Spring naar de content
bron: anp

Te veel mensen menen recht te hebben op een mening zonder de plicht te voelen om zich te informeren

Politieke discussies verzanden steeds vaker in onwetendheid, desinformatie en agressie, merkt Ilja Leonard Pfeijffer. ‘Meningen staan al vast en zijn onwrikbaar, omdat ze niet op feiten en argumenten zijn gebaseerd, maar op de misvatting dat iedereen mag vinden wat hij vindt.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ilja Leonard Pfeijffer

Ik had de eer geselecteerd te zijn voor het schrijversteam dat Nederland vertegenwoordigde op de internationale boekenbeurs van Budapest. De romantische tijden waarin schrijversuitstapjes naar het buitenland automatisch ontaardden in drinkgelagen, schandalen, orgies en menig handgemeen zijn vervlogen, want ook de schrijvers zijn ondernemers geworden van hun eigen imago en merk, dus deze column gaat niet over de schrijvers, maar over Budapest. 

De Nederlandse ambassadrice, die ons ontving in de residentie, verwelkomde ons met een korte, indrukwekkende, ondiplomatieke en gepassioneerde toespraak, waarin zij ons uitlegde waarom zij zich zorgen maakt over de staat van de democratie en de rechtstaat in Hongarije en over de Hongaarse toekomst in Europa. Zij vroeg ons met klem te beseffen hoe belangrijk onze aanwezigheid was en drukte ons op het hart de dialoog aan te gaan. Uiteraard wilde ik mij van deze opdracht uit naam van het Koninkrijk kwijten, dus ik heb in de korte tijd dat ik daar was met meerdere mensen, onder wie mijn Hongaarse uitgeefster, gesproken over de toestand in Hongarije. Uit die gesprekken rees een deprimerend beeld op van een uitzichtloze situatie. Bij de verkiezingen van 2022 wist de Fideszpartij van Viktor Orbán met iets meer dan de helft van de stemmen dankzij gerrymandering ruim twee derde van de parlementszetels te bemachtigen, waarmee de vijfde regering Orbán kon aantreden zonder zich iets te hoeven aantrekken van het parlement. De macht van Orbán is gebaseerd op een controle over de pers en de media. De oppositie is niet verboden, maar onzichtbaar gemaakt. Toen ik er was, had Orbán net bekendgemaakt dat hij nog elf jaar premier wil blijven en niemand van mijn Hongaarse gesprekspartners zag een realistische manier om hem in die ambitie te hinderen. Het waren geen vrolijke gesprekken. 

Als ik op dit moment, terwijl ik veilig ben teruggekeerd in mijn comfortabele huis in Genua, aan die gesprekken in Budapest terugdenk, heb ik verschillende gedachten en associaties die zich verstrikken tot een kluwen die ik thans zal proberen te ontwarren. Ten eerste bevindt mijn woonplaats Genua zich in een land dat sinds enige tijd wordt geregeerd door een premier die een vriendin is van Orbán en die zijn voorbeeld probeert te volgen door controle te verwerven over de pers en de media. Ten tweede heb ik er altijd van gehouden om over politiek te praten en te discussiëren, maar ik merk dat ik er de laatste tijd moe van word. Dat komt niet door de zorgwekkende ambities van leiders als Orbán en Meloni. Hun antidemocratische tendensen wakkeren het vuur in mij alleen maar aan. Het komt door iets anders en ik denk dat ik weet wat dat is, maar daarvoor moet ik even kort terug naar Budapest. 

We hebben een complotdenker in de familie, maar wat misschien nog wel erger is, is dat niet alleen hij, maar bijna iedereen die ik spreek de politiek onthaalt op feitenvrije verontwaardiging en emotionele persoonlijke oordelen.

Tijdens de tweede avond aldaar had ik het voorrecht te mogen dineren met Caroline de Gruyter, de Europacorrespondente van NRC. Iedereen die haar kent, zal onmiddellijk begrijpen dat mij een uiterst plezierige en geanimeerde avond ten deel viel. We spraken urenlang over de Nederlandse en Europese politiek, hetgeen voor mij niet alleen een aangename maar ook een uiterst leerzame ervaring was. Maar ik wil er eigenlijk iets anders over vertellen. Ik heb het gesprek, hoe raar dat misschien ook klinkt, ervaren als een opluchting. Ik zal proberen uit te leggen wat ik bedoel. 

In mijn directe omgeving in Italië en in sommige kringen in Nederland waarin ik soms terechtkom, zie ik politieke discussies steeds vaker verzanden in onwetendheid, desinformatie en agressie. We hebben een complotdenker in de familie, maar wat misschien nog wel erger is, is dat niet alleen hij, maar bijna iedereen die ik spreek de politiek onthaalt op feitenvrije verontwaardiging en emotionele persoonlijke oordelen. Meningen staan al vast en zijn onwrikbaar, omdat ze niet op feiten en argumenten zijn gebaseerd, maar op de misvatting dat iedereen mag vinden wat hij vindt. Daarom word ik er de laatste tijd zo moe van om over politiek te praten: te veel mensen menen recht te hebben op een mening zonder de plicht te voelen om zich te informeren. En daarom ervoer ik mijn conversatie met Caroline de Gruyter als een opluchting: omdat ik eindelijk weer eens sprak met iemand die grondig geïnformeerd is en indrukwekkend goed op de hoogte van alles wat er speelt. 

De kluwen van gedachten en associaties die ik hier tracht te ontwarren, begint de vorm aan te nemen van een paradox. Terwijl de situatie in Hongarije aantoont dat een democratie om zeep geholpen kan worden door de vrije pers aan banden te leggen en terwijl de ambities van Meloni om dat voorbeeld te volgens ons extra waakzaam zouden moeten maken, schelden wij de vrije pers uit voor Main Stream Media, verachten wij de complexiteit van feitelijke informatie en nemen wij onze toevlucht tot gemakkelijke emotionele sympathieën en afkeuren, die wij al dan niet adstrueren met uit de modderpoel van desinformatie opgeviste halve waarheden die ons gelijk aantonen. Terwijl de situatie in Hongarije bewijst dat persvrijheid zowel onontbeerlijk als kwetsbaar is, kijken wij neer op journaille en laten wij ons uit gemakzucht tiktokkend en googelend van alles wijsmaken. Wij hebben geen feiten nodig, want we hebben al een mening.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.