Spring naar de content
bron: anp

Wijsheid achteraf

De komende verkiezingscampagne zou ook moeten gaan over geopolitiek en buitenlands beleid. Als oud-minister van Buitenlandse Zaken ten tijde van de Russische invasie in de Krim heeft vooral de huidige lijsttrekker van GroenLinks-PvdA wat uit te leggen: ‘Meneer Timmermans, waar was u in 2014?’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Uitzichtloos

Was het Westen te laf in 2014 toen Rusland de Krim binnenviel? Er zijn mensen die dat vinden, zoals Dalia Grybauskaite, oud-president van Litouwen, geciteerd in een reconstructie die NRC deze zomer maakte: “We waren soft, we zochten vrede met de agressor.” Afschrikking in 2014 had volgens haar de inval in 2022 voorkomen. “Als beide zijden destijds hadden laten zien dat ze bereid waren oorlog te voeren, was de oorlog in 2022 niet uitgebroken.” Nu betaalt het Westen ‘de prijs van lafheid’. 

In hetzelfde stuk komt ook Bob Deen aan het woord (nu Clingendael, van 2007 tot 2020 voor de OVSE werkzaam in het huidige conflictgebied). “Was de Navo in 2014 begonnen met bewapening van Oekraïne, dan was de situatie in 2022 veel minder ernstig geweest.” 

Laf betekent volgens Van Dale ‘zonder moed’, maar je kunt ook zeggen: we waren zo verstandig om de vijand op geen enkele wijze te tergen, want het is niet zomaar een vijand, maar een die beschikt over het grootste arsenaal aan kernwapens in heel de wereld. 

Goed, dan waren we verstandig en terughoudend, maar negen jaar later heeft die opstelling ons niet gebracht waarop we hoopten: ontspanning tussen West en Oost, vrede. Integendeel, het gevaar van een wereldoorlog lijkt eerder te zijn toe- dan afgenomen. Uitzichtloos is de situatie, en een mens zou er bedrukt van raken.

De-escalatie

Stelde Nederland zich destijds te soft op, bijvoorbeeld onze toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, de huidige lijsttrekker van GroenLinks-PvdA? ‘Dialoog’ en ‘de-escalatie’ waren in het voorjaar van 2014 de toverwoorden in de Nederlandse opstelling, maar niet alleen uit vrees voor het ontketenen van een wedloop die niet meer gestopt kon worden. NRC citeert uit een ambtelijk advies: “Nederland wil sancties mede vanwege de grote Nederlandse economische belangen in Rusland zoveel mogelijk vermijden. (–) Wegblijven bij sancties in energiesector en brede financiële sancties”. 

Met die energiesector wordt dan onder meer Shell bedoeld. Was het onjuist en onbegrijpelijk dat Timmermans niet aanstuurde op hardere sancties tegen Rusland, ook al zei hij zelf daar ‘binnenskamers’ in Europa aan te werken, uiteindelijk zonder enig resultaat? 

In de komende verkiezingscampagne zouden tegenstanders het de GroenLinks-PvdA-voorman voor de voeten kunnen werpen: waar was u toen Nederland in 2014 juist z’n spierballen aan Poetin had moeten laten zien? Het is altijd de makke van dergelijke onderzoeksjournalistieke arbeid: hoe zorgvuldig ook uitgevoerd, het blijft wijsheid achteraf. Want wat als Timmermans, Nederland en Europa er destijds meteen bovenop hadden geknald? Dan had de NRC nu een geheel andere reconstructie, nee, dan bestonden er waarschijnlijk geen kranten meer, geen Nederland, dan was Europa van de kaart geveegd.

Overigens had die in het voornoemde artikel opgevoerde Litouwse oud-president nog een interessante opmerking, naar aanleiding van het besluit in 2014 van Mark Rutte, Angela Merkel en François Hollande om Oekraïne geen militaire steun te leveren: “Het bevreemdde me dat landen die ver weg liggen en nooit hebben geleden onder Russisch beleid, angstig waren tegen Rusland op te staan.” Daarmee bedoelde zij onder andere Nederland. 

Het antwoord laat zich raden: wij waren zo angstig omdat wij ten diepste geen volk van strijders, van vechtjassen zijn. Nog steeds vinden wij het heel moeilijk om aan de Navo-norm te voldoen die voorschrijft dat lidstaten twee procent van hun bruto binnenlands product (bbp) besteden aan defensie.

Moed

In het verlengde daarvan valt zelfs te beweren dat wij, kooplieden, niet alleen zonder veel moed door het internationale politieke leven trekken, maar ook nog eens een grote mond hebben en immer overtuigd zijn van ons eigen, steeds conflictmijdende, pacificerende gelijk. Kooplieden en dominees derhalve. Uitgerekend Frans Timmermans zei het bij zijn verkiezing als lijsttrekker. “Bij PvdA en GroenLinks kunnen we ontzettend goed gelijk hebben. We zijn wat minder goed in gelijk krijgen. Daar heb je macht voor nodig.” 

Laat vooral die eerste zin op u inwerken: “Bij PvdA en GroenLinks kunnen we ontzettend goed gelijk hebben.” Wat een vreemde opmerking, eigenlijk. Want menen dat je gelijk hebt, en niet ‘een beetje’ maar ‘ontzettend goed’, veronderstelt overtuiging, een rotsvast geloof in eigen kennis en kunde, en kennelijk niet of minder in die van de ander, of – gruwel – in het niet-weten of in zoiets als twijfel. 

Overtuigd zijn van je eigen gelijk, veinst ‘afgerond’ denken, schreef bestuurssocioloog Mark van Ostaijen laatst in de Volkskrant, terwijl – voeg ik daaraan toe – een mens natuurlijk nooit klaar is met denken, met kennis vergaren. Niets staat immers voor eeuwig vast, alles is of wordt op den duur vloeibaar en komt in beweging. Mensen die denken altijd gelijk te hebben, zijn bovendien niet zelden ook humorloze wezens. Hoe harder ze met hun knuistjes op de borreltafel slaan, of het nou gaat om klimaat of asiel, hoe meer ik de neiging krijg dingen te verkondigen waarmee ik hen op de kast jaag. Zo beweerde ik laatst op een feestje van blijkbaar nogal woke gelijkgestemden dat ik Trump een geweldige president vond en dat ik altijd Vandaag Inside keek.

Stonden wij, Nederlanders aan de verkeerde kant van de geschiedenis, toen we Poetin negen jaar geleden zijn gang lieten gaan? Waren we boven alles geldwolven voor wie de zakelijke belangen ten koste van alles, zelfs enige moed, prevaleerden? 

We deden toen ‘zus’, maar met de wijsheid van nu zouden we ‘zo’ gedaan moeten hebben, zou Timmermans straks in een tv-debat kunnen riposteren op verwijten dat hij destijds als minister van Buitenlandse Zaken handelde zoals hij heeft gehandeld. Hij zal er geen applaus mee oogsten en misschien zelfs de verkiezingen verliezen, maar het zou wel een eerlijk antwoord zijn. Timmermans zou zich ermee laten kennen als een bescheiden, kwetsbaar mens. De vraag alleen is of hij er de moed voor heeft. 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.