Spring naar de content
bron: anp

In 75 jaar niks veranderd

Max Pam bladert door de jubileumuitgave van EW – voorheen Elsevier – en vraagt zich af: waar is Prins Bernhard gebleven?

Gepubliceerd op: door Max Pam

Onlangs werd ik de trotse bezitter van het jubileumnummer van EW, het weekblad dat zijn 75-jarig bestaan viert. Ooit werd Elsevier, want daar hebben wij het over, door Martin van Amerongen ‘de verschoppeling onder de weekbladen’ genoemd. Het blad “er nooit in was geslaagd een serieuze intellectuele factor te worden in het politieke debat”, waaraan hij nog toevoegde dat het “zo slaapverwekkend was dat het alleen onder recept bij de apotheker verkrijgbaar zou moeten zijn”.

Maar Martin van Amerongen is al een kleine twintig jaar dood, terwijl Elsevier ondanks allerlei opheffingsdreigementen in een enigszins afgeslankte staat nog steeds bestaat. Had het blad in 2007 zo’n dikke 140.000 abonnees, het huidige aantal staat op zo’n 65.000. Dat is in korte tijd meer dan een halvering, niet echt een heldenfeit waarbij men zich aan een jubelstemming overgeeft. In zijn jubileumcommentaar schrijft de eeuwig jong ogende hoofdredacteur Arendo Joustra dan ook “dat we ook de komende jaren met beide benen op de grond staan. Nuchter en met een koel oog”.

No nonsense, ik had niet anders verwacht. Ik zie het eenvoudig niet voor me: Arendo met één been in de lucht.

In 75 jaar kan veel veranderen en veel hetzelfde blijven. Van lang geleden herinner ik mij een heftige discussie tussen H.J.A. Hofland en Renate Rubinstein – allebei dood – waarbij de eerste betoogde dat Nederland na de oorlog in wezen niets was veranderd, terwijl de tweede juist vond dat niets meer leek op het Nederland van voor de oorlog. Ze hadden natuurlijk allebei gelijk.

Met de opgerolde EW in de hand wandelde ik terug naar huis en passeerde even later het antiquariaatje bij mij om de hoek. Buiten onder een afdak staan daar bakken, die gevuld zijn met boeken en boekjes die je voor 1 euro kunt meenemen. Veel oude maar ongelezen boekenweekgeschenken, verkreukelde Kluuns die zelfs op Koninginnedag niet waren verkocht en een enkele vergeten Manuel van Loggem, u kent dat allemaal wel, maar dit keer viel mijn oog koel op: De Bernhard-Interviews. Met als ondertitel: 12 in Elsevier verschenen gesprekken met het idool van martiaal en behoudend Nederland.    

Precies wat ik zocht!

Het is een boekje uit 2014, van tien jaar na dood van Bernhard. De omslag toont ons de prins, met naast zich een witte poedel – geen dwergpoedel natuurlijk, maar een martiale reuzepoedel, juist voor die geschoren moet worden. Man en hond zijn hier één. Als je dit ziet, begrijp je onmiddellijk waarom de prins altijd van de natuur heeft gehouden.

EW is een blad voor conservatief en behoudend Nederland, en aan de hand van deze interviews zou ik enigszins kunnen opmaken in hoeverre Elsevier en Nederland zijn veranderd. Daarbij sloeg Bernhard als militair idool geen parade van oud-strijders over en bestuurde hij moeiteloos, met een witte anjer in het knoopsgat, allerlei vliegtuigen en voertuigen met twee of meerdere wielen. Je geeft zo’n boekje natuurlijk uit, omdat je je op de een of andere manier verwant voelt met de denkbeelden van de prins. De huidige hoofdredacteur Joustra is een warme Oranjeklant, al verdenk ik hem er wel eens van dat hij naar het Koninklijk Huis kijkt, zoals Gerard Reve naar de katholieke kerk. Enfin, ik betaalde gretig mijn ene zuur verdiende euro en vervolgde mijn weg naar huis.

Het eerste interview werd afgenomen in 1953 afgenomen door Kornelis Douwe Bosch, lid van Elseviers hoofdredactie. Daarin vertelt de prins over zijn avonturen in Zuid-Amerika en zijn inspanningen aldaar voor het Nederlandse bedrijfsleven. Hij meent “de psyche van deze landen goed aan te voelen”, maar de naam van Eva Perron valt helaas niet. Zeer boeiend is dubbel-interview met de Brit Edward Lyndoe en de Duitser Jürgen Vordemann, dat plaatsvond op Paleis Soestdijk. Ik citeer: “Wij zaten in lage fauteuils van rood leder om een tafel heen, vlak voor de open haard waarnaast jachttrofeeën hingen die Prins Bernhard uit Afrika had meegebracht: de olifantstanden, de kop van een moerasantilope, luipaardenhoofden. Boven het park daalde de zon langzaam en haar stralen vielen de kamer in. Het werd warm, en de Prins genoot daarvan: hij was de dag tevoren juist uit Mexico gekomen en vond Europa nog wat kil”.

Enzovoort. Tijdens het interview komt prinses Irene ook nog even langs en laat Bernhard zich ontvallen dat “hemelzijdank de meisjes niet koken”. De lezer haalt opgelucht adem: koken wordt daar gelukkig gedaan door het personeel.

De huidige hoofdredacteur Joustra is een warme Oranjeklant, al verdenk ik hem er wel eens van dat hij naar het Koninklijk Huis kijkt, zoals Gerard Reve naar de katholieke kerk

Wat er met die olifantstanden is gebeurd, weet ik niet, maar verder in het boek kom je ze niet meer tegen. Toch kun je ervan uitgaan dat de prins die tanden niet heeft meegenomen uit pronkzucht, maar juist uit behoudzucht. Het is zijn daad ter conservering. Of zoals hij in weer een ander vraaggesprek opmerkt: “De Afrikaan geeft niets om natuur of om wilde dieren. Hij heeft wel wat anders aan zijn hoofd”.

Zo is het maar net.

Met speciale aandacht las ik het interview uit 1977, waarin Alice Oppenheim zich op een gala-avond ten bate van de invalidensport langdurig onderhoudt met Zijne Koninklijke Hoogheid. Oppenheim – bekend om haar schoonheid – vroeg de prins – bekend om zijn hoffelijkheid jegens vrouwen – zo de kleren van het lijf dat hij wel moest erkennen dat zelfs het zitten in een rolstoel hem al als een nachtmerrie voorkwam. In het stuk vertelt Alice dat zij alleen werd gelaten met de prins, maar dat het vraagstuk van de werkloosheid onder invaliden hem zo aangreep dat hij “elke vijfde seconde flink aan zijn pijp trekt”, maar daarbij niettemin in staat bleef “een vriendelijke spanning in zijn gezicht te houden”.  

Met deze bundel toonde Elsevier zich wederom een warm pleitbezorger van de monarchie en dat geldt ook voor de andere uitgaven van Elseviers Koninklijke Bibliotheek, zoals daar zijn: Alle 33 kersttoespraken, De magie van de monarchie, Vier relaties van Beatrix en De inhuldigingrede van koning Willem-Alexander. Veel blijkt er aan inzichten niet te zijn veranderd in de loop der jaren, behalve dan dat koning, koningin, prins en andere titels niet meer met een hoofdletter worden geschreven.

Maar kijk nu eens naar de omslag van Elseviers jubileumboek Non Solus, dat afgelopen maand ook is verschenen. Een heruitgave van een portrettengalerij met de helden van het blad, beschreven als ‘Elseviers gouden knapen’.

Mooi, maar waar is prins Bernhard gebleven? Waarom staat hij hier niet bij? Waarom wel zo’n vreselijk gepatenteerde republikein als Pierre Vinken, of zo’n anarchistische onruststoker als Harry Mulisch, maar geen Bernhard! Hoe is dat mogelijk? Ik kan dat alleen maar een schande noemen.

In de hoop dat het jubileumnummer zijn spotlights wel degelijk op de prins zouden richten, begon ik te bladeren, maar wat ik vond viel bitter tegen. Geen enkel lovend woord. Alleen een omslag. In de reeks onvergetelijke covers slechts deze treurige van 4 september 1976.

Een geknakte witte anjer met als bijschrift: “Deconfiture prins Bernhard in het Lockheed-schandaal behoefde nul tekst”. Nou ja, zeg! Geef je zo het einde van een martiaal idool weer? Een legerjeep die tegen een boom is geknald, met een officier die daar trots en ongedeerd uitstapt, dat had het moeten wezen!

Tenslotte vond ik in het jubileumnummer nog een column van de jonge Geerten Waling, onder de kop: “Het ongemak van de monarchie”. Normaal schrijft Geerten Waling altijd hele scherpe stukjes over de vrijheid van meningsuiting, over immigratie en islam, en hoe links dat allemaal helemaal verkeerd ziet. Ik lees die stukjes graag. Maar nu is voorzichtigheid troef. Een heel klein vleugje kritiek op de vakantie van onze koning, op zijn salaris, op zijn boot of op wat dies meer zij. Ik bedoel: nee, Waling, geef onze huidige koning de ruimte. Als die man feest wil vieren, laat hem toch. Je bent een koning, of je bent een sukkel. Je staat pal achter onze vorst, of je schrijve niet in Elsevier! Ze zijn daar toch niet de weg kwijt?

Niettemin van harte gefeliciteerd!