Spring naar de content
bron: anp

Jeanine Hennis-Plasschaert: slim blondje

In 2010 werd ze verkozen tot Europarlementariër van het jaar. En vorig jaar, na haar benoemig tot  minister van Defensie, riep de parlementaire pers haar uit tot politiek talent van het jaar. Hoe doet Jeanine Hennis-Plasschaert het toch? ‘Ze heeft gewoon starpower.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Stan de Jong

Vooroordelen. Haar hele leven loopt Jeanine Hennis er al tegenaan. Ten eerste omdat ze blond is, een haarkleur die bij sommigen de associatie van niet al te grote snuggerheid oproept. Ten tweede omdat ze vaak de jongste is. Niet iedereen heeft voor het veertigste levensjaar een ministerschap op het cv. Ten derde omdat ze vrouw is. Daar hoeven we niet eens over uit te weiden. En ten vierde – en dan wordt Hennis echt een beetje giftig – omdat ze ‘een jaartje Schoevers’ heeft gedaan. “Alsof ze daar alleen tikgeiten opleiden! Het valt me op dat vooral mannen daar lacherig over doen. Terwijl over een man die drie jaar havo heeft gedaan en zich heeft opwerkt tot minister of directievoorzitter juist bewonderend wordt gesproken.”

Jeanine Hennis-Plasschaert, die we om louter praktische redenen verder als Jeanine Hennis aanduiden, kan als laatste lachen. Op 5 november stond ze op het bordes naast premier Rutte en koningin Beatrix als de eerste vrouwelijke minister van Defensie. Een mijlpaal die leek voorbestemd voor Neelie Kroes, haar vriendin en grote voorbeeld. In 1988 vond VVD-fractievoorzitter Joris Voorhoeve het een aardig idee als Nikkelen Neelie het ministerschap van Verkeer en Waterstaat zou verruilen voor Defensie. Voorhoeve zag de generaals al sidderen. Maar dat feest ging niet door.

Andere tijden. Terug naar de onze. Het is 10 december 2012. Op het Plein in Den Haag steken ambtenaren hun paraplu’s op. Onopvallend, enigszins weggedrukt achter een reeks horecagelegenheden met terrasverwarming ligt, op nummer 4, het ministerie van Defensie. Een bode brengt de gast via krakende trappen en over afgetrapt tapijt naar een wachtkamer. De bode heeft al twaalf bewindslieden zien komen en gaan. Niet het feit dat de laatste een vrouw is maar iets anders is hem opgevallen. “Deze minister werkt tot half acht ‘s avonds. Haar voorgangers trokken al om half zes de deur achter zich dicht.”

Niet alle bewindslieden hebben hier een warm onthaal gehad. Defensie staat bekend als een gesloten bolwerk met stuurse officieren, eigen codes en ingesleten tradities. Politici worden als ietwat hinderlijke passanten ervaren. Maar na ruim een maand in functie kan Hennis zeggen dat het is meegevallen. “Ik ben in een warm bad beland.” Veel voorbereiding had ze niet. Pas op de donderdag voor haar beëdiging heeft ze nog een hapje gegeten met haar voorganger, Hans Hillen. Vóór die tijd moest alles geheim blijven. Haar eerste indrukken zijn dat het een ‘bijzonder ministerie’ is. Uitvoeringsgericht, anders dan een departement als, om maar iets te noemen, Sociale Zaken. Met werknemers die hun leven in de waagschaal stellen. “Dat geeft een heel eigen dynamiek.” De minister heeft alle onderdelen al met een werkbezoek vereerd. “Als je onder een Chinook staat en windkracht twaalf op je af voelt komen, is dat een ander gevoel dan als je een bezoek aflegt aan een woningbouwvereniging. Snap je?”

Haar wortels liggen in het rijke roomsche leven in Heerlen. Daar wordt Jeanine Antoinette Plasschaert op 7 april 1973 geboren. Ze doorloopt de hele mallemolen: doop, communie, vormsel. Als haar opa de kleine Jeanine op schoot neemt, brengt hij eerst een kruisje aan op haar voorhoofd. Vader is fiscaal jurist en werkt bij de belastingdienst, moeder zit in het onderwijs. Evenals haar ouders heeft Jeanine het geloof lang geleden van zich afgeschud, maar als ze een mooi kerkje ziet, kan ze het niet laten een kaarsje op te steken. “Uit traditie en als eerbetoon aan mijn grootvader.”

Wanneer haar vader zijn ambtelijke carrière opgeeft voor een baan in het bedrijfsleven, verhuist het gezin naar Bodegraven. Na de scheiding van haar ouders blijven zij en haar broer bij hun moeder wonen. Van haar leert Jeanine doorzetten, tegenvallers trotseren. Ze doorloopt in zes jaar het vwo, op het Sint Antoniuscollege in Gouda. In de voetsporen van haar vader gaat ze rechten studeren, in Utrecht. Daar gaat het niet zoals gepland. De eerstejaars rechtenstudente is zoekende naar wat ze wil. Ze besluit zich uit te schrijven aan de universiteit en meldt zich aan voor de European Secretary Academy van Schoevers. “Een vriendin had die opleiding gedaan, het leek me wel iets. Van Schoevers bestaat een ouderwets beeld. Ten onrechte. Ik kan het iedereen aanraden. Het is praktisch. En je krijgt veel taal: Frans, Engels. Daar heb ik nog altijd plezier van. Er zijn genoeg collega’s die zich in Brussel niet verstaanbaar kunnen maken.”

Na haar kennismaking met de Europese instituties wil ze stage lopen bij de Europese Commissie. “Dat idee had zich in mijn hoofd geplant en als dat erin zit, moét het gebeuren.” Het lukt. Ze is pas twintig jaar. Een vroegbloeier. Na de val van de Muur staan diverse landen in Midden- en Oost Europa te trappelen om toe te treden tot de Europese Unie. Midden jaren negentig doen onder andere Polen, Slovenië, Hongarije, Bulgarije en de Baltische staten een aanvraag voor het lidmaatschap. DG 1a b2, waar Hennis zit, houdt zich bezig met Polen, Estland, Letland en Litouwen.

In 1998 wordt ze gedetacheerd in Letland. In de hoofdstad Riga trekt ze in een troosteloze sovjetblokkendoos. Later zal ze verhuizen naar een appartement boven de Nederlandse ambassade. Als contracting officer voert ze het Phare-programma uit. Dit is het financiele instrument waarmee de kandidaatlidstaten worden gestuurd, bijvoorbeeld als het gaat om de ontwikkeling van infrastructuur. In deze periode groeit haar politieke interesse en wordt ze maatschappelijk bewust. Ze beseft wat een zegen het is dat mensen in vrijheid kunnen leven, iets dat de Letten zo lang hebben moeten ontberen. Het wordt een drijfveer in haar (politieke) bestaan.

In 2000 krijgt ze behoefte aan iets anders. De publieke zaak dienen is mooi, maar een vrouw van de wereld zou toch ook iets van het bedrijfsleven moet hebben gezien. Ze wordt subsidieadviseur bij KPMG, gaat met twee vriendinnen drie hoog achter in Amsterdam-Oud-West wonen (‘een vaag gebeuren’) en wordt lid van de VVD. Na twee jaar KPMG – ze leert er haar man Erik-Jan Hennis, die registeraccountant is, kennen – heeft ze het wel gezien. Het besef begint te groeien dat ze een missie heeft. Misschien wel in de politiek. De kans komt als ze een advertentie leest waarin de Amsterdamse wethouder Verkeer en Vervoer Mark van der Horst een assistent zoekt.

“Ze kwam doortastend over. En ze had relevante werkervaring,” herinnert Van der Horst zich. Het zijn roerige tijden in Amsterdam, aan het begin van het millennium. De wethouder Verkeer en Vervoer heeft heel wat migrainedosssiers: de Noord-Zuidlijn, een containerterminal waar maar geen container wil komen, de chaos rond de liberalisering van het taxivervoer. “Jeanine zat goed in haar dossiers, werkte hard, had een uitstekende politieke antenne en was collegiaal. Ik beschouwde haar al snel als mijn plaatsvervanger, hoewel dat formeel natuurlijk niet kon.” Dat Hennis bekendstaat als een flapuit, vond Van der Horst niet zo’n probleem. “Ik hou daar wel van. Het maakt haar authentiek.”

Binnen het college van B en W vindt een permanente strijd plaats tussen de ego’s Rob Oudkerk (PvdA) en Geert Dales (VVD). Niettemin koestert Oudkerk goede herinneringen aan deze tijd. “Er was chemie tussen Van der Horst en mij, en die was er ook tussen Jeanine en mijn assistente. Jeanine is een plezierige tante en erg slim, een eigenschap die je niet in overvloed aantreft op het stadhuis. Ze was ambitieus. Het was wel duidelijk dat haar einddoel niet het assistentschap van de wethouder was.”

Sociaal is Hennis uiterst behendig, zegt Oudkerk. “Kijk, het stadhuis in Amsterdam, dat is de Privé, Weekend en Story bij elkaar. Bij Jeanine kon je de roddelkraan wijd openzetten en ze blies haar partijtje mee. Als politiek assistent moet je de onderlinge verhoudingen tussen de partijen en raadsleden goed kunnen inschatten, dat kon zij. Inhoudelijk en strategisch was ze sterk.”

De verhouding tussen de PvdA-wethouder en de VVD-assistente is zo goed, dat als Oudkerk wegens prostitueebezoek zijn functie moet neerlegen, op zijn afscheid een borrel wordt gedronken op de kamer van Van der Horst. Hennis heeft een fles Campari meegenomen, die ze die avond met zijn drieën soldaat maken.

Een jaar eerder, in 2003, is Hennis door een Amsterdams VVD-kaderlid gepolst of ze interesse heeft zich kandidaat te stellen voor het Europees Parlement. Ze weet niet wat ze hoort. Zo goed kent ze de VVD niet. Eigenlijk alleen de afdeling Amsterdam. Op de fiets naar huis denkt ze dat ze toch een kans moet wagen.

Een maandagavond, midden november 2012. De zaal in het Van der Valkhotel in Haarlem is afgeladen met verontruste VVD’ers. Drie Kamerleden zijn opgetrommeld voor een openbare boetedoening. De VVD is in een crisis beland door de afspraken die met de PvdA zijn gemaakt over de inkomensafhankelijke zorgpremie. Partijleider Mark Rutte is al door het stof gegaan. Maar de woede over de nivelleringsmaatregel is nog niet weg.

Ook de minister van Defensie heeft de gang naar Canossa afgelegd. Hennis geeft toe dat de VVD tijdens de formatie niet goed heeft opgelet, maar als Rutte luiheid wordt verweten, bijt ze van zich af. Wat opvalt is hoe snel en makkelijk ze spreekt, hoe soepel ze pareert.

“Als Jeanine komt, is het altijd iets drukker dan normaal,” zegt Angelique van Tintelen, secretaris van de Kamercentrale Haarlem. De twee zijn al jaren vriendinnen. Van Tintelen omschrijft haar als ‘heel gewoon gebleven’. “Ze rijdt in het kleinste Volvootje dat er is.” Op verkiezingscampagnes heeft Van Tintelen meegemaakt hoe snel Hennis mensen voor zich weet in te nemen. Zo waren ze ooit op de zwarte markt in Beverwijk. Niet bepaald een plek waar de gemiddelde VVD’er zich thuisvoelt. In de Bazaar wist Hennis de veelal buitenlandse verkopers voor zich te winnen.

Natuurlijk zijn er ook diepe dalen geweest. Zoals tijdens de affairette rond Mariska Orbán-De Haas, de hoofdredactrice van het Katholiek Nieuwsblad. Hennis had getwitterd dat ze niet gediend was van een anti-abortusbrief waarbij een poppetje dat een foetus moest voorstellen was bijgesloten. En ze onthulde dat ze zelf geen kinderen kan krijgen. Hierop schreef Orbán-De Haas een open brief aan de VVD’ster waarin ze de miskramen van de politica aangreep om haar punt te scoren. De kwestie greep Hennis flink aan, weet Van Tintelen. Gevraagd of ze ooit nog contact heeft gehad met Orbán-De Haas, zegt de minister afgemeten: “Bestaat die nog dan?”

Wie zo jong al succesvol is, roept weerstanden op. VVD-Tweede Kamerlid Han ten Broeke ziet nog voor zich hoe Hennis in 2004 vanuit het niets op de tweede plek van de Europese kandidatenlijst kwam. Op dat moment was Ten Broeke werkzaam bij een dochter van KPN in Brussel en leidde hij het politiek café in de stad. In de Ierse pub Kitty O’Shea’s – de pleisterplek van liberaal Brussel – liep Hennis tegen een muur van scepsis aan. “Maar ze wist de stemming nog die avond te doen omslaan.” Hoe ze dat voor elkaar krijgt? “Ze is heel oorspronkelijk, what you see is what you get. Iemand die sprankelt en straalt. Ze heeft gewoon starpower.”

De ‘postergirl van de VVD’ moest, net zo min als Ten Broeke, iets hebben van de wijze waarop jarenlang Europese verkiezingscampagnes zijn gevoerd. Met tegenzin en lange tanden. ‘Het Europa van de achteruitkijkspiegel’, noemt Ten Broeke dat. “Dan was het: nooit meer oorlog. Of: dan gaat het licht uit.” Hennis zei niet dat Europa móet. Het moet helemaal niet. Ze wijst gewoon op de voordelen, zoals het succes van de open grenzen en liberalisering van bijvoorbeeld de telecomsector.”

De lichte hysterie die zich van VVD-voorman Gerrit Zalm en D66-coryfee Laurens Jan Brinkhorst meester maakte ten tijde van de mogelijke afwijzing van de Europese grondwet, daar deed Hennis niet aan mee. “Wij hadden begrip voor burgers die de grondwet afwezen omdat Europa te snel, te groot, te bemoeizuchtig en te duur was geworden. Die realiteitszin, daar leed haar Europese ideaal niet onder. Evenmin als het mijne.”

De Europese jaren van Hennis worden een zegetocht. Veel trekt ze op met collega’s Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) en Sophie in ’t Veld (D66). In de wandelgangen worden ze ‘die blonde, die rooie en die krullenbol’ genoemd. De media zijn een dankbaar vehikel voor haar soms uitdagende opvattingen. In 2009 staat ze geportretteerd in HP/De Tijd als ze demonstratief een boerka uittrekt. Haar omgeving heeft haar de actie afgeraden, uit angst dat het risico’s met zich meebrengt. Maar Hennis vindt het thema te belangrijk om te laten liggen. De boerka ziet zij als ‘een gevangenis’.

Op 10 maart 2010 valt haar een staande ovatie van het Europarlement ten deel  voor haar inzet als rapporteur om het SWIFT-akkoord te laten verwerpen. Dit akkoord gaat over de uitwisseling van financiële data met de Verenigde Staten. Datzelfde jaar verruilt Hennis het Europese voor het Nederlandse parlement. Doordat zij zich in Europa voor burgerlijke vrijheden heeft ingezet, wordt ze meteen in de ‘links-liberale hoek’ geplaatst. Een omhelzing des doods.

Hennis: “Typische de Haagse postzegel. Je wordt geframed. Maar het is onzin. Ik heb nooit begrepen wat er nou links is aan het opkomen voor vrijheden en mensenrechten.” Ze krijgt de portefeuille justitie en wordt ingewerkt door collega Fred Teeven, die bij voorkeur zware jongens als ontbijt eet. Wellicht mede onder zijn invloed blijkt Hennis tough on crime. Voor haar is veiligheid net zo belangijk als vrijheid, want zonder het eerste is het laatste niet mogelijk.

Lef kan Hennis niet worden ontzegd. In de zomer van 2011 krijgt Nederland te maken met een nieuw fenomeen: de Satudarah, een motorclub van Zuid-Molukse origine die lang onder de radar heeft geopereerd. Hennis pleit voor een verbod op de motorbende vanwege de criminele elementen in de club. In een gedenkwaardige uitzending van Pauw & Witteman zit ze tegenover Satudarah-chapterpresident Henk Kuipers. In het publiek hebben enkele bonkige types in leer plaatsgenomen. Hennis blijft met gemak overeind tegenover de mannen die beweren slechts hun hobby uit te oefenen.

Daags na de uitzending wordt Hennis overspoeld met reacties. Een van de mensen die reageert is Freek Salm, alias ‘Mister Bibob’. De Bibob is de wet die toeziet op de integriteit van het openbaar bestuur. In zijn hoedanigheid van Bibob-adviseur heeft Salm ervaringen met de Hells Angels gehad. Er wordt een afspraak gemaakt en informatie uitgewisseld. “Je wilt weten: is er een klik, heeft ze ruggegraat? Dat bleek zo te zijn.” Salm zegt dat het ‘niet zonder risico’ is dat Hennis haar nek heeft uitgestoken. Jammer genoeg zal het Kamerlid alweer snel de fakkel overdragen. In november 2012 wordt ze geroepen tot Het Hogere.

Van alle departementen die er te vergeven zijn, is Defensie niet de lekkerste kluif. Het vorige kabinet heeft een bezuiniging in gang gezet van 1 miljard euro. De ontslagen gaan nu ‘een naam en een gezicht’ krijgen, zoals de minister het formuleert. Naar verluidt zouden de VVD’ers Henk Kamp en Melanie Schultz van Haegen voor de eer hebben bedankt. Hennis: “Ik heb begrepen dat ik de eerste was die men heeft gevraagd.”

Er is veel onzekerheid, bijvoorbeeld over de missie in Afghanistan. En dan is er de slepende discussie over de JSF, de opvolger van de F16, die als een hete aardappel naar eind 2013 is geschoven.

“Het wordt een enorme klus,” zegt CDA-Tweede Kamerlid Raymond Knops. “Het apparaat is op onderdelen gedemotiveerd.” De coalitiepartners PvdA en VVD hebben een verschillende visie op de aard van de krijgsmacht. Waar de liberalen een veelzijdig inzetbare krijgsmacht propageren, geven de sociaaldemocraten de voorkeur aan een vredesmacht. In dat mijnenveld moet Hennis opereren en tot een eigen visie komen.

Gezien haar onervarenheid gunnen de defensiespecialisten haar het voordeel van de twijfel. “Ze is in elk geval enthousiast,” zeggen zowel Knops als D66-woordvoerster Wassila Hachchi. De laatste was nogal verbaasd toen Hennis werd benoemd. Iemand die geen enkele deskundigheid op defensiegebied bezit. In een eerste debat riep de minister irritatie op doordat ze weigerde in een vroeg stadium haar visie op het defensiebeleid te delen met de Kamer. “De start was niet perfect,” meent Hachchi.

In de media beginnen kritische geluiden door te klinken. Het ANP wist te melden dat Buitenlandse Zaken kwaad was omdat de minister voor haar beurt zou hebben gesproken over de Kunduz-missie. Op de VARA-website Joop ging men er met gestrekt been in. Volgens de opiniesite zou Hennis te snel voor de troepen uit lopen en niet worden gehinderd door enige kennis van zaken. Hennis geërgerd: “Dat was een vilein verhaal. Slechte journalistiek. Er stonden fouten in.”

Een maand na haar aantreden is duidelijk dat de wittebroodsweken voorbij zijn. Is het niet wennen om zo veel kritiek te krijgen voor iemand die in haar carrière vooral lof kreeg toegezwaaid? “Nou, ik heb in het verleden genoeg modder over me heen gehad. Dat heb ik ook verwerkt in een boek.” Een boek? Het lijkt erop dat Hennis zich heeft versproken. “Vergeet het.” Hennis wil er nog slechts over kwijt dat het non-fictiewerk in elk geval niet tijdens haar ministerschap zal verschijnen.

Sommigen beweren dat journalist Jan Dijkgraaf, die zij ‘een dierbare vriend’ noemt, achter dat boek zit. Maar Dijkgraaf ontkent. De vriendschap tussen de twee ontstond eind 2009 via een eetclubje dat zich rond Twitter had gevormd en zich Echte Jannen noemde. Later zou er een gelijknamig radioprogramma van PowNed uit voortkomen. Jan – “Het zal je verbazen, maar ik heb vrienden” – Dijkgraaf: “Jeanine wordt erg onderschat doordat ze zo aardig en open is. Maar ze is intelligent en extreem sociaal vaardig. Daardoor komt ze met dingen weg waar een andere politicus niet mee weg zou komen.”

Hij geeft als voorbeeld de discussie rond de weigerambtenaar. De VVD-fractie moest onder het juk van coalitiegenoot CDA door. “Waar andere politici zich in allerlei bochten en nuances hadden gewrongen om die keuze te verantwoorden, zei Jeanine simpelweg: ik ben het er niet mee eens, maar dit is een offer dat we hebben gebracht voor de coalitie. Die onbevangenheid, daarmee wint ze mensen voor zich in.”

“Maar nu wil je natuurlijk ook weten wat ze mist,” vervolgt Dijkgraaf. “Nou, ze is niet streetwise, ze is goed van vertrouwen. Zelf zie ik achter elke boom een vijand, zij ziet gewoon lucht. Ze is een keurig, burgerlijk, gedegen meisje, ze heeft iets naïefs.”

Een achilleshiel van Hennis lijkt dat ze moeilijk met kritiek om kan gaan. Het ‘blondje met het korte lontje’ kan dan exploderen. Toch is de kans groot dat ze zal slagen op Defensie. Haar sociale intelligentie, politieke instinct en werklust vormen haar belangrijkste wapens. En, niet onbelangrijk: ze heeft de gunfactor. “Ik denk dat de VVD het als een test ziet,” zegt partijgenoot Van der Horst. “Als ze dit tot een goed einde brengt, is alles mogelijk.” Van der Horst schetst imposante vergezichten. Burgemeester van een grote stad. Premier. Eurocommissaris. Noemt u maar. “Aan de periode-Neelie Kroes komt eens een einde. Jeanine vertegenwoordigt de toekomst. Zij is de nieuwe Neelie Kroes.”