Spring naar de content
bron: vpro

Politici, daar praat je niet mee, daar schrijf je tegen!

Max Pam over de VPRO-documentaire over Sigrid Kaag: “De gevaarlijkste propaganda is die welke je niet als propaganda herkent.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

De ophef rond de VPRO-documentaire over Sigrid Kaag deed mij weer eens denken aan de uitroep van die befaamde NRC-journalist A.F (André) Luyendijk: “Politici, daar praat je niet mee, daar schrijf je tegen!” Die andere befaamde journalist, Martin van Amerongen, heeft de uitroep nog gemunt als zijn journalistieke motto. 

De herkomst van Luyendijks opmerking is niet alleen beschreven door Van Amerongen zelf,  maar ook door John Kroon in diens boek Slijpen aan de geest, over de geschiedenis van NRC Handelsblad. In 1966 zou Luyendijk – overigens geen familie van Joris – op een PvdA-congres zijn misnoegen hebben geuit over enkele collega’s, die wel erg familiair omgingen met de kopstukken van de partij. Luyendijk zou daarop hebben geroepen: “Zeg, met die kerels praat je toch niet. Daar schrijf je tegen!” Luyendijk is later door zijn hoofdredacteur André Spoor getypeerd als “een anarcho-liberaal, die niet alleen sprak op een enigszins geaffecteerde toon, maar meestal ook klonk alsof er een megafoon voor zijn mond werd gehouden.”

Hoe overtrokken ook, er zit veel waars in de uitroep van Luyendijk.

Politici, bestuurders, ambtenaren en rechters dragen D66 een warm hart toe en dat zie je uiteraard ook terug bij de publieke omroep

Journalisten die dikke mik spelen met politici hebben de neiging hun kritisch vermogen te verliezen en daarmee verzaken zij hun democratisch taak als controleurs van de macht. In zijn aardige boekje Het Haagse huwelijk – hoe pers en politiek tot elkaar veroordeeld zijn (1998) maakt Jean-Pierre Geelen al gewag van de ongezonde omhelzing van pers en politiek, maar ik heb sterk de indruk dat het sindsdien alleen maar erger is geworden. Naar het schijnt lopen tegenwoordig zo’n achthonderd spindoctors en voorlichters op het Binnenhof rond, met als geen ander doel hun opdrachtgevers te promoten of juist ‘uit de wind te houden’. 

Over het algemeen komt het politici niet uit wanneer de media aandacht besteden aan hun persoonlijk leven, maar als er voordeel mee te behalen valt dan maken ze toch graag gebruik van al die rond zoemende persmuskieten. Je kunt het de politici nauwelijks kwalijk nemen, want hun beroep bestaat eruit zoveel mogelijk zieltjes te winnen voor zijn (of haar) zaak – en vooral voor zijn (of haar) persoon. 

Publieke en private belangen zijn in de politiek steeds moeilijker te scheiden. De grenzen zijn vervaagd of worden niet meer herkend. De ophef rond de VPRO-documentaire over D66-leider Sigrid Kaag zou beslist niet zijn ontstaan als de makers zich houden gehouden aan het adagium van Luyendijk. Kaag werd drie jaar lang gevolgd door regisseur Suchen Tan en haar crew. Om dan nog vol te houden dat er voldoende afstand is bewaard tot het onderwerp getuigt wel van een ongelooflijke naïveteit. Of van een enorm gebrek aan journalistiek inzicht. Het is maar goed dat Jan Blokker niet meer leeft, want die zou hier geen goed woord voor hebben over gehad.

Dat er überhaupt is overwogen een autogordel te fotoshoppen, is over de grens van het lachwekkende. Don’t even think of photoshopping here! Vermoedelijk zou het niemand – behalve dan de een of andere halve gare bij de ANWB – zijn opgevallen dat Kaag achterin geen gordel droeg. Dat D66 en Buitenlandse Zaken zich over zo’n punt zorgen maakten en dat de VPRO in het verlengde daarvan echt de mogelijkheden heeft onderzocht om de beelden aan te passen, zou buitengewoon hilarisch zijn als het niet zo droevig was. 

Lenin liet Trotski op de foto wegretoucheren, maar de VPRO wilde er juist iets niet bestaands bij! 

Ook schijnt er nog lang gediscussieerd te zijn over de vraag of de documentaire voor of na de verkiezingen moest worden uitgezonden. Dat men die tenslotte ervoor uitzond, is suspect. Met de wetenschap van nu kan het helemaal worden uitgelegd als een poging om Kaag electoraal een steuntje in de rug te geven. De documentaire openbaart daarmee wel het fenomeen dat D66, als bestuurspartij, de plaats heeft ingenomen van de PvdA. Al enige tijd is D66 de partij die op links de touwtjes in handen heeft. Politici, bestuurders, ambtenaren en rechters dragen D66 een warm hart toe en dat zie je uiteraard ook terug bij de publieke omroep. In geen enkele dagelijkse talkshow ontbreekt een D66-er. Daar waar voorheen de PvdA de belangrijke posities bezette, is dat tegenwoordig D66. Die ontwikkeling is begonnen bij Thom de Graaf, omhoog gevallen als de vicevoorzitter van de Raad van State. Dat een D66-er onderkoning van Nederland is, zou je bijna een kroonjuweel kunnen noemen. Het heeft weinig zin daarover te klagen, want electoraal is het zeker verdiend, al moet je met zo’n instabiele partij ook niet vreemd opkijken als er bij volgende verkiezingen weer tien zeteltjes van afgaan. 

Voor de huidige VPRO is de politicus meer iemand met wie je zoete broodjes bakt. Dat lijkt mij geen vooruitgang

Van oudsher is de VPRO de omroep van het vrije woord geweest, wat betekende dat het ook de omroep was het wantrouwige woord. Je hoefde de commentaarstem van Jan Blokker maar te horen om te weten dat wij hier te maken hadden met de omroep die je niets op de mouw kon spelden. Die tijd is kennelijk voorbij. De VPRO is volgens zijn eigen spotjes niet meer de omroep van de vrije geluiden, maar ‘de sponsor van de vooruitgang‘, wat iets heel anders betekent. 

Met de vooruitgang kun je alle kanten uit, ook die van Lenin en Mao.

De VPRO gaat de documentaire nu evalueren. Ja, er is iets fout gegaan, maar wat precies, dat moet nog worden onderzocht door een commissie, zei Stan van Engelen, de huidige hoofdredacteur van de VPRO. Dat klonk wel heel erg slapjes, bijna D66-achtig. 

Je zou hopen dat met dit echec een definitief einde komt aan dat soort documentaires over politici. Zelfs als de toon ervan kritisch is, zoals bij de documentaire over eurocommissaris Frans Timmermans, dan nog is veel pseudo-kritisch, want omgeven door spindoctors, voorlichters en partijgenoten, die allemaal voor hun kandidaat een zo gunstig mogelijk daglicht willen. Dat speelt zich allemaal, zo blijkt maar weer, achter de schermen af. Onaangenaam, want de gevaarlijkste propaganda is die welke je niet als propaganda herkent. 

André Luyendijk vond dat je niet met politici moest praten, maar tegen ze moest schrijven. Jan Blokker had meer de houding van Frank Herbert Simonds, die vond dat er maar één manier is om naar politici te kijken – namelijk erop neer. Voor de huidige VPRO is de politicus meer iemand met wie je zoete broodjes bakt. Dat lijkt mij geen vooruitgang.