Spring naar de content
bron: anp

Peter Hofstede (1924 – 2021), een goddeloze in Leermens

Max Pam haalt herinneringen op aan de kleurrijke mediasocioloog Peter Hofstede: “Een pias was hij zeker niet, maar wel iemand die erop uit was de boel te ontregelen.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

“Aan het verbod op genot gaat de wereld kapot”, was een van de bekendste gezegden van de mediasocioloog Peter (B.P) Hofstede. Vorige maand overleed hij op 97-jarige leeftijd in het Groningse plaatsje Leermens. Dat is letterlijk een uithoek van Nederland. Decennialang was ik er niet geweest, maar toevallig reed ik er een paar jaar geleden doorheen. Een gehucht met wat verspreide boerderijen. Ik herinnerde mij dat hier Peter Hofstede moest wonen. Maar waar? Verderop zag ik een eenzame ziel langs de provinciale weg lopen. Ik ging naast hem rijden en opende het raampje.

“Pardon, mijnheer. Weet u toevallig waar Peter Hofstede woont?”

“Daar staat u praktisch voor, de volgende boerderij.”

Even later reed ik knarsend het erf op. De deur zwaaide open. Daar zat hij aan de keukentafel. Een man met een grote witte baard. Misschien wel veertig jaar had ik hem niet gezien, maar ik herkende hem onmiddellijk.

“Peter!”.

“Max! Kom binnen. Er is op je gerekend!”

Zelden heb ik iemand ontmoet op wie het woord ‘kleurrijk’ zo van toepassing is geweest. Hij deed nooit iets wat je van hem verwachtte. Dat hij in Leermens ging wonen, bijvoorbeeld. Hij was iemand die floreerde tussen de studenten, tussen de mensen, hij leek publiek nodig te hebben. Maar ineens ging hij als een kluizenaar naar het platteland. Dat zou hij nooit volhouden. Hij hield het veertig jaar vol.

Aan een van de bezoeken aan zijn boerderij bewaar ik levendige herinneringen, hoewel die zich in een graftombe afspeelden. Het moet in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn geweest. Met een vriendin reed ik naar Leermens, waar wij ongetwijfeld met eten en drank zouden worden overgoten. Dat gebeurde ook en hoe het kwam, weet ik niet meer, maar opeens viel de schemering in en liepen wij met een fles in de hand naar een graftombe die zich op zijn terrein bevond. Peter had een fakkel of een lantaarn bij zich en opende een deur die verscholen lag in een terp, althans zo spreekt mijn geheugen. Wij traden een koude, donkere ruimte binnen. Er stonden enkele doodskisten. Naast een van die kisten lag op een tafeltje een arm met hand, althans het geraamte van een arm met een hand. Tegen de gefakkelde schaduwen pakte Peter het handje op en speelde ermee.

“Algh…”, walgde mijn vriendin.

Toen legde hij het bottige handje neer en schonk de wijnglazen in, die hij ook had meegebracht. Mijn vriendin kreeg geen slok meer door haar keel en wilde terug. Die avond sliepen wij in een ouderwetse bedstee, onrustig, en het kwam er niet meer van. In de krant las ik dat Peter op zijn eigen terrein is begraven “in de richting van de boerderij”, zodat “hij zijn vrouw in de gaten kan houden”. Ik heb het gevoel dat ik weet waar hij ongeveer ligt.

Zelden heb ik iemand ontmoet op wie het woord ‘kleurrijk’ zo van toepassing is geweest

Van dat bezoek herinner ik mij trouwens nog iets. De volgende morgen, na een met wijn overgoten ontbijt, moesten wij onder Peters leiding een rijtocht maken naar Bruno Santanera, een verdwaalde Italiaan die een beeldentuin van engeltjes en tuinkabouters runde in het nabij gelegen dorp Godlinze. Enigszins beschonken kwamen wij daaraan. Peter wilde een bestelling plaatsen voor vijftig marmeren tuinkabouters met rood geverfde puntmutsen, maar daar konden wij hem met de grootste moeite van afhouden. Ook toonde hij zich zeer geïnteresseerd in de theorieën van Santanera, die zijn werkzaamheden als garagehouder had ingeruild voor die van ‘magneto-mineraaltherapeut’. Je kon bij hem samengeperste aarde uit Zaïre kopen, die je beschermde tegen stress en aanverwante kwalen. Tineke de Nooij heeft er nog dik aan verdiend en later heeft de zanger Nico Haak – van Foxie Foxtrot met je elastieken benen – iets soortgelijks gedaan. “Wonderen bestaan niet, maar de bioregulator werkt”, riep Haak bij de landelijke introductie, “ik doe hem nooit meer af!”. Tot Nico met dat ding om zijn arm ineens dood neerviel.

De volgende dag hebben wij afscheid van Peter genomen en zijn vanuit het verre Groningen terug naar huis gereden. Mijn vriendin van toen wilde nooit meer naar Leermens.

Peter Hofstede was een practical joker. Hij kon mensen met een stalen gezicht voor de gek houden en alles wijsmaken. Hij geloofde in niets, ook niet in God, hoewel hij in Groningen op wonderlijke wijze tot hoogleraar godsdienstsociologie was benoemd. Een grotere godsloochenaar bestond niet, maar hij was wel zo verstandig zijn werkelijke inzichten voor zich te houden, zodra hij de faculteit naderde.

Wanneer hij zijn bekakte stemgeluid opzette, kon hij alle boven hem gestelden tot op het bot imponeren. Hoe hij zich op een keer uitgaf voor een rasechte kapitein van Köpenick heb ik mogen meemaken aan de School voor de Journalistiek in Utrecht, waar hij docent was en ik student. Hij gaf soms voorstellingen voor kleine groepen. Zijn ambitie was om ons te tonen hoe verschrikkelijk dom de mensen waren die bij de omroep in Hilversum werkten.

Programma’s werden toen nog live uitgezonden en dat gold ook voor Spel zonder Grenzen van de NCRV, gepresenteerd door Dick Passchier en Judith Bosch. Tijdens een van die uitzendingen moesten de deelnemers zoveel mogelijk schapen – het kunnen ook varkentjes geweest zijn – over een hek gooien. Terwijl wij studenten gedrapeerd om de tv zaten, nam Peter de telefoon ter hand. Hij belde met de NCRV, gaf zich uit als voorzitter van de Dierenbescherming en zei op hoge toon het een schande te vinden dat zo met dieren werd omgegaan. Er zouden juridische stappen worden genomen als de uitzending niet onmiddellijk werd gestopt. Daarna legde hij de hoorn neer. Even later kwam Dick Passchier in beeld om een mededeling te doen. Er waren klachten binnengekomen van kijkers en daarom hechtte hij eraan te laten zien dat de schapen niet echt waren, maar poppen.

Dat was de televisie van toen en is heel vermoedelijk nog steeds de televisie van nu. Dat waren de kijkers van toen en zijn heel vermoedelijk nog steeds de kijkers van nu. Het klonk en klinkt allemaal volkomen belachelijk, maar van Peters voorstellingen heb ik veel geleerd.

Een student die ‘een naar mannetje’ werd genoemd door zijn docent was daar trots op en hij zou het wel uit zijn hoofd halen daarover te protesteren

De tijd met Peter Hofstede als docent was een ruige tijd. Peters toenmalige vrouw Ankie doceerde Engels en kreeg een relatie met Ernst, een medestudent. #MeToo bestond nog niet, maar wij gunden het hem van harte – het was trouwens ook een hele leuke vrouw en niemand dacht eraan een klacht in te dienen. Er werd veel gediscussieerd, gepolemiseerd, betoogd, beledigd en soms gehuild. Maar ik denk dat maar weinigen die tijd hebben willen missen. Een student die ‘een naar mannetje’ werd genoemd door zijn docent was daar trots op en hij zou het wel uit zijn hoofd halen daarover te protesteren. Hij zou worden gehoond en niet gepamperd, zoals die beledigde student in wat moet doorgaan als de zaak-Kinneging.

Peters voorstellingen waren zijn wraak op Hilversum, waar hij het veld had moeten ruimen als baas (en bedenker) van het eerste luister- en kijkonderzoek. Het woord ‘vertrossing’ heeft hij inderdaad uitgevonden. Een pias was hij zeker niet, maar wel iemand die erop uit was de boel te ontregelen. Op zijn vijftigste was hij nog een kind van de jaren zestig. Als ik ooit nog eens langs Leermens rijd, zal ik zijn graf bezoeken.