Spring naar de content
bron: shutterstock

Het grote zwijgen van artsen

Ernstige misstanden in de medische wereld kunnen gewoon blijven bestaan door de heersende zwijgcultuur. Dat schrijft Jim Reekers (70), emeritus hoogleraar interventieradiologie, in zijn nieuwe boek De medische omerta – Over horen, zien en zwijgen in het zorgstelsel. ‘Het is een onuitgesproken regel. Je weet: als ik er iets van ga zeggen, heb ik een probleem.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Renate van der Zee

Het onderzoek kostte 1,2 miljoen overheidsgeld, maar leverde dan ook echt wat op. Baarmoederverwijdering bleek niet meer nodig bij zeventig procent van alle vrouwen met ernstige klachten door vleesbomen. Een veel eenvoudigere en goedkopere behandeling – embolisatie – was een prima optie. De patiëntes hoefden geen zware operatie meer te ondergaan en konden hun baarmoeder gewoon behouden. Voor veel vrouwen erg belangrijk. 

Dus wat gebeurde er? Verrassend weinig. “Gynaecologen gingen gewoon door met baarmoederverwijderingen. En dat doen ze nog steeds,” zegt Jim Reekers (1953), emeritus hoogleraar in de interventieradiologie, niet toevallig het vak waaronder embolisaties vallen. “Dat zijn waarschijnlijk zesduizend onnodige baarmoederverwijderingen per jaar, waarmee we 42 miljoen euro per jaar zouden kunnen besparen!”

Jim Reekers heeft net een boek gepubliceerd over wat hij noemt ‘het grote zwijgen in de medische wereld’, waardoor misstanden volgens hem gewoon kunnen blijven voortbestaan. “Volgens de eigen richtlijnen voor gynaecologen moet met elke patiënte voor een baarmoederverwijdering de optie van een embolisatie worden besproken. Maar gynaecologen volgen hun eigen richtlijnen niet. En niemand zegt: hé, waarom houden jullie je daar niet aan? Ik zeg absoluut niet dat gynaecologen slechte mensen zijn, maar zij moeten in ons huidige zorgstelsel ook productie draaien. Zo zit het systeem in elkaar.”

De medische wereld is een soort enclave, als een commune waar niemand elkaar durft aan te spreken.

Jim Reekers, emeritus hoogleraar interventieradiologie

In zijn boek geeft Jim Reekers talloze voorbeelden van wat hij omschrijft als de ‘medische omerta’. “De medische wereld is een soort enclave, als een commune waar niemand elkaar durft aan te spreken. Niemand durft te zeggen: hé waar ben jij nou mee bezig? En daardoor worden problemen niet aan de kaak gesteld. Niemand durft zijn mond open te doen, want ja, dan ben je al snel de klokkenluider in de club en dan sta je er al heel snel buiten. Het is een onuitgesproken regel. Je weet: als ik er iets van ga zeggen, heb ik een probleem. Dan krijg je, als je verbonden bent aan een universiteit, geen subsidies meer en word je geen hoogleraar. Of, als je in de periferie zit, word je eruit gewerkt door de maten. Want zo’n lastpost willen ze niet aan boord hebben.”

In zijn boek schrijft Reekers bijvoorbeeld over de vaatchirurg Paolo Zamboni uit het Italiaanse Ferrara, die beweerde de genezing voor multiple sclerose te hebben gevonden. Dat zou kunnen via een dotterbehandeling van de halsaders. Reekers: “Er zijn wereldwijd duizenden onderzoekers die allemaal onderzoek doen naar multiple sclerose, en dan zou iemand in een klein stadje ergens in Italië opeens de oplossing hebben gevonden. Binnen de medische wereld wist iedereen dat wat Zamboni beweerde klinkklare nonsens was, maar ofwel ze hielden hun mond, ofwel ze deden eraan mee om geld te verdienen. En zo werden overal in de wereld klinieken geopend die voor veel geld die onzinnige behandeling aanboden. Ik heb op congressen furieus gesproken over deze oplichterij, maar ik kreeg niemand mee. De meeste mensen koesteren nu eenmaal hun veiligheid: je hebt leuk werk, aardige collega’s, waarom zou je herrie gaan schoppen? En dat is ook wel weer begrijpelijk.

Jim Reekers

“Maar ja, zo blijven misstanden voortbestaan. Iedereen weet bijvoorbeeld ook dat een deel van de bezoekers van medische congressen de congreshal niet van binnen ziet, maar bijvoorbeeld gaat golfen. Onderling spreekt iedereen er schande van, maar niemand spreekt die collega’s erop aan. Door die zwijgcultuur verandert er niets. Zo’n gesloten commune is gevaarlijk, want er is geen zelfreflectie. 

“Een goed voorbeeld zijn ook de cardiologen in Zwolle die dubieuze dealtjes hadden met de medische industrie en miljoenen binnenharkten. Jarenlang implanteerden ze heel veel hartritmekastjes en daarvoor kregen ze steekpenningen van de industrie. Dat heeft uitgebreid in de krant gestaan. 

“Die cardiologen gingen waanzinnig de fout in. Als je dat in het bedrijfsleven zou doen, dan ging je naar de gevangenis. De directeur van Volkswagen gaat ook voor zeven jaar de bak in voor het sjoemelen met CO2-gegevens. Maar dokters kunnen op de een of andere manier erg ver gaan, want er is heel weinig maatschappelijke controle en ook heel weinig interne controle. 

“Het ging om vier cardiologen, maar de maatschap bestond uit twaalf cardiologen. Die anderen wisten het natuurlijk, maar die keken allemaal naar het plafond. Als die gezegd hadden: ‘Wat is dit?’, dan was het waarschijnlijk niet gebeurd.” 

Wat zit daarachter?

“Die zwijgcultuur is heel oud. Toen ik net begon, was het al zo. Die cultuur is gegroeid: als groep beschermen we elkaar. Jij vindt mij lief en dan vind ik jou ook lief. Die cultuur is een blokkade geworden tegen verandering in de gezondheidszorg. Als de minister met een maatregel komt, gaan ze met zijn allen rug aan rug staan en gebeurt er niets. 

“Daarnaast hebben artsen altijd het gevoel dat ze bijzonder zijn; ze gaan toch een beetje over leven en dood. En er is een onbegrijpelijke angst om transparant te zijn over wat ze doen. 

Ziekenhuizen pakken artsen die de fout in gaan niet graag aan, omdat ze bang zijn voor reputatieschade.

“Ziekenhuizen pakken artsen die de fout in gaan ook niet graag aan, omdat ze bang zijn voor reputatieschade. Ik ken ziekenhuizen waar artsen slechte zorg leverden en problemen veroorzaakten. Die artsen kregen een goede afvloeiingsregeling en nog best wat referenties, want zo’n ziekenhuis wil zo’n verhaal natuurlijk niet in de krant hebben.

“Er hangt een heilig aura rond die witte jas. Ik heb zelf 37 jaar in het AMC gewerkt en toch bleek ook ik daar niet ongevoelig voor toen ik plotseling aan de andere kant van de spreekkamer zat. Ik ging een tijd terug met mijn moeder naar een dermatoloog die haar onbeschoft en onkundig behandelde. Ik zat erbij en had er niet eens een antwoord op. Toen ik weer buiten stond, dacht ik: wat is hier gebeurd? Het is die witte jas, dat hele ziekenhuisgebeuren, je moet een halfuur wachten, kortom: er ontstaat een sfeer van heiligheid om die dokter heen. Je staat altijd twee-nul achter, want je hebt iets en de dokter heeft de oplossing. Het is geen gelijkwaardige situatie. Veel mensen durven de dokter niet tegen te spreken, want ze zijn van hem afhankelijk. Maar arts is een heel gewoon beroep, hoor. Het is een prachtig beroep, maar gewoon een beroep.”

In uw boek schrijft u dat een van de grootste problemen in de medische wereld is dat artsen productie moeten draaien. 

“Inderdaad. Een arts koopt zich in in een maatschap en daar betaalt hij vaak een jaarsalaris voor. Als hij niet genoeg produceert, krijgt hij ruzie met de maten. Als hij bijvoorbeeld niet genoeg heupen plaatst, zeggen ze: wat is er met jou aan de hand, Frits? 

“Als je als arts een behandeling uitvoert, krijgt het ziekenhuis geld. Maar soms is niets doen een veel betere optie. Je ziet bijvoorbeeld een patiënt van wie je denkt: deze man is al zo oud of heeft al zoveel gezondheidsproblemen, die ga ik niet opereren. Dat kun je best een keer doen. Maar als je dat te vaak doet, staat de ziekenhuisdirectie bij je op de stoep. ‘Dokter, we zien dat de productie van uw afdeling wel heel erg is ingezakt; zo halen we onze productiecijfers niet.’ Want ziekenhuizen worden door de zorgverzekeraar ook afgerekend op productie. 

“Je zou als arts voor nietsdoen ook geld moeten krijgen. Productie is een perverse prikkel. Als alle artsen in loondienst zouden zijn, zou die prikkel afnemen. Maar eigenlijk zou zorg moeten worden gefinancierd op basis van waarde en kwaliteit en niet op productie. 

Het Zorginstituut Nederland heeft uitgerekend dat dertig procent van de medische behandelingen onzinnig is en niets bijdraagt aan de gezondheid van de -patiënt. Er worden dus veel te veel behandelingen uitgevoerd die nergens voor nodig zijn. Dat komt door die productieprikkel. 

“Mijn moeder brak een tijdje terug haar heup. Ze kon daarvoor al niet meer lopen. Maar toen ze werd opgenomen, stond er binnen een uur een orthopedisch chirurg aan haar bed om een nieuwe heup voor te stellen. Ik zei: ‘Mijn moeder is 94.’ Hij zei: ‘De operatie kan ook onder lokale verdoving, hoor.’ Ik antwoordde: ‘Mijn moeder kon al niet meer lopen, dus waarom hebben het hierover?’ Kijk, die man krijgt een melding: gebroken heup. En bij hem gaat dan een lampje branden: ah een ingreep! Als hij in loondienst was geweest, zou hij die prikkel waarschijnlijk niet hebben gehad.”

Het Sint Anna Ziekenhuis in Geldrop. Een onderzoek van Follow The Money onthulde dat het ziekenhuis een arts ontslagen heeft en dat onderzoeken gesaboteerd zijn om het ­ontslag te rechtvaardigen. De arts trad op als klokkenluider nadat een collega meerdere malen grove fouten had gemaakt, met ernstige gezondheidsschade tot gevolg.

In uw boek besteedt u veel aandacht aan de manier waarop de medische industrie producten aan de man brengt. U zegt dat ‘werkelijk alles is toegestaan’. Maar zo erg kan het toch niet zijn?

“De medische industrie prijst producten aan met zelf gefabriceerd wetenschappelijk bewijs en doet voorkomen alsof het om buitengewoon belangrijke innovaties gaat. Ik heb het niet alleen over implantaten, stents, hartkleppen, nieuwe heupen, knieën, maar ook over pillen, cholesterolverlagers, et cetera, et cetera. Dat wordt allemaal aangeprezen via publicaties en medische congressen met goede sprekers. 

“De industrie bepaalt voor een groot deel wat artsen dagelijks doen, en dat geldt al helemaal voor de medisch specialisten. Die hebben dat vaak niet eens in de gaten, maar de medische industrie verkoopt ze via allerlei slinkse methodes ‘wetenschappelijke waarheden’ die helemaal niet waar zijn. Om maar producten te slijten.

“Neem bijvoorbeeld het fenomeen ‘key opinion leaders’. Dat zijn doctoren die een goede reputatie hebben. De industrie helpt mee om die reputatie nog wat op te krikken en vervolgens gaan die artsen op een congrespodium staan om de ‘waarheid’ van de industrie te verkondigen. Ze vertellen dat dit of dat product geweldig is en dat er goed onderzoek naar is gedaan, wat niet waar is. Het zijn soms zelfs hoogleraren en omdat ze een sterke positie hebben, kunnen ze hun reputatie inzetten om voor de industrie hand- en spandiensten te verrichten. Daarvoor krijgen ze vorstelijk betaald. 

“Ik weet uit ervaring dat veel medische congressen voor de helft bestaan uit programmapunten die door de industrie zijn voorgekookt. De industrie betaalt ook het congres via sponsoring. Die bedrijven zijn oppermachtig. 

“Een Griekse collega van mij ontdekte dat er iets heel erg mis was met een nieuwe en veel duurdere soort stent die op de markt was gebracht met het verhaal dat die beter zou zijn. Dat had de producent iedereen wijsgemaakt met nepstudies. Maar door die nieuwe stent gingen na vijf jaar zes procent meer -patiënten dood, zo bleek. En dat publiceerde hij. Toen kreeg hij de hele industrie over zich heen. Dat was niet heel fijn voor hem. Hij bleef uiteindelijk overeind, maar die stent is alleen in Engeland tijdelijk van de markt gehaald. Elders in Europa en in de VS is hij nog steeds op de markt. 

“Zo machtig is de medische industrie, terwijl ze gebakken lucht verkopen. Miljarden per jaar investeert de farmaceutische industrie om dokters maar hun producten te laten afnemen. Soms kopen ze dokters gewoon om met allerlei snoepreisjes en etentjes. En artsen laten zich daardoor in de luren leggen. Ze hebben het vaak niet eens in de gaten. Dan zegt een collega tegen me: ‘Mooie studie!’ Dan vraag ik: ‘Wie heeft die studie gesponsord?’ ‘Oh, de medische industrie.’ En dan zeg ik: ‘Kijk er nou eens goed naar.’ En dan blijkt zo’n studie gewoon te rammelen. Veel artsen zijn ook niet getraind om kritisch naar publicaties te kijken. 

“Soms gaat de industrie zo ver dat ze gewoon ziektes verzint. Een firma – ik ga geen naam noemen, want dan riskeer ik een miljoenenclaim – verzon bijvoorbeeld het ‘restless legs syndrome’. Dat bestaat helemaal niet. Maar ze hadden er toevallig wel een medicijn voor.”

Volgens u biedt het circuit van internationale medische congressen een podium aan ‘charlatans, kwakzalvers, oplichters, leugenaars, opportunisten, goochelaars, artiesten en soms zelfs regelrechte criminelen’. Criminelen?

“Er zijn artsen – ik ken er een paar zelfs – die behandelingen uitvoeren die volkomen onzinnig zijn. In Frankfurt zit een interventieradioloog die terminale kankerpatiënten behandelt die in Nederland uitbehandeld zijn. Hij spuit bij hen nog van alles in. Je moet van tevoren duizenden euro’s betalen om bij hem op bezoek te mogen komen. Die man is in mijn ogen gewoon een crimineel. In de normale maatschappij was hij allang opgesloten. Maar dat gebeurt niet, nee, hij komt zelfs op congressen vertellen hoe geweldig hij bezig is. En niemand zegt er wat over.”

Het Zorginstituut Nederland heeft uitgerekend dat dertig procent van de medische behandelingen onzinnig is en niets bijdraagt aan de gezondheid van de patiënt.

Als het allemaal zo ernstig is, waarom komt u dan pas na uw pensioen met dit boek?

“Als ik het tien jaar geleden had geschreven, dan had ik niet geweten hoe ik de laatste tien jaar van mijn carrière zou hebben doorgebracht. Dat risico wilde ik niet lopen. Omdat ook ik heel leuk werk had. En je weet, de bouwfraude-klokkenluider is in een caravan geëindigd. Maar ik houd niet van kamperen.

“Ik heb wel jarenlang stukken geschreven voor kranten, opiniebladen en zelfs medische tijdschriften. Ik heb altijd geageerd tegen de misstanden. Maar ja, één zo’n dokter… Je wordt op den duur een beetje een curiositeit. Oh god, heb je die Reekers weer. 

“Maar nu, met dit boek, heeft het ineens impact. Nu loopt mijn LinkedIn-tijdlijn vol met mensen die het met me eens zijn. Maar ook met mensen die me voor rotte vis uitmaken. Haha! Ik ben een oude, zielige, rancuneuze man die een hengel moet kopen en van zijn pensioen moet gaan genieten!”

Volgens u is de allergrootste vergissing in de medische wereld de marktwerking.

“Marktwerking wil zeggen dat er een product is dat verkocht kan worden. Zorg is geen product. Zorg is niet uit te drukken in geld. Zorg is een kwestie van beschaving. Wij als rijk land hebben de plicht voor mensen te zorgen. Je kunt zorg niet vermarkten, maar de VVD heeft heel lang gedacht dat dat wel kon. Maar toevallig hoorde ik minister Kuipers onlangs zeggen: we moet iets aan de marktwerking doen, want het is wel erg doorgeschoten. Nou ja, beter laat dan nooit.”

Maar veel artsen doen toch gewoon consciëntieus hun werk?

“Absoluut. De meeste dokters deugen. Ze hebben compassie en empathie en willen hun werk goed doen. Maar in hun hoofd zitten ook allerlei andere stemmetjes die zeggen: productie, nieuwe dingen proberen, mensen genezen – terwijl ‘zorgen voor’ het hoogste doel zou moeten zijn. De omstandigheden maken dat er allerlei verleidingen op de loer liggen. 

“Dat er dingen gebeuren die echt niet kunnen, komt voornamelijk door het systeem, het zorgstelsel zoals het nu is. 

“Maar gelukkig zie ik veel jonge artsen die het helemaal met me eens zijn. Ze zijn blij dat ik het heb opengegooid. We moeten erover praten, zeggen ze. Aan de andere kant kreeg ik onlangs een bericht van de voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, Marcel Levi, waarin hij schreef: mooi boekje Jim, maar ik ben benieuwd wat er over drie maanden van is blijven hangen.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.