Spring naar de content
bron: René Magritte

Een hernieuwde kennismaking met de Belgische surrealisten

Brussel staat dit jaar in het teken van honderd jaar surrealisme. In een dubbeltentoonstelling wordt een nieuw beeld geschetst van de avant-gardestroming. De vrouwen worden nu eens niet overgeslagen: Jane Graverol prijkt naast Paul Delvaux. Verrassend zijn ook de anarchistische werken van René Magritte, waarmee hij een dikke middelvinger opstak naar het kunstpubliek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Overweldigend, dat is het woord waaraan je denkt als je de tentoonstellingen Histoire de ne pas rire: Het surrealisme in België in Bozar en IMAGINE! 100 years of international surrealism in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) achter elkaar bekijkt. De overvloed aan surrealistische beelden is zo groot dat een normaal mens drie dagen nodig heeft om bij te komen. Wie dat niet wil, doet er goed aan de tentoonstellingen over twee dagen uit te spreiden, maar voor wie wel toe is aan een escapistische vlucht uit de boze buitenwereld is deze poëtische koortsdroom van harte aanbevolen.

René Magritte: Le Bain de cristal, 1946

Een giraffe in een kristallen glas, een bril met één glas en twee pootjes, bomen die als bladeren zijn geschilderd – het surrealisme is driedimensionale poëzie. Dat is ook niet zo vreemd als je bedenkt dat de kunststroming ooit als literaire stroming is ontstaan. Precies honderd jaar geleden publiceerde schrijver André Breton zijn beroemde Manifeste du surréalisme, waarin hij verklaart dat het surrealisme een middel is tot bevrijding van de geest en alles wat daarop lijkt. ‘Automatische spontaneïteit in zijn meest pure vorm, waarin men probeert – verbaal, door het geschreven woord, of in welke vorm dan ook – de manier van denken te laten zien, geleid door fantasie, zonder enige gecontroleerde ratio en los van morele waarden.’

Het manifest viel in vruchtbare aarde in Brussel, waar een geheel eigen invulling aan het begrip ‘surrealisme’ werd gegeven. Paul Nougé, Marcel Lecompte en Camille Goemans schreven een reeks pamfletten waarin zij scherpe kritiek uitten op het door de Fransen beschreven automatische schrijven, de rol van het onbewuste en de zoektocht naar roem. Deze serie schotschriften, overigens niet gespeend van humor, vormde het startschot van het surrealisme in Brussel. In dezelfde periode ontdekt René Magritte het werk van Giorgio de Chirico. Zijn schilderkunst verandert daardoor radicaal: vanaf dan gebruikt hij realistische technieken om onrealistische of droomachtige beelden te creëren.

The rest is history, zeggen we dan in goed Nederlands. De twee tentoonstellingen geven een mooi overzicht van wat deze kunstbeweging teweeg heeft gebracht, elk op hun eigen manier. Histoire de ne pas rire toont een nieuwe canon van drie generaties surrealisten, waarbij de focus ligt op de eerste twee generaties. (Eerlijkheidshalve moet ik daaraan toevoegen dat niet alles van de tweede en derde generatie de moeite waard is; vandaar dat de curatoren waarschijnlijk ook voor deze focus hebben gekozen.) Natuurlijk ontwaren we beroemde werken van René Magritte en Paul Delvaux, maar veel verrassender zijn de meer onbekende surrealisten als Marcel Mariën en zijn voormalige partner Jane Graverol. 

Marcel Mariën: De Sade à Lenine, 1945

Marcel Mariën (1920 – 1993) was kunstenaar, schrijver en dichter. Hij groeide op als enig kind in een arm gezin en ging op zijn vijftiende in de leer bij een fotograaf. Een van de hoogtepunten van deze tentoonstelling zijn de foto’s die hij maakte in de jaren tachtig, bijna aan het eind van zijn leven. Op een van de foto’s staan twee vrouwenborsten; aan de tepels hangen twee paar kersen. Een andere foto toont een buik. Aan de onderkant is nog net een flinke dot schaamhaar te zien. Rond de navel zijn twee woorden te zien. Verticaal staat ‘mon’, horizontaal staat ‘amour’. De navel fungeert als dubbele -o. De humor is nooit weg bij de Belgische surrealisten, zo valt eigenlijk op bij alle werken die we zien. Bij de internationale tak, waar in de tentoonstelling IMAGINE! meer aandacht voor is, is het lichtvoetige aspect veel minder aanwezig.

Jane Graverol (1905 – 1984) mocht heel lang niet meedoen met de mannen. In het gunstigste geval werd ze soms als ‘vrouwelijke surrealist’ geïntroduceerd, maar laat dat ‘vrouwelijke’ vanaf nu gerust weg. Ze is overduidelijk one of the guys. Graverol is de dochter van de Franse symbolist Alexandre Graverol en begon zelf te schilderen op haar zestiende. Haar werk bestaat in die eerste jaren vooral uit landschappen, stillevens en zelfportretten in realistische stijl. In 1930 ontmoet ze pianist, schrijver en galeriehouder E.L.T. Mesens, door zijn enorme netwerk een spil in de nationale en internationale kunstwereld in die tijd, die haar de surrealisten leert kennen. Het duurt dan nog twintig jaar voor ze haar eigen surrealistische stijl heeft geperfectioneerd en haar werk voor het eerst aan de buitenwereld toont. In haar werk onderzoekt ze de positie, het lichaam en de vrijheid van de vrouw, met vogels en kooien als terugkerende thema’s. Haar werk is zonder twijfel een van de ontdekkingen in dit jubeljaar. Dat haar oeuvre, samen met dat van andere vrouwen als Rachel Baes, met deze tentoonstellingen eindelijk op dezelfde waarde wordt geschat als dat van de andere surrealisten, is niet meer dan terecht.

Jane Graverol: sans titre Femme liberée, 1949
bron: bozar

René Magritte is tot slot natuurlijk de bekendste exponent van de surrealistische beweging in België, maar weet in beide tentoonstellingen te verrassen. IMAGINE! toont een serie erotische portretten die ik nog niet eerder had gezien, maar het meest verrast was ik door zijn anarchistische schilderijen uit de jaren veertig. In Histoire de ne pas rire zijn enkele werken uit zijn période vache (1948 -1949) te zien. Hoe moet je de werken omschrijven? In de eerste plaats lijken ze in niets op de fijngeschilderde werken die we van hem kennen. De verf lijkt in wilde slagen op het doek te zijn gesmeten. Ook qua thematiek lijkt hij volledig los gezogen van zijn oude zelf; alleen de pijp en de bolhoed duiken af en toe op. Hij laat zich voor deze werken inspireren door stripboeken, karikaturen en moderne kunst, bijvoorbeeld van Miró, een kunstenaar die hij haat. De ironie druipt er van af. Wat wil de schilder hiermee bereiken? Deze doeken, zo’n dertig schilderijen en gouaches die hij in een zeer korte tijd fabriceerde, zijn niets minder dan een parodie op de moderne kunst en een afrekening met het verwachtingspatroon dat mensen van hem hadden. Magritte was sinds de jaren dertig al een gevestigde naam in de internationale kunstwereld, maar had nog nooit een solotentoonstelling gehad in Parijs. Toen hij eind jaren veertig eindelijk een verzoek kreeg om een eenmanstentoonstelling in te richten, van de directeur van de Parijse Galerie de Fraubourg, besloot hij een nieuwe serie werken te maken om zich te wreken: een parodie op wat op dat moment de smaak is van het in zijn ogen arrogante Parijse kunstpubliek. De tentoonstelling viel niet goed bij het publiek. Ze zagen het werk als een directe provocatie en geen enkel werk werd verkocht. Magritte liet het er bij zitten en keerde na dit uitstapje weer terug naar zijn bekende schilderstijl. Het is ook niet uit te sluiten dat deze wilde periode een manier van hem is geweest om los te komen van het beeld dat mensen van hem hadden. Mensen verwachtten een nieuwe Ceci ne pas une pipe, maar kregen een soort groene knakworst met een geweerloop als neus. Magritte maakte karikaturen om geen karikatuur van zichzelf te worden. Juist dat maakt deze werken onweerstaanbaar leuk: je ziet de sardonische lach waarmee hij ze heeft geschilderd.

René Magritte: L’Eclipse, 1948
bron: René Magritte

Histoire de ne pas rire – Het surrealisme in België is tot en met 26 juni 2024 te zien in het Paleis voor de Schone Kunsten Bozar.

IMAGINE! 100 Years of International Surrealism is tot en met 21 juli 2024 te zien in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in België.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.