Spring naar de content

De geneugten des levens

Rob is in Thailand geweest, en ook Arthur weet mee te praten over de pleziertjes van Bangkok oftewel Krung Thep. De Foute Jongens hebben er heel wat meegemaakt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Foute Jongens

Rob: Zo, mijnheer Van Amerongen, dat was dan weer Thailand. Ik verbleef er andermaal ruim twee weken, dat wil zeggen: vijf dagen in Bangkok, vijf dagen op het paradijselijke eiland Koh Samet en toen opnieuw vijf dagen in Bangkok.

Laat ik eerst het volgende benadrukken: alles wat nu in uw verderfelijke hoofd opkomt heb ik er níet gedaan. De dames zijn er weliswaar niet te versmaden, de ontelbare omgebouwde dames waarschijnlijk evenmin. (Al blijf ik moeite houden met de iets te geprononceerde kaaklijn van deze ‘katoeys’, alsmede met het feit dat zij zich tweemaal per dag dienen te knippen en te scheren, en niet te vergeten met hun meestentijds tot mislukken gedoemde pogingen om hun Ivan Rebroff-stemmen te vervangen door Kate Bush-gepiep.) Maar ik ben inmiddels hoogbejaard, collega. Ik ken mijn plek. Van de geneugten des levens voegde ik in Thailand om die reden hoofdzakelijk het culinaire aspect aan mijn bestaan toe. Gelukkig heeft het land ook wat dat betreft meer dan genoeg te bieden.

Niet voor niets heet mijn nieuwe bundel De oude Hoogland (al hoop ik wel dat de dubbele betekenis van die titel u niet ontgaat), staat er op de cover ook ‘Sterke verhalen in het avondrood van mijn bestaan’ en laat ik het ijzersterke voorwoord van collega Ronald Plasterk voorafgaan door een beroemd gedicht van Gerard Reve, in 1977 gecomponeerd toen de aftakeling zich begon aan te dienen.

Avondrood

Eens was ik jong en schoon.

Vrouwen die met mij dansten werden in 

  mijn armen

medegevoerd tot duizelingwekkende 

  hoogten.

Nu gaat er niets meer omhoog:

het enige dat stijf staat zijn mijn gewrichten.

Ach, waar zijt gij gebleven

zoete, bittere, onstuimige jeugd?

Waarom dan toch naar Thailand getrokken, in het gezelschap bovendien van mijn vrouw, hetgeen u ongetwijfeld zal verleiden tot een typering als ‘water naar de zee dragen’? Welnu: oude liefde roest niet. Ik ben er nu een keer of tien, twaalf geweest en ik kan talloze redenen opnoemen voor het feit dat ik telkens weer voor deze vakantiebestemming kies. De vriendelijkheid van de Thai is er zeker eentje van, maar wat mij bovenal keer op keer inspireert is zijn ongeëvenaarde werklust.

Dag in dag uit liep ik – behalve uiteraard toen ik mij op Koh Samet liet verwennen – in Bangkok rond. Dat is uitkijken geblazen: de trottoirs zijn her en der van povere kwaliteit. Maar het is óók bewonderen geblazen: de gemiddelde Thai werkt zich het hompeschomp, populair gezegd. Ook in de bouw, al bezitten nogal wat bouwvakkers – onder wie opvallend genoeg veel vrouwen – de Birmese nationaliteit.

Heb je mijn favoriete stek nog bezocht, de Nederlandse Vereniging Thailand?

Arthur van Amerongen

Geen wijk waar níet wordt gebouwd in Bangkok, mijnheer Van Amerongen. In alle hoeken van deze metropool – officieel elf miljoen inwoners, officieus veel meer – wordt tegen de klippen op ontwikkeld. Net als in talloze andere Aziatische steden is de stikstof-, pfas- en CO2-problematiek er iets van heel ver weg. Ik heb dan ook nieuws voor u, waarde collega: zolang dat zo blijft, zal het peperdure klimaatbeleid in dat piepkleine vlekje achter de West-Europese duinen waar wij toevallig het levenslicht zagen volslagen kansloos zijn.

Arthur: Nooit Bangkok zeggen, oom Rob, dan weten de inheemsen meteen dat je een farang bent, een buitenlander. Ik noem Bangkok liever bij de naam die de inheemsen gebruiken, Krung Thep, en dat betekent gewoon Stad van de Engelen. 

Heb je mijn favoriete stek nog bezocht, de Nederlandse Vereniging Thailand? Die vieren Leidens Ontzet met haring en hutspot en op Koningsdag kan je er zakhappen, koeklopen en met wc-potten smijten. 

Ik hoorde van jouw goede vriend Peter Klashorst, die zeer recentelijk in de SideWalk (de toptent van de legendarische Pieter van Roon) naakte jongetjes schilderde, dat jouw uitvalsbasis Le Normandie een van de twee sterren is kwijtgeraakt sinds het vertrek van chef Arnaud Dunand Sauthier. Die kookt nu voor zichzelf in Maison Dunand. Of was je weer heel behoudend wezen kaasfonduen bij Sühring?

In Thailand werd ik eens gevloerd door de gevreesde Bangkok Belly na het nuttigen van luu muu (rauw varkensbloed) en larb leuat neua, de Thaise variant van steak tartare. Sindsdien beperk ik mij in Bangkok tot kroketten, bitterballen en kaassoufflés bij Pieter van Roon. Vorig jaar, zo las ik op de website ‘Typisch Thailand’, had de lieverd een flinke financiële strop, want de Thaise douane vernietigde 28.000 echte Hollandse frikadellen. Op de verpakkingen stond ‘kippenvlees’ en toen de container al onderweg was van Barneveld naar Bangkok, zette Thailand kip op de verboden lijst vanwege vogelgriep.

Of ik ga falafel eten in Sukhumvit Soi 3, maar dan krijg ik als side dish vadsige zwetende kerels in jurken en theedoeken met minderjarige jongens en meisjes op schoot, of wat voor gender dan ook, lurkend aan waterpijpen. De verfijnde Thai zijn zo niet zo heel blij met de lompe Arabieren, maar trouwens ook niet met personen van kleur en Israëli’s, getuigde de antisemitische bordjes die ik zag hangen bij ingangen van kroegen, met een waarschuwing in het Hebreeuws: niet met groepen, niet schreeuwen en niet afdingen bij de barjuffrouw. En een paar meter verderop verkochten ze gewoon T-shirts van Hitler en Bin Laden. Nou ja!

Ik ben inmiddels hoogbejaard, collega. Ik ken mijn plek.

Rob Hoogland

Was je met je eeuwig jeugdige verloofde nog op zo’n full moon party op Koh Phangan? Ik ben ooit per ongeluk een keer op dat eiland verzeild geraakt, uitgerekend op het moment dat ik weer eens radicaal met drank en drugs was gestopt. Daar zat ik dan, broodnuchter tussen vierduizend verbrande Vikingen die met emmertjes cola en Vietcong-whisky liepen te sjouwen, stijf van de paddo-omeletten en onder de open vleeswonden vanwege schuivers met scooters. 

Het goede nieuws is dat er in de maand dat ik op Ko Phangan vertoefde maar liefst 24 Scandinavische jongeren verzopen zijn en er 140 levenslang in het cachot zijn beland wegens het bezit van verdovende middelen (mede dankzij mijn inspanningen, want ik heb drie Vikingen eigenhandig aangegeven bij inspecteur Bhumibol). Jouw ‘katoeys’ klinken interessant. Kan je daar wat meer over vertellen, heb je hun telefoonnummers?

Rob: Uw laatste vraag is er eentje naar de bekende weg, mijnheer Van Amerongen: ik weet toevallig dat het in uw oude, verfrommelde Thaise balboekje wemelt van de katoeys. Hoofdschuddend houd ik het daarom bij de antwoorden dat de heer Pieter van Roon en zijn SideWalk-bar mij niet onbekend zijn (vroeger beheerde hij The Green Parrot), dat het mij andermaal niet is gelukt de heer Peter Klashorst te ontwijken, en dat ik mij qua dineren op sterniveau heb beperkt tot het door Thaise hi-so’s gefrequenteerde etablissement Potong in Chinatown (toptent met een wachtlijst van vier maanden, maar ik ken een van de investeerders).

Als ik u niet ontrief, laat ik het daarbij en borduur ik nog even verder op het door mij aangeroerde thema klimaatverandering, waar de gemiddelde inwoner van Bangkok zich dus niet mee bezighoudt. Ik zou precies dezelfde houding aannemen. De Thai willen een beter bestaan, meer niet. Vooral in de lagere kasten, voor zover je daarvan in Thailand kunt spreken, is de levensstandaard zo laag, dat het een uiterst begrijpelijke wens is.

Krung Thep is een stad van uitersten.

Aan de ene kant is er de pracht en praal, die bijvoorbeeld vorm krijgt in gigantische, superdeluxe shoppingmalls als Central World – de eigenaar van het Thaise conglomeraat Central Group is tevens de eigenaar van de Bijenkorf –, Terminal 21 en Siam Paragon. Aan de andere kant is er de armoede. De behoefte om je per fiets te verplaatsen is niet de allereerste die in je opkomt wanneer je in de Thaise hoofdstad bivakkeert: de luchtvervuiling is enorm. Toch is ’t het proberen waard. De Nederlander André Breuer organiseert reeds vijftien jaar toeristische fietstochten door Bangkok en voert zijn gasten daarbij soms ook door krottenwijken. Deze fietsers wordt daarmee de gelegenheid geboden te ervaren hoe miljoenen Thai bij een temperatuur van soms wel 40 graden Celsius leven, boven op elkaar in vochtige, piepkleine hokken met golfplaten als dak, zonder airco.

Niet lang na de Oslo-Akkoorden werd de Sheherazade geopend, een protserige nachtclub voor de vertrouwelingen van Arafat.

Arthur van Amerongen

En die mensen – ze blijven vrolijk, dat verbaasde mij ook ditmaal weer het meest – hebben het dan nog goed vergeleken bij de vaak illegale gastarbeiders, grotendeels afkomstig uit Myanmar (voormalig Birma). Die overnachten in barakken en zijn zoals gezegd veelal werkzaam in de bouw, voor een dagloon van grofweg 300 baht (nog geen 8 euro, terwijl het minimumdagloon voor de Thai zelf 600 Baht is). Elke avond zag ik hoe ze vanaf hun bouwplaats opeengepropt in de laadruimte van een krakkemikkige pick up-truck naar hun barakken in de rafelranden van de stad werden vervoerd, die ze tijdens de ultrastrenge coronalockdowns trouwens maandenlang niet eens mochten verlaten (met alle onmenselijke gevolgen van dien).

Telkens weer maakte zich een groot mededogen van mij meester.

Moeten we deze mensen, dacht ik, hun bestaanszekerheid ontnemen – daar heb je dat begrip weer, maar in dit geval komt het er toch echt op neer – wanneer we van het Nederlandse klimaatbeleid een wereldwijd klimaatbeleid maken, zoals de ultieme wensdroom van Rob Jetten is?

En wéér besefte ik hoe kansloos die wensdroom is.

De Aziatische welvaartstrein is in gang gezet en zal nooit ofte nimmer meer te stoppen zijn, mijnheer Van Amerongen.

Het volgende wat ik meestal deed, na zo’n avondwandeling: een Singha-biertje bestellen, meestal niet bij Pieter van Roon, maar aan een of andere rooftopbar.

Prijs: één dagloon van een Birmese gastarbeider.

Het leven is niet eerlijk.

Maar dat wist u al.

Arthur: Ik wilde enthousiast ingaan op het arbeidsethos van de Aziatische tijgers, oom Rob, maar het afgelopen etmaal heeft Hamas gruwelijke bloedbaden aangericht in Israel. Ik ben blij dat ik geen Midden-Oostencorrespondent meer ben en het wapengekletter tussen Israël en Hamas vanuit mijn luie strandstoel in de Algarve volg via GeenStijl. De onvermoeibare, volledige en vooral objectieve berichtgeving van Thijs Post (Mosterd) en Timon Dias (Spartacus) toont eens te meer aan dat de dodebomenkrantjes van de Belgen een hopeloos anachronisme zijn geworden qua nieuwsgeving en alleen nog maar nut hebben als toko voor peperdure kunstreisjes naar het verlichte Saoedi-Arabië, voor dure wijn en kekke meubeltjes, en verder hoofdzakelijk een doorgeefluik zijn van de EU, woke nonsens, de klimapocalyps en andere agendapuntjes van de Vlaamse broodheren. 

Ik heb een beetje medelijden met de correspondenten van DPG en Mediahuis die in hun veilige appartementjes als ware lounge lizards serieuze bronnen kopiëren en zich vervolgens in alle bochten wringen om begrip voor Hamas te kweken. De meesten komen nooit de deur uit. 

Ik heb volgens de doktoren ADHD en MBD en daarom kon ik tijdens mijn correspondentschap in Jeruzalem dus nooit lang binnen zitten in mijn piepkleine, claustrofobische appartement. Bovendien moest ik mijn reputatie van razende reporter steeds weer dwangmatig waarmaken. Ik was dan ook tientallen keren in Gaza, het meest treurige hellegat op deze planeet, met Kaboel als goede tweede en Dronten als trotse derde. 

Miljoenen Thai leven bij een temperatuur van soms wel 40 graden boven op elkaar in piepkleine hokken.

Rob Hoogland

Maar het was niet altijd alleen maar kommer en kwel in Gaza, en met een kleine, waargebeurde anekdote wil ik toch een beetje in de tone of voice van onze briefwisseling blijven. 

Zo werd niet lang na de Oslo-Akkoorden de Sheherazade geopend, een protserige nachtclub voor de vertrouwelingen van Yasser Arafat. In Tunesië waren deze heren een decadente levensstijl gewend en die konden de vrijheidsstrijders niet zomaar opgeven. In de PLO-nachtclub werd gegokt, heel veel whisky gezopen en wulps gebuikdanst in de shishawalmen. Verder waren er plentyhoeren voor de ‘Tunesiërs’, zoals de bobo’s van Arafat schamperend werden genoemd. Die hoeren waren nawar, het Arabische woord voor de zigeuners die eeuwen geleden in de Levant neerstreken. Deze paria’s – letterlijk en figuurlijk – voorzagen in de vleselijke behoeften van Arafats finest

De Sheherazade heeft niet lang bestaan, want Hamas blies de nachtclub op. Geloof me: ik zat te janken toen ik de honderden lijken op het terrein van die rave party zag liggen. Dat is de Bataclan keer tien, Rob. Het enige voordeel van deze gruwelijke oorlog, die nog wel zal duren tot de verschijningsdatum van deze HP, is dat Israël op bijbelse wijze wraak neemt en de islamofascistische bende Hamas, een combinatie van Islamitische Staat en de Einsatzgruppen van de SS, eindelijk met wortel en tak uitroeit. 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.