Spring naar de content
bron: anp

Bio onder vuur

Nederland wil naar 15 procent biologische landbouw in 2030; nu gaat het nog om slechts 4,4 procent. Is dat doel haalbaar? De sector staat juist onder druk, en krijgt veel kritiek. Michaël Wilde van Bionext reageert op de bezwaren. ‘Consumenten associëren biologisch met duur.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz

Wie kritiek heeft op biologische landbouw is in het huidige tijdsgewricht al snel een klimaatontkenner of ecohufter. Maar hoe zit het nou echt met al die zogenaamde positieve aspecten van de biologische landbouw? Welke claims zijn waar, welke niet, en hoe reageert de biologische beweging op alle aantijgingen? Verkoopt de bioboer knollen voor citroenen of klopt er niets van al die kritiek? De belangenbehartiger van de bioboeren (Michaël Wilde, directeur van ketenorganisatie Bionext) reageert. 

Landgebruik

Misschien het grootste probleem van biologische landbouw: er is meer grond voor nodig om dezelfde hoeveelheid voeding te verkrijgen. Uit diverse studies blijkt dat de soortenrijkdom op biologische velden ongeveer 30 procent hoger is dan op niet-biologische landbouwgronden. Dat is mooi, maar de opbrengsten zijn ook veel lager. En als we met z’n allen massaal aan de biologische groenten en vegaburgers gaan, hebben we nog meer grond nodig. Dat leidt dan weer tot extra ontbossing en minder natuurgebied. Dat schiet dus niet op. 

Een recente studie in Nature rekende vijfhonderd landbouwscenario’s door. De scenario’s die uitgingen van gewasopbrengsten van biolandbouw wezen uit dat de oppervlakte van de landbouwgrond te beperkt is om de wereldbevolking te voeden. 

Wilde: “De opbrengst van biologische landbouw ligt inderdaad wat lager, waardoor je de conclusie kan trekken dat biologisch te veel land kost. Maar dan ga je wel heel kort door de bocht. We kunnen ook meer plantaardig gaan eten – zeventig procent van het land wordt nu gebruikt voor vee en veevoer – en minder voedsel verspillen, waarvan nu dertig procent verloren gaat. Ook kunnen we het voedsel dat we produceren eerlijker verdelen. Als je dat allemaal doet, heb je niet meer maar minder land nodig, en kun je dat land inzetten voor duurzame voedselproductie, zoals biologisch. 

“Het allerbelangrijkste is dat wij de bodem centraal stellen, zeker als je beseft dat 95 procent van ons voedsel uit de bodem komt. Wanneer er kunstmest en chemische of synthetische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, neemt de capaciteit van de bodem af, waardoor je minder kan produceren op langere termijn. Biologische boeren voeden de bodem en daardoor blijft de capaciteit hetzelfde.”

Milieu en klimaat

Meta-analyses wijzen uit dat voor de klimaatopwarming (broeikasgasuitstoot), eutrofiëring (vermesting en zuurstofdaling in rivieren en zeeën) en verzuring geen relevante verschillen bestaan tussen biolandbouw en gangbare landbouw, als we de impact uitdrukken per kilogram voeding. Eén kilo biologische aardappelen heeft dezelfde impact als één kilo niet-biologische aardappelen. Verschillende studies laten zien dat biologisch vlees uiteindelijk evenveel of zelfs meer CO2-uitstoot oplevert dan op conventionele wijze geproduceerd vlees. En dat lijkt ook te gelden voor gewassen, zoals aardappels of groenten. Simpelweg omdat je voor een kilo groente meer landoppervlak nodig hebt en dus relatief meer CO2-uitstoot. Daar gaat je winst.

Wilde: “Wanneer het gaat om klimaat, ligt de focus vanuit de agrochemie op het feit dat per kilogram of per liter de CO2-uitstoot minder hoog is dan bij biologisch. Inmiddels kijken wij als samenleving veel meer naar vierkante meter of hectare, en dan zie je over het algemeen dat biologisch ‘beter’ uit de bus komt. Biologische landbouw wordt breed erkend als onderdeel van de oplossing wanneer het gaat om het verminderen van broeikasgasuitstoot. Dat is ook de reden dat het als onderdeel van de Europese Green Deal (die gericht is op een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul in 2050 – red.) nadrukkelijk wordt genoemd. Dit heeft met name ermee te maken dat biologische boeren geen kunstmest gebruiken. De productie van kunstmest veroorzaakt, na het houden van vee, de grootste uitstoot van CO2 in de landbouw. Ook is een gezonde bodem in staat om in lange periodes van droogte veel water vast te houden, de sponsfunctie. En wanneer er veel neerslag valt in een korte tijd, kan een gezonde levende bodem het water effectief afvoeren: drainage. Een gezonde bodem met een hoog organisch stofgehalte is cruciaal voor voedselproductie en aanpassing aan klimaatverandering.”

Herenboeren Assen, een kleinschalige coöperatieve boerderij

Pesticiden

Dat is wellicht een van de grootste misverstanden als het gaat om biologisch boeren. De bioboer maakt geen gebruik van synthetische pesticiden, maar wel van natuurlijke bestrijdingsmiddelen, en die zijn niet altijd minder schadelijk dan hun synthetische broertjes. Kopersulfaat is bijvoorbeeld zeer persistent en meer dan tien keer giftiger dan synthetische fungiciden. Het bestrijdingsmiddel rotenon is giftiger dan glyfosaat, en het natuurlijke product nicotinesulfaat is ook geen fris goedje. Biologische pesticiden blijken bovendien vaak minder effectief. Toch beperkt de biolandbouw zich tot natuurlijke pesticiden, terwijl sommige synthetische middelen zelfs veiliger zijn. 

Wilde: “Binnen de biologische landbouw is het gebruik van álle chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen streng verboden. Deze middelen hebben namelijk een consistent negatief effect op de biodiversiteit. De beschermingsmiddelen die wel zijn toegestaan, moeten van natuurlijke oorsprong zijn. En ze worden pas ingezet als andere methoden – zoals gewas- en raskeuze, gewasrotatie en mechanische ingrepen – niet helpen. Veel biologische boeren proberen een prettige woonplek te creëren voor natuurlijke vijanden. Als een boer bijvoorbeeld bloemstroken plant om natuurlijke vijanden aan te trekken, heet dat ‘functionele agrobiodiversiteit’. Dit vermindert de plaag en verhoogt plantdiversiteit en de diversiteit van insecten. Dat stoffen natuurlijk zijn betekent inderdaad niet dat ze onschuldig zijn – anders zouden ze niet werken. Maar het betekent wel dat veel stoffen na gebruik volledig door biologische processen worden afgebroken. Een biologisch systeem gebruikt op langere termijn 95 procent minder pesticiden.”

Bioboeren mogen in ons land geen genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) telen. Terwijl genetische manipulatie ook kansen biedt. Zo zijn er al gemodificeerde gewassen (katoen en mais) ontwikkeld die resistent zijn tegen rupsenvraat. Ook kunnen ggo’s zorgen voor minder pesticidengebruik. En de vraag is of het wel te stoppen valt, want vermenging (via de wind bijvoorbeeld) is bijna niet te voorkomen. Daarom mogen biologische producten in ons land tot 0,9 procent genetisch gemodificeerde bestanddelen bevatten. De producent moet dan wel aantonen dat vermenging onvermijdelijk was. 

De productie van kunstmest veroorzaakt, na het houden van vee, de grootste uitstoot van CO2 in de landbouw.

Michaël Wilde, directeur van ketenorganisatie Bionext 

Anders dan in sommige andere werelddelen, gelden in de EU zeer strenge regels voor gewassen die in het lab genetisch zijn veranderd. Dat betekent dat er op dit moment amper gewassen in Europa worden geteeld die tot stand komen met ‘gentech’. Maar als het aan de Europese Commissie ligt, wordt dat in de toekomst makkelijker. Men wil ruimere regels voor nieuwe technieken zoals Crispr-Cas. Met die techniek kan het DNA van een plant zo subtiel worden aangepast, dat het volgens voorstanders niet of nauwelijks te onderscheiden is van wat in de natuur vanzelf gebeurt. Genen die van nature niet in een plant voorkomen, worden ook nu niet toegevoegd. Wel wordt er met deze techniek in het DNA ‘geknipt’, wat kan leiden tot een kleine verandering in de plant. Zo kunnen planten bijvoorbeeld resistenter worden gemaakt tegen droogte, bodemverzilting of schadelijke bacteriën en virussen. Maar Europa is verdeeld. Het Europees Parlement en de Raad van Ministers werken momenteel aan een definitief voorstel. 

Wilde: “Als biologische sector zijn wij geen voorstander van ggo’s. Een meerderheid van de lidstaten van de Europese Unie is echter voor herziening van de wetgeving. De belangrijkste reden is het versoepelen van de toelatingseisen voor nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-Cas. Maar wij als biologische sector vrezen dat hierdoor de keuzevrijheid voor veredelaars, boeren en consumenten in gevaar komt. Wij pleiten voor het in stand houden van een wettelijk verplichte traceerbaarheid, etikettering en strikte co-existentiemaatregelen voor nieuwe veredelingstechnieken. Ook vinden wij dat natuurlijke eigenschappen niet als uitvinding geclaimd mogen worden en dat hiervoor geen patenten mogen komen. De consument moet altijd keuzevrijheid hebben en biologisch voedsel dient te allen tijde honderd procent vrij te blijven van genetische modificatie.” 

Gezondheid

Er bestaat geen bewijs dat biologische voeding gezonder is. Zowel qua voedingswaarde als de hoeveelheid vitaminen of mineralen zijn er nauwelijks relevante verschillen aangetoond. Biomelk kan bijvoorbeeld meer omega 3-vetzuren en ijzer bevatten, maar weer minder jodium en selenium. Ook hier is het trouwens weer ironisch dat biolandbouw het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen afzweert, want er worden ggo’s ontwikkeld die meer voedingswaarde hebben dan gangbare gewassen. 

Wilde: “Biologische producten bevatten over het algemeen minder resten van pesticiden, en in sommige gevallen meer voedingsstoffen dan gangbare producten. Twaalf literatuurstudies hebben uitgewezen dat biologische producten meer voedingswaarden bevatten. Er zijn hogere concentraties vitamine C, antioxidanten en omega 3-vetzuren gevonden, en een betere verhouding van omega 3- en omega 6-vetzuren. Een meta-analyse van 343 artikelen vond significante verschillen tussen biologische en niet-biologische gewassen. Biologische gewassen – granen, fruit, groente – bevatten 20 tot 40 procent meer antioxidanten. Ook zitten er minder resten van pesticiden, 48 procent minder cadmium (een zwaar metaal – red.) en minder stikstof op biologische gewassen. Biologische voeding bevat minder antibioticaresistente kiemen dan gangbare voeding. En er zijn indicaties dat het eten van biologische voeding leidt tot een lager risico op het ontwikkelen van bepaalde aandoeningen zoals allergieën, metabool syndroom en obesitas, en bepaalde vormen van kanker.

“Toch kunnen we inderdaad niet concluderen dat het eten van biologische voeding je gezonder maakt. Daarvoor zijn er te veel andere – persoonlijke – factoren van belang. Wel weten we dat bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica en de blootstelling aan pesticiden en cadmium problemen vormen voor de volksgezondheid. Zelfs wanneer deze middelen zijn verboden of beperkt, kunnen ze zich blijven ophopen in voedselbronnen en kan het risico op besmetting nog vele decennia aanhouden. Ook zijn combinatie- en stapeleffecten van verschillende pesticiden in voedsel, water, bodem en lucht nog niet voldoende onderzocht. 

“Maar we moeten veel verder kijken dan de consument. Een boer werkt niet onder een glazen stolp. Zijn manier van werken heeft invloed heeft op naastgelegen gebieden. Bij een kwart van circa tweehonderd drinkwaterwinningen zijn restanten van pesticiden aangetroffen in grondwater. Ruim een derde van de aangetroffen pesticiden is niet meer toegestaan in Nederland. Twee derde is een onkruidbestrijdingsmiddel (herbicide), waarvan 41 procent inmiddels niet meer is toegestaan. En dan zijn er nog de effecten van blootstelling onder boeren. Bepaalde kankers, DNA-schade, oxidatieve stress, neurologische aandoeningen, ademhalingsproblemen, ongewenste metabole effecten en schildkliereffecten worden met pesticiden in verband gebracht. Sommige onderzoeken toonden zelfs aan dat bepaalde pesticiden het menselijk DNA kunnen veranderen. Dit betekent dat de effecten doorgegeven kunnen worden aan volgende generaties. De Nederlandse neuroloog Bas Bloem waarschuwt zelfs voor een ‘parkinson-pandemie’ door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. In Frankrijk is parkinson al jaren een erkende beroepsziekte.” 

Biologische cherry­tomaten, hier bij supermarkt Plus, ­kosten ruim twee keer zo veel als cherry­tomaten die niet biologisch geteeld zijn

Prijs

Biologisch is duurder, en dat komt niet alleen doordat de boer minder oogst van het land haalt, maar ook doordat supermarkten een opvallend hoge marge rekenen voor een premium-product. Een groep bioboeren, verzameld onder de naam Biologisch Conserven Comité, vergeleek ooit de prijsverschillen en kwam tot de conclusie dat de supermarkt voor een kilo gangbare doperwten een marge van 1,50 euro rekent, terwijl er bij de biovariant 3 euro bovenop komt. Ook bij sperziebonen en spinazie zijn de verschillen groot. ‘Niet proportioneel’, zeggen de bioboeren. 

Wilde:“Het gaat niet alleen om prijs, maar ook om prijs-perceptie. Consumenten associëren biologisch met duur. Het is dus niet alleen belangrijk om de prijsverschillen te verkleinen, maar ook om daarover goed te communiceren. Bij de productie van voeding worden de kosten die de producent maakt doorberekend in het eindproduct. Biologische voedingsmiddelen kosten meer, omdat dieren meer ruimte krijgen en de grondprijs in Nederland hoog is. Bioboeren gebruiken nooit bestrijdingsmiddelen tegen onkruid. Mechanisch en met de hand onkruid verwijderen is arbeidsintensiever. Biologische bedrijven hebben meer diversiteit in teelt; dit is arbeidsintensief. Bioboeren gebruiken natuurlijke mest, compost en groenbemesters in plaats van kunstmest. Natuurlijke mest en compost zijn goed voor het bodemleven, maar de gewassen groeien iets langzamer. Biologische dieren eten zelf ook biologisch verbouwd voer, en dat is duurder. In verwerkte producten zitten enkel natuurlijke smaakstoffen. Deze zijn vaak wat kostbaarder. De productieketen van boer tot consument wordt gecontroleerd door een onafhankelijke inspectiedienst, Skal Biocontrole. Ook dat brengt extra kosten met zich mee.”

Smaak

Smaakt biologisch voedsel beter? Vaak beweren consumenten dat biovoeding beter smaakt. Dat is – deels – een illusie. Uit blinde testen blijkt namelijk dat consumenten vaak helemaal niet weten welk product biologisch is. Zodra ze geloven dat het biologisch is, vinden ze het lekkerder. Zelfs als dat worteltje in werkelijkheid helemaal niet biologisch is. 

Biologische voedingsmiddelen kosten meer, omdat dieren meer ruimte krijgen en de grondprijs in Nederland hoog is.

Wilde: “Over smaak valt niet te twisten, maar veel chefs en andere kenners kiezen voor biologisch voedsel, omdat de smaakontwikkeling beter is. Dat komt doordat het gewas op een natuurlijke manier groeit en de groei niet wordt versneld door kunstmest. Tijdens de groei ontwikkelt de smaak zich en wanneer het product sneller groeit, kan dit een effect hebben op de natuurlijke smaak en smaakbeleving. Maar smaakbeleving is relatief. Een wijntje op een terras in Frankrijk smaakt vaak beter dan thuis in Hoofddorp.” 

Dierenwelzijn

In de biolandbouw hebben dieren iets meer ruimte en vaker vrije uitloop. De ligruimte bevat strooisel. Het onverdoofd castreren van varkens is verboden. Het afbranden van snavels bij kippen en het staartknippen bij varkens gebeurt minder vaak dan in de intensieve veeteelt. Bioveeteelt gebruikt vaker dierenrassen die minder snel groeien en daardoor minder gezondheidsproblemen kennen. In transport en slachting is er echter geen wezenlijk verschil, en als dieren in de bioveeteelt ziek zijn, krijgen ze eerder homeopathische middelen. 

Wilde: “In de biologische wet staat dat de boer voor zijn dieren acties moet ondernemen die het immuunsysteem versterken en de natuurlijke resistentie tegen ziekten verhogen. Voor een betere natuurlijke weerstand kunnen dieren regelmatig naar buiten, zodat ze beweging en frisse lucht krijgen. Het uitgangspunt is altijd: eerst preventie. Deze methode lijkt goed te werken. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de dierenartskosten op biologische melkveebedrijven ongeveer 55 procent lager zijn dan op gangbare melkveebedrijven. Als een dier toch ziek wordt, gaat de voorkeur uit naar natuurlijke geneesmiddelen. Het is echter niet zo dat biologisch gehouden dieren helemaal geen antibiotica krijgen. Als dieren – volgens de dierenarts – antibiotica nodig hebben, omdat ze anders niet herstellen of pijn lijden, mag dat. Wel zijn er strenge richtlijnen. Per jaar zijn maximaal drie behandelingen met antibiotica en synthetische geneesmiddelen toegestaan. Voor dieren met een levensduur korter dan een jaar is één behandeling het maximum. 

“Na het gebruik van diergeneesmiddelen geldt bij bio een twee keer zo lange wachttijd als bij gangbare landbouw voordat eieren, melk en vlees mogen worden verkocht voor consumptie. Biologische boeren zijn daarbovenop bij EU-wet verplicht allerlei extra zaken te regelen voor meer dierenwelzijn. Daarnaast zijn ze vaak ook persoonlijk gemotiveerd om voor hun dieren een gezonde en natuurlijke leefomgeving te creëren.”

Haalbaarheid

De groei van verschillende sectoren in de biologische landbouw stagneert. In bedrijfstakken zoals de geitenhouderij en de pluimveehouderij neemt het aantal biologische bedrijven zelfs af, blijkt uit nieuwe cijfers die de NOS recent opvroeg bij Skal, de toezichthouder voor de biologische productie in Nederland. Voor sommige bioboeren loont hun productie onvoldoende. Zij stoppen met hun bedrijf of schakelen om naar niet-biologische landbouw. De Europese Commissie wil echter dat in 2030 een kwart van de landbouw biologisch is. Nederland is minder ambitieus met 15 procent, maar in 2022 was het aandeel biolandbouw slechts 4,4 procent. Daardoor lijken de doelen onhaalbaar. De vraag is dan ook of we niet beter kunnen inzetten op innovatie en het combineren van verschillende soorten landbouw, zoals voedselbossen, strokenlandbouw en dergelijke. Juist door de toegenomen innovatieve technieken zijn er steeds meer mogelijkheden om de spruitjes op een andere manier van het land te halen. Er wordt zelfs al geëxperimenteerd met drones die oogsten in strokenlandbouw. Over een jaar of vijftig is die zware trekker vermoedelijk net zo gedateerd als nu de stoomlocomotief. Moeten we, dit alles overziend, dan niet concluderen dat biologische landbouw een hype blijkt die zijn beste tijd heeft gehad?

De Europese Commissie wil dat in 2030 een kwart van de landbouw biologisch is.

Wilde: “Het klopt dat de biologische sector het momenteel lastig heeft en dat er heel veel moet gebeuren om de doelen te bereiken. Maar de problemen in ons landbouw- en voedselsysteem zijn zo groot, dat wij alle ideeën moeten onderzoeken. En belangrijker: wij moeten elkaar inspireren, kennis uitwisselen en samenwerken. Biologische landbouw heeft technologie keihard nodig. Strokenteelt kan alleen duurzaam zonder kunstmest en kunstmatige gewasbeschermingsmiddelen. Zo kunnen we van elkaar leren en zo kunnen we ook de doelstelling van 15 procent biologisch areaal behalen. Wij zoeken – als biologische sector en samen met partners, ook vanuit de reguliere landbouw – naar werkbare oplossingen voor boeren, maatschappij en natuur. Het allerbelangrijkste is om af te stappen van het zwart-witdenken. Dat leidt alleen tot polarisatie en dus stilstand.”  

De scenario’s vallen tegen. Bionext ontsloeg onlangs zelfs directeur Wilde per 1 april, omdat het bio-verhaal te weinig van de grond komt.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.