigers 

Bestijg de trein nooit zonder uw valies met 

dromen, 

dan vindt ge in elke stad behoorlijk 

onderkomen. 

Zit rustig en geduldig naast het open raam: 

gij zijt een reiziger en niemand kent uw 

naam. 

Zoek in ’t verleden weer uw frisse 

kinderogen, 

kijk nonchalant en scherp, droomrig en 

opgetogen. 

Al wat ge groeien ziet op ’t zwarte 

voorjaarsland, 

wees overtuigd: het werd alleen voor u 

geplant. 

Laat handelsreizigers over de filmcensuur 

hun woordje zeggen: God glimlacht en 

kiest zijn uur. 

Groet minzaam de stationschefs achter 

hun groen hekken, 

want zonder hun signaal zou nooit één 

trein vertrekken. 

En als de trein niet voort wil, zeer ten 

detrimente 

van uwe lust en hoop en zuurbetaalde 

centen, 

Blijf kalm en open uw valies; put uit zijn 

voorraad 

en ge ondervindt dat nooit een enkel uur te 

loor gaat. 

En arriveert de trein in een vreemdsoortig 

oord, 

waarvan ge in uw bestaan de naam nooit 

hebt gehoord, 

Dan is het doel bereikt, dan leert gij eerst 

wat reizen

betekent voor de dolaards en de ware 

wijzen… 

Wees vooral niet verbaasd dat, langs 

gewone bomen, 

een doodgewone trein u voert naar ’t hart 

van Rome.