Spring naar de content
bron: ANP

Het Nederlandse verlangen naar gemeenschapszin is gevaarlijk

Ilja Leonard Pfeijffer acht de roep om meer gemeenschapszin eerder gevaarlijk dan positief. Italië is volgens hem in dit opzicht verre van de heilige graal. En politici die in Nederland met dit argument schermen, zijn vooral conservatief en verlangen naar een wereld van vroeger. ‘Wat behulpzaamheid lijkt, kan neerkomen op een beknotting van persoonlijke vrijheden.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Ilja Leonard Pfeijffer

Waar er wordt gemijmerd over gemeenschapszin, die volgens velen in Nederland is teloorgegaan en in ere zou moeten worden hersteld, wordt Italië vaak als voorbeeld aangehaald. Daar betekent het woord ‘familie’ nog iets. Hulpbehoevende bejaarden worden niet weggestopt in verzorgingstehuizen, maar door hun kinderen liefdevol in huis opgenomen. Kinderen van werkende ouders worden niet afgeleverd bij de crèche, maar door hun opa’s en oma’s opgevangen en verzorgd. Lokale gemeenschappen organiseren zich in kerkelijke parochies, die hongerigen voeden, zieken verzorgen, armen kleden en immigranten huisvesten. Mensen helpen elkaar.

Zoals u weet, woon ik in Italië en ik kan u zeggen dat dit allemaal waar is. Ik kan moeiteloos uit eigen ervaring en waarneming voorbeelden geven die dit beeld van de Italiaanse gemeenschapszin bevestigen. Tegelijkertijd ben ik een grote, universele wijsheid deelachtig geworden, die ik thans zal onthullen. Bijna alles heeft twee kanten.

Wat behulpzaamheid lijkt, kan neerkomen op een beknotting van persoonlijke vrijheden. Dat mensen hun oude, demente vader of bejaarde, invalide moeder in hun eigen huis opnemen, is minder vaak het gevolg van een diepgevoeld geloof in de heiligheid van familiebanden dan van het feit dat er nauwelijks verzorgingstehuizen bestaan. Ik ken een man die al drie jaar in een vakantiehuisje woont omdat zijn echtgenote haar onhandelbaar geworden moeder in huis heeft moeten nemen. Ik ken iemand die een aanlokkelijk carrièreperspectief uit het buitenland aan zich voorbij heeft moeten laten gaan omdat hij zijn zieke moeder niet kon achterlaten. Ik ken een echtpaar dat wil emigreren en al jaren tevergeefs wacht tot haar demente vader die ze in de logeerkamer hebben eindelijk de pijp uit gaat. Dat opa’s en oma’s structureel worden ingeroosterd voor de kinderopvang, komt doordat de crèches onbetaalbaar zijn voor tweeverdieners met modale inkomens. De kerk helpt veel mensen die hulp nodig hebben, maar niet iedereen. De kerk beslist voor wie zij barmhartig wil zijn. De bijstand, die een recht zou moeten zijn, is een gunst die zich onttrekt aan iedere vorm van democratische legitimatie of controle.

De roep om meer gemeenschapszin van de boeren, de christenen en Pieter Omtzigt, is in feite een conservatief fata morgana van sociale druk en sociale controle, dat onherroepelijk ten koste gaat van individuele vrijheden

Tegelijkertijd verschaft de zogenaamde gemeenschapszin van de Italiaanse bevolking een alibi aan de Italiaanse staat om zich niet te bekommeren over de bestaanszekerheid van behoeftigen. Omdat de kerk de armen en de immigranten helpt, steekt de staat geen vinger naar hen uit. Omdat bejaarden worden opgevangen door hun familie, bouwt de staat geen verzorgingstehuizen. Omdat kinderen worden opgevangen door hun grootouders, wordt het gebrek aan betaalbare kinderopvang niet als een probleem gezien.

Het gevolg hiervan is dat je als individu in Italië geen keuze hebt. Een bejaarde die helemaal niet wil worden verzorgd door zijn of haar kinderen, valt buiten de orde. Een oma die helemaal geen zin heeft om haar kleinkinderen van school op te halen en te verzorgen, frustreert het systeem. Wat een mooi, navolgenswaardig voorbeeld van warme gemeenschapszin leek, blijkt dan opeens een verstikkende verplichting.

Afgelopen zondag sprak Frans Timmermans, de lijsttrekker van de gecombineerde lijst van de PvdA en GroenLinks, de vierendertigste Abel Herzberglezing uit in De Rode Hoed in Amsterdam. In plaats van die gelegenheid te misbruiken voor een flitsende start van de verkiezingscampagne met goedkope slogans, catchy oneliners en een hausse van oplossingen voor van alles en nog wat, had hij gekozen voor een moedig, filosofisch betoog, dat tegen de stroom van de tijdgeest in zwom naar een impopulaire conclusie. Hij waarschuwde voor de gevaren van de gemeenschapszin, die zo heftig wordt bepleit door de Boerenpartij, door Pieter Omtzigt en door wat er nog rest van het CDA. Hij benadrukte het belang van individuele vrijheden. De geschiedenis heeft volgens hem aangetoond dat de belofte van geborgenheid en veiligheid dikwijls wordt misbruikt als een alibi voor de inperking van verworven vrijheden. Het is de ‘faustiaanse deal’ waarvoor autocraten hun bevolking trachten te strikken: vrijheid in ruil voor veiligheid, want het collectief is belangrijker dan het individu, de offers van individuele vrijheden komen de gemeenschappelijke zaak ten goede en de gemeenschap is datgene wat het individu zekerheid verschaft.

Timmermans heeft gelijk. De roep om meer gemeenschapszin van de boeren, de christenen en Pieter Omtzigt, is in feite een conservatief fata morgana van sociale druk en sociale controle, dat onherroepelijk ten koste gaat van individuele vrijheden. Het is niet de taak van de overheid om een gemeenschap te stichten. Integendeel. De enige taak van de overheid is het scheppen van de voorwaarden voor de maximale individuele vrijheid van al haar burgers.