Spring naar de content
bron: fred debrock

Hoe stemmen versmelten

In Klokgelui beschrijft Leo Pleysier de samenkomst van de leden van een wandelvereniging in een tuin, onderbroken door een relaas over een oud echtpaar. Een lappendeken van uitspraken en anekdotes vormen een fonkelend geheel.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Thomas van den Bergh

Bij literatuurliefhebbers zal Leo Pleysier wel altijd in de eerste plaats geassocieerd worden met Wit is altijd schoon, de roman waarmee hij in 1989 doorbrak naar een groter publiek. Het boek is intussen toe aan de vijftiende druk, won prijzen en werd verschillende malen op het toneel gebracht. Dat laatste verbaast niet, want Pleysier is een meester in het vertolken van de menselijke stem. In Wit is altijd schoon is het de stem van de reeds gestorven moeder, die in Kempens dialect een lange monoloog afsteekt. Ook in zijn daaropvolgende romans excelleerde Pleysier juist in de directe rede. De kast (1991) was één lange telefonade van Greet met haar broer over hun gemeenschappelijk verleden en in De Gele Rivier is bevrozen (1993) weerklinkt de stem van tante Roza in brieven die zij vanuit China, waarheen zij als non is uitgezonden, naar de familie in Vlaanderen stuurt. 

Ook met later werk plaatst Pleysier zich nadrukkelijk in een orale traditie. Met een groot gevoel voor muzikaliteit voert hij zijn personages voornamelijk sprekend ten tonele. Hij heeft een scherp oor voor het gesproken woord, zoals dat tot uitdrukking komt in familie- en streektalen. Daarmee gaan zijn boeken ook altijd over het verglijden van de tijd, en het verdwijnen van typische plaats- en streekgebonden tradities en idioom.

Zijn nieuwste roman vormt hierop geen uitzondering. Klokgelui valt in drie delen uiteen. Het eerste, kortweg ‘Bim’ geheten, is de weergave van een samenkomst van de leden van een wandelvereniging. Achttien van hen zitten bijeen in de tuin van gastvrouw Sonja. De schrijver noteert slechts flarden van gesprekken, alsof hij met een microfoon langzame rondjes heeft gemaakt langs de groep, die op het terras zit ‘te gezelligen’ terwijl de hapjes en drankjes worden doorgegeven.

“Net als je moestuin hebben ook je hersenen onderhoud nodig,” zegt Carlo Wouters dan bijvoorbeeld, “want net zoals je in je moestuin geregeld het onkruid moet wieden, zo moet ook het onkruid dat in je gedachten woekert op tijd en stond worden weggewied.” Onmiddellijk daarna lezen we hoe Alma van Dijk, die vermoedelijk naast Carlo gezeten is, antwoordt met het poëtische: “Tuinman van de akkers van de geest.” Voor je als lezer de kans krijgt te vernemen hoe dit gesprek zich verder ontwikkelt, is de microfoon alweer opgeschoven naar Frank Blockx, die zegt ‘dat de nieuwe postbode zich op zijn fietsronde door de nieuwe woonwijk voortdurend vergist en er de poststukken in de verkeerde brievenbussen steekt’.

De klokken gaan al bim-bammend heen en weer, zoals ook de stemmen zich in een voortdurende afwisseling laten klinken.

Zo ontrolt zich een bonte lappendeken van uitspraken, meningen, herinneringen, hele en halve anekdotes. Zoals dat gaat in gezelschappen wordt er geroddeld, gekift, geflirt en gezwegen. Het knappe is dat deze negentien sprekers gaandeweg toch een bepaalde karakteristiek krijgen, ondanks de zeer beperkte achtergrondinformatie die Pleysier zijn lezers verschaft. Zo komt Rik Haverans geregeld tussenbeide met culturele wetenswaardigheden en is Eline Martens de lekkerbek die gulzig naar de wijn en de kaasjes informeert.

Op een derde van de roman wisselt Pleysier van decor. Deel twee (‘Bam’) is het verhaal van Jef en Germaine, een oud echtpaar. We krijgen hun geschiedenis verteld door buurvrouw Ludwina, die het weer aan de ‘ik’-persoon doorvertelt, in weerwil van het feit dat Jef aandrong op discretie. “Maar ja, zegt Ludwina, niet voortvertellen is soms zo moeilijk dat ik dit soort dingen niet voor mezelf kan houden. Want ik weet dat gij het ook wilt weten en daarom verklap ik het toch maar. Maar vertelt gij het nu niet voort.” Die laatste opmerking is ironisch, aangezien hij binnen de kaften van een boekpublicatie wordt gemaakt.

Roddels en geruchten zijn de rode draad in dit tweede deel. “Het gerucht doet de ronde dat Germaine met gezondheidsproblemen te kampen zou hebben, en dat Jef de zorg voor haar volledig op zich heeft genomen.” Omdat buurvrouw Ludwina Jef haar hulp heeft aangeboden, kan ze af en toe kijken wat zich allemaal achter de gesloten gordijnen afspeelt. Al snel wordt duidelijk dat Germaine geestelijk aftakelt. Zij ziet papegaaien fladderen, verbeeldt zich in een koekoeksklok te wonen en herkent een foto van haar eigen broer en zuster niet meer. Deze geleidelijke desintegratie verbeeldt Pleysier door gebruik te maken van steeds meer witregels, alsof ook de woorden hun houvast kwijtraken.

Een andere stijltruc die hij hier toepast is het gebruik van een verdubbelde directe rede, om te laten zien dat verhalen hier worden verteld en doorverteld. Dan krijg je zinsconstructies als: “Van Germaine wordt gezegd dat ze afkomstig is uit een Limburgs boerengezin met drie kinderen: is dat waar, Ludwina? zo vragen de mensen mij soms, zegt Ludwina. Klopt! antwoord ik dan, zegt ze.”

Dat is een mooie en effectieve verbeelding van de benauwde dorpsgemeenschap die elkaar in de gaten houdt en over mekaar staat te smoezen op de hoek van de straat. Qua sfeer en thematiek doet het boek denken aan De geruchten van Pleysiers befaamde landgenoot Hugo Claus. Waar gekletst wordt, heerst achterdocht. Als Germaine ten slotte per ambulance wordt afgevoerd, kijkt een groepje buurtgenoten haar na. Hun opmerkingen zet Pleysier dan als losse uitspraken onder elkaar, zonder gebruik te maken van aanhalingstekens, wat een dialoogkluwen oplevert die bijna als poëzie leest.

“Jef moet een groot vertrouwen gehad hebben in haar./ Dat in alle geval./ Al heb ik gehoord dat Jef op het einde alle contact verbroken had met Ludwina./ O ja? / Het zou te maken hebben met Ludwina’s loslippigheid die hij haar kwalijk had genomen. ‘Gij kletswijf! zou Jef tegen haar uitgevlogen zijn. Alles maar aan de grote klok hangen, gij!’/ En Ludwina van haar kant zou daar nu het hart van in zijn, zo heb ik gehoord.”

Dat die klok daar opduikt, is geen toeval, bij een zorgvuldig stilist als Pleysier. Door zijn roman heen zitten verschillende klokken verborgen, of het nu de doodsklokken zijn die aan het begin worden geluid, de koekoeksklok waarvan Germaine droomt, of de kerkklokken die een geboorte aanduiden. Je kunt ze zien als metafoor voor de menselijke stem (‘een stem als een klok’), waarmee dit boek vol zit. Die klokken gaan al bim-bammend heen en weer, zoals ook de stemmen zich in een voortdurende afwisseling laten klinken.

Maar de klok is ook bij uitstek het symbool van het verglijden van de tijd en de vergankelijkheid. Deze roman is doordrenkt van een snijdend doodsbesef, niet alleen door de ziektegeschiedenis van Germaine, maar ook door de verhalen die de leden van de wandelclub elkaar vertellen. Zo weet Mark te melden dat pasgetrouwde stellen in Finland een boom planten, waar aan het eind van hun leven de planken uit gezaagd worden voor hun doodskisten. En Alma van Dijk spreekt de veelbetekenende woorden: “Wij dragen dingen met ons mee die groter zijn dan onszelf. De taal, de traditie, de schoonheid, de tijd, de dood en de herinnering.” Daarmee geeft ze niet toevallig een opsomming van precies die zaken waarmee Pleysier zich al een schrijversleven lang bezighoudt. (“Alma krijgt het nog maar schoon gezegd,” antwoordt Frank.)

In het derde en laatste deel (‘Bim’) klinkt opnieuw het koor van stemmen van de wandelclub. Een van hen zegt daar: “Koorgezang is iets wat mij danig fascineert. Hoe alle stemmen daarin versmelten tot een geheel dat oneindig veel meer is dan de som van de delen.” Met deze fonkelende roman heeft Pleysier datzelfde gepresteerd. Zijn romans mogen dan klein van omvang zijn, Pleysier bewijst hiermee nog maar eens een van de grootste schrijvers van het Nederlandse taalgebied te zijn.

Leo Pleysier
Klokgelui
De Bezige Bij
€20,99

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.