Spring naar de content
bron: gabriel kousbroek

L’amour socratique


G.H.B. werd via de stichting Pride Amsterdam gevraagd tijdens de grachtenparade een praatje te houden op de boot van het ministerie van Defensie. Helaas bleek hij de verkeerde politieke persuasie en huidskleur te hebben.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Vrienden, mij was gevraagd om in het kader van de Gay Parade op de boot van het ministerie van Defensie een luchtig praatje te houden over de geschiedenis van de Shakespeare Club, het COC en De Roze Rimpel, begrippen uit de contemporaine geschiedenis van homoseksueel Amsterdam. En wat er toen gebeurde, zal u verbazen. 

Of niet natuurlijk, als u Pyongyang aan de Amstel een beetje kent. 

Maar waarom werd u, of all people, uitgenodigd om over de tegennatuurlijke liefde te spreken, G.H.B., hoor ik sommige lezers ongerust denken, u bent immers het boegbeeld van heteroseksuele viriliteit, de generaal Van Heutsz van de vaderlandse journalistiek. Wat moet u op zo’n sloep tussen die relnichten van het Nederlandse leger? 

Waarde lezers, ik ben vooral een mannenman en in die hoedanigheid was ik net na de oorlog aanwezig bij de oprichting van de Shakespeare Club. Dat klinkt als een heel deftig amateurtoneelgezelschap, maar in feite was het een ordinaire dekmantel voor de vrije beoefening der Griekse beginselen. Dat hoorde ik pas veel later van Willem Nijholt en Wim Sonneveld, die meestal bleven hangen na de repetities. Ik was altijd als eerste weg, omdat de plicht mij riep: ik moest mij immers voorbereiden op ‘De toestand in de wereld’. 

De oprichting van de Shakespeare Club vond plaats in café De la Paix aan de Leidsestraat 67-71 in Amsterdam. In het ooit zo prachtige gebouw – een typisch voorbeeld van de Amsterdamse School – zit nu die ordinaire drogisterij ICI Paris XL. Inmiddels begint de Leidsestraat aardig op het Beiroet van de jaren tachtig te lijken, met die aanslagen op Albanese snoepwinkels en shoarmatenten. 

De Leidsestraat werd overigens toentertijd de Rue de Vaseline genoemd, mede door de naburige COC-sociëteit De Schakel en De Odeon Kring. Pas in de jaren zestig kreeg de Reguliersdwarsstraat de bijnaam Rue de Vaseline. 

Ik was dus bij de oprichting van de Shakespeare Club, samen met Niek Engelschman alias Bob Angelo, Hans van Manen, Willem Oltmans, Molly Geertsema, Johan Polak, Boris Dittrich, Albert Mol, Henk Molenberg, Jos Brink, de onvermijdelijke Benno Premsela en PvdA-icoon Edward Brongersma. 

Edward wilde de piepjonge Ed Nijpels introduceren, maar wij vonden dat die eerst maar eens fatsoenlijk de padvinderij moest doorlopen. 

Op aandringen van Boris Dittrich werd deze Shakespeare Club in februari 1949 omgedoopt tot ‘Cultuur- en Ontspannings Centrum’, omdat dat volgens Boris ‘beter bekte en wat promiscuer klonk’. 

De Shakespeare Club was een dekmantel voor de vrije beoefening der Griekse beginselen.

In 1964 veranderde Benno Premsela – eigenzinnig als hij was, de lieverd – Cultuur- en Ontspanningscentrum in Nederlandse Vereniging voor Homofielen COC.

Daar is later – ook homofielen worden immers oud – De Roze Rimpel uit voortgekomen, de gezelligheidsvereniging voor bejaarde mannen die l’amour socratique aanhangen. 

Ik werd weleens uitgenodigd voor een praatje op hun zondagse thé dansant in The Queen’s Head in de Beulingstraat, om de hoek van het legendarische DOK dus. 

De uitbater van The Queen’s Head was Rudie Schejok uit Oost-Berlijn, die naar het Westen vluchtte toen de Muur werd gebouwd. Er kwamen veel paradijsvogels uit het variété op mijn praatjes af, in deze vrolijke cage aux folles. Sommigen waren zo oud dat ze wegens sodomie nog in de kerker onder de Torensluis hadden gezeten. 

U begrijpt dat de goegemeente van de grachtengordel wederom over mijn geaardheid roddelde dat het een lieve lust was als ik arm in arm met Boris Dittrich en Henk Molenberg van The Queen’s Head naar Dikker & Thijs toog, voor roze champagne, oesters, kreeften en kaviaar. En ik heb weleens samen met mijn goede vrienden Molly Geertsema en Gerard Reve vooraan gezeten bij een concert van de Zangeres Zonder Naam, en zo ontstond er nog meer vileine achterklap rond mijn seksualiteit. 

Bon, dit alles had ik dus op de boot van Defensie willen vertellen aan de jongeren. Maar toen begon de narigheid, want voor mijn woonst stonden ineens vier non-descripte en vooral afzichtelijke wezens te gillen. Ze droegen spandoeken met opruiende teksten als ‘G.H.B. = Toxic Masculinity’, ‘Stop sexist, queerphobic white colonial supremacy’ en ‘Amsterdam Queers for Gaza and against the zionist G.H.B.’. 

Dit las ik op het manifest, het vodje dat voor mijn deur werd uitgedeeld: “Queer Amsterdam vindt het belangrijk om gender los te laten, verbinding te vinden bij elkaar en bewustwording te creëren vanuit een intersectioneel perspectief. Het credo is: By Queers, for Queers. Een speciale focus gaat uit naar BIPOC (Black, Indigenous, People of Color), LGBTQIAP+ personen en trans personen. Daarbij krijgen andere groepen binnen de LGBTQIAP+ community die behoren tot de meest gemarginaliseerde ook aandacht. Te denken valt aan LGBTQIAP+ vluchtelingen, LGBTQIAP+ mensen met een beperking of een handicap, LGBTQIAP+ sekswerkers en intersex personen.”

Ik snapte uiteraard geen biet van deze abracadabra. Uiteindelijk kwam ik er na veel getelefoneer met de gemeente achter dat er dus twee organisaties zijn die de Gay Parade organiseren. Ik was voor Defensie uitgenodigd via de stichting Pride Amsterdam, die uit ouderwetse hardwerkende horecahomoseksuelen bestaat en van oudsher de grachtenparade organiseerde, maar toen werd Queer Amsterdam pisnijdig, want die lui lusten mij niet en die demonstreerden dus voor mijn grachtenpand, notabene opgeluisterd door cameraploegen van het Journaal, het RTL Nieuws en AT5. Ik stond er weer eens mooi op, in mijn zijden kimono van Wolf & Badger. 

Uiteindelijk werd ik gecanceld voor mijn praatje op de Gecamoufleerde Ster en dat had niets te maken met mijn cisgenderheid – een begrip dat ik tot voor kort niet kende – maar alles met mijn politieke persuasie en mijn huidskleur. Ik ben namelijk fatsoenlijk en weldenkend rechts, zoals dat vroeger heette, maar tegenwoordig word je dan meteen in de hoek van ingenieur Mussert, Hakkie Holdert en Florrie Sophie Rost van Tonningen-Heubel geplaatst. 

Liever homosueel dan faksist, heb ik weleens gekscherend geroepen in The Queen’s Head, maar nogmaals: mijn geaardheid doet er niet toe. Ik ben ook de beroerdste niet en in de volgende aflevering wil ik daar best op ingaan vanaf mijn vakantieadres op Mykonos. Uw G.H.B. is namelijk eventjes helemaal klaar met de zondvloed in Mokum. Μέχρι την επόµενη φορά! 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.