Spring naar de content

‘Ado, ik wens je veel vreugde in het jazzcafé daarboven’

Ado Broodboom (14 november 1922) was jazztrompettist. Hij overleed op 18 juli. Bert Vuijsje, journalist en jazzauteur, schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bert Vuijsje

Dag Ado,

Je was net als ik een overtuigde ongelovige, maar toch hoop ik voor jou dat je nu in de jazzhemel bent beland. Daar zaten ze allang op je te wachten: Louis Armstrong, Dizzy Gillespie, Miles Davis, Chet Baker, en zeker ook je grote idool Roy Eldridge, naar wie je je enige zoon hebt vernoemd. Je hebt ze, met je 96 levensjaren, allemaal ruimschoots overleefd. Je muzikale leven was daarentegen aan de korte kant, want op de kroningsdag van Beatrix, 30 april 1980, besloot je – 57 jaar oud – met trompet spelen te stoppen. Je lippen waren op. Daarna volgden voor jou nog 39 sabbatical years, waarin je kon terugkijken op een veelomvattende carrière. In de jaren vijftig en zestig was je onbetwist de beste jazztrompettist in Nederland. Als geen ander wist je met je improvisaties sfeer te scheppen. 

Tegelijkertijd was je, wat niet zo vaak voorkomt, een uitstekende lezer. Daardoor werd je een van de meest gevraagde muzikanten in Hilversum. 

In 2011 vatten wij samen het plan op om je levensverhaal vast te leggen. We spraken elkaar daarvoor in totaal zeventien keer, en het was voor mij een genot om iemand te interviewen die niet alleen een glasheldere en zeer onderhoudende raconteur bleek te zijn, maar die ook gezegend was met een buitengewoon nauwkeurig geheugen. Omgekeerd vlei ik mij met de gedachte dat onze gesprekken voor jou een stimulerende afwisseling in je bedaarde bestaan vormden. Dat gold zeker voor de activiteiten rondom de verschijning van het boek-met-cd Ado Broodboom trompet (uitgeverij In de Knipscheer, 2017). Je genoot met volle teugen van de aandacht en de loftuitingen die je bij de diverse presentaties ten deel vielen. 

De laatste keer was op 5 mei 2018, toen je als 95-jarige onbevreesd de drie trappen omhoog klom naar je voormalige woning aan de Plantage Kerklaan, waar je in geen 75 jaar was geweest, om in de volgepakte huiskamer een ademloos luisterend publiek te vertellen over je avonturen in 1940-’45. Tegen het slot van Ado Broodboom trompet bekende je: “Ik mis het spelen niet, maar wel de muzikantenverhalen. De hele sfeer van het muzikantenleven, hoofdzakelijk in de kroeg. Dat jazzmuzikanten zulke goede verhalenvertellers zijn, heeft te maken met de creatie van het vak, met improvisatie. Een verhaal wordt pas echt interessant door de fantasie. En dat is wat ik mis.” 

Ik wens je veel vreugde in het jazzcafé daarboven.

Bert Vuijsje