Spring naar de content
bron: paul tolenaar

Ilona Lagas: ‘Nederland wordt geregeerd op basis van wantrouwen’

Twee jaar geleden keerde Ilona Lagas (67) de VVD de rug toe. Nu is ze lijsttrekker van de grootste politieke partij in de Eerste Kamer, de BoerBurgerBeweging. Wie is deze vrouw die eerder raadslid en wethouder was in de gemeente Ommen? ‘Ik ben wars van doemdenken.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nathalie Huigsloot

“Ilona is een vrouw met de poten in de klei en eentje die de handen uit de mouwen steekt. Een niet-lullen-maar-poetsen-type. Precies wat bij BBB past,” zei Caroline van der Plas over u. Hoe bent u zo geworden?

“Ik kan me niet heugen dat ik ooit anders was. Als kind was ik wat meer teruggetrokken, wel extravert, maar ik had niet een grote vriendinnenkring. Ik vond al die giebelende meiden maar aanstellerij. Ik logeerde vooral graag bij mijn opa en oma, die naast een boerderij woonden. Ik ben in Zwolle geboren, maar voor mijn gevoel ben ik altijd een plattelandskind geweest.”

Hoe komt dat, denkt u?

“Ik heb een bloedhekel aan drukte. Ik wilde ook heel graag dierenarts worden. Daarom koos ik gymnasium bèta. Maar de conrector zei op een ouderavond tegen mijn ouders: ‘Dat is geen beroep voor meisjes. Boeren willen geen vrouwen op het erf. Wil je geen mensendokter worden?’ Ik hoor het hem nog zeggen, hoe kinderachtig. ‘Nee,’ zei ik, ‘dat wil ik niet, ik vind mensen lastig.’ 

“Terwijl ik later heel veel met mensen heb gewerkt. Ik heb jaren voor de klas gestaan. Ik ben supergoed met mensen, maar ik wilde echt dierenarts worden. Dat ging dankzij die conrector alleen niet door, want in die tijd hingen je ouders aan de lippen van zo’n man. Dus toen zat ik klem. In de zesde klas gingen we op excursie bij het toenmalige Sophia-ziekenhuis in Zwolle, en sprak het laboratorium me erg aan. Toen ben ik de laboratoriumopleiding gaan doen. Na twee jaar zei ik tegen de directie dat ik het laboratorium logistiek niet zo denderend in elkaar vond zitten, en kreeg ik te horen: ‘Dan ga je het zelf maar doen.’ Was ik als twintigjarige snotneus ineens hoofd van het poliklinisch lab. Dat heb ik elf jaar gedaan, totdat ik mij realiseerde dat dit werk niet goed samenging met moeder zijn. Toen heb ik een onderwijsakte gehaald en stond ik ineens voor de klas. Dat was ook heel leuk. Ik kan supergoed met dat spul optrekken, hoe lastiger, hoe leuker.”

Wat maakt dat lastige gedrag zo leuk?

“Er zit altijd een reden achter, heb ik ontdekt. De lastpakken vervelen zich gewoon vaak. Die afgegleden jongelui hebben vaak een verkeerde schoolkeuze gemaakt. Ook al waren ze best slim, toch zakten ze af, doordat ze te weinig gestuurd werden op hun talenten en te veel op het halen van een zo hoog mogelijk niveau. Veel jongelui kunnen best atheneum halen, maar hebben niks met wetenschap. Die waren veel beter af geweest op een meer praktisch gerichte opleiding. Maar die zakten dan van het atheneum naar de havo naar het vmbo, en daar gingen ze zich vervelen. En als je je verveelt, word je lastig. En dan kwamen ze bij mij. Soms gaf ik er eentje op zijn flikker, maar ik was niet haatdragend. De dag erna kon zo iemand het ook wel weer goed doen bij mij. ‘Wat heb je een leuke trui aan,’ zei ik dan. Dat vonden ze heel gek. O, ze is toch weer aardig tegen me, ik heb het niet verprutst.”

Het liberalisme sprak mij erg aan: zorgen voor de mensen die achterblijven, maar voor de mensen die het zelf laten lopen is het eigen schuld, dikke bult.

U stapte over op het onderwijs omdat dat beter te combineren was met het moederschap. Uw dochter bleek taaislijmziekte te hebben. Was dat meteen zichtbaar?

“Ja, direct bij haar geboorte werd dat duidelijk. Er werd ook meteen gezegd dat ze maar achttien jaar zou worden.”

Wat vreselijk. Hoe ging u daarmee om?

“Ik schoot heel erg in de technische modus. Ik heb in die tijd een dagboek bijgehouden; mijn zus heeft dat gelezen. ‘Goh Ilona,’ zei ze, ‘er staan helemaal geen emoties in. Alleen technische dingen over de infusen, de medicatie en wat het deed.’ Blijkbaar heb ik een zelfbeschermingsschild opgetrokken om het te overleven, en dat heeft gewerkt.”

Liep het toekomstperspectief dat ze maar achttien jaar ging worden niet dagelijks met u mee?

“Mijn gynaecoloog destijds, dokter Rethmeier, sprak ware woorden tegen mij. We hadden ook een nichtje met taaislijmziekte en zij overleed op haar zeventiende, dus dat beeld had ik steeds voor ogen. Tot dokter Rethmeier tegen mij zei: ‘Ilona, denk eraan dat je niet de fout maakt dat je dat kind super gaat beschermen om haar een jaartje ouder te laten worden. Want daar heb je haar alleen maar mee. Laat haar in de tijd dat ze mag leven in ieder geval feestvieren.’ Dat was niet aan dovemansoren gericht: ik liet haar alles doen wat eigenlijk niet mocht. Ze mocht allerlei dingen niet eten, ze moest voorverteerde babyvoeding hebben, maar dat stonk joh, vreselijk. Als ik het rook, kokhalsde ik. Dat spul was heel licht verteerbaar, maar daardoor vulde het ook niet. De eerste drie maanden na haar geboorte heeft ze in het ziekenhuis gelegen en had ze altijd honger. Ze huilde continu. Toen ze naar huis mocht, vroeg ik aan de dokter of ze niet iets mocht hebben tegen die vieze smaak. ‘Geef haar maar een paar keer per dag een theelepeltje gele vla,’ zei hij. Nou, binnen een week zat ze op een liter gele vla per dag, want ze vond het heerlijk. Ik moest haar korreltjes geven voor de vertering van haar voedsel, en in het begin kwam die gele vla er net zo geel uit als-ie erin ging. Dus toen gaf ik er van die korreltjes achteraan, en dat werkte supergoed. Ze begon te groeien en kreeg zelfs bolle wangetjes. 

“In het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht waren ze compleet verbaasd. ‘Wat doet ze het toch goed,’ zeiden ze, ‘ze groeit!’ ‘Ja, veel Vitamine L,’ zei ik. ‘Vitamine L?’ ‘Ja, liefde.’ Ik zeg niks van die gele vla, dacht ik, want straks ontheffen ze me nog uit de ouderlijke macht, haha. Op een gegeven moment moest ik het wel bekennen in het ziekenhuis, want de artsen bleven maar vragen hoe het kon dat zij zo goed groeide. Daarna heeft een verpleegkundige een week bij ons gewoond om te kijken hoe wij met haar omgingen en zijn ze ermee gaan experimenteren. Ze kwamen erachter dat die kinderen best weerstand opbouwen, als je ze de kans maar geeft.” 

Vond uw dochter het geen vreselijk idee dat ze niet ouder dan achttien ging worden?

“Daar was ze niet mee bezig. We hebben haar altijd opgevoed volgens de filosofie: haal uit het leven wat erin zit, je kunt ook onder een auto komen. En gelukkig maar, want ze is nu 37. En ze slikt sinds een paar jaar een nieuw medicijn waarmee ze 80 kan worden.”

‘Als kind was ik wat meer teruggetrokken’

De telefoon gaat; ze neemt op. Na afloop van het gesprek: “Dit moest even, er moest wat geregeld worden. Ik heb andere dingen naast mijn toekomstige lidmaatschap van de Eerste Kamer; ik zit ook in allerlei toezichthoudende rollen.”

U bent na uw pensioen niet echt achter de geraniums terechtkomen.

“O nee man, dat heb ik een halfjaar gedaan tijdens corona, maar dan ga ik dood. Ik werd zo’n muts. ’s Morgens om elf uur zat ik nog in mijn joggingbroek, en aan het eind van de dag dacht ik: ik heb nog geen donder gedaan man, ik zit hier alleen maar te zitten. Hoe minder ik deed, hoe moeilijker ik het vond om de wasmachine leeg te halen. Dat is gelukkig weer over.”

Hoe belandde u ooit in de politiek?

“Ik zit al vanaf mijn achttiende in de politiek. Eerst werd ik lid van de Partij van de Arbeid. Op verjaardagen zat ik altijd bij mijn ooms; dat vond ik gezelliger dan bij de tantes die het over het huishouden hadden. Mijn ooms spraken veel over politiek. Daar had ik altijd een mening over. Dus toen zei een oom van mij: ‘Je hebt altijd zo’n grote mond, moet je niet lid worden van een politieke partij?’ En wat doe je dan in die tijd? Dan ga je pal tegenover je ouders staan. Zij waren KVP-gezind, het CDA bestond toen nog niet, en ik vond de PvdA wel rebels. Ik kwam er alleen snel achter dat dat mijn cluppie niet was.”

Waarom niet?

“Ze spraken daar alleen maar in termen van: die heeft daar recht op, en die daarop, iedereen had almaar overal recht op. Terwijl ik dacht: je moet toch ook zelf je handen uit de mouwen steken en je kansen grijpen? Ik kom uit een arbeidersgezin: mijn vader was portier bij Philips, mijn moeder was wel een poosje caissière bij V&D, totdat ze trouwde en niet meer mocht werken. Zij hebben mij altijd verschrikkelijk gestimuleerd om niet te piepen, maar om te klimmen op de maatschappelijke ladder.

“Ik stopte dus bij de PvdA, maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Kort daarna werd ik lid van de VVD. Het liberalisme sprak mij erg aan: wel zorgen voor de mensen die achterblijven, maar voor de mensen die het zelf laten lopen is het eigen schuld, dikke bult. Want je krijgt de kans, maar je pakt hem niet. Je leunt achterover en denkt: die verzorgingsstaat moet me maar opvangen.”

Op de school waar u lesgaf zat er altijd wat achter als iemand niet van de bank kwam, toch? 

“Ja.”

Heeft u die kijk dan niet bij deze mensen?

“Jawel, jawel. Ik steek ook altijd de helpende hand uit. Maar het houdt een keer op. Een vriendin van mij kwam in een vechtscheiding terecht. Dat was dramatisch; ze had twee dochters en kon nauwelijks rondkomen. Ik heb haar daarin erg bijgestaan, gaf haar bijvoorbeeld geld zodat haar kind een verjaardagsfeestje kon geven. Zij zakte alleen steeds meer in een gat van niks doen. Ze sprak vloeiend Spaans, maar had haar lerarenopleiding niet afgemaakt. Doordat ik connecties had in het onderwijs, heb ik toch een parttimebaan voor haar kunnen regelen. Haar reactie was: ‘Maar dan moet ik voor 200 gulden in de maand gaan werken,’ reageerde ze. ‘Nee,’ zei ik, ‘voor 1500 gulden, want die 1300 aan uitkering krijg je nu als het ware van mij.’ Maar ze bleef volharden dat ze het niet zag zitten. Toen was de vriendschap over; ik heb haar nooit meer gesproken. Ik was zo boos. Dat zijn de klaplopers waar ik niet tegen kan.”

Vindt u haar gedrag dan anders dan dat van de onderpresterende leerlingen?

“Dat onderpresteren kwam omdat ze niet uitgedaagd werden, maar toen dat wel gebeurde, werden ze dolgelukkig. Als er echt geen beweging in te krijgen is en je geen eigen verantwoordelijkheid toont, houdt het voor mij op.”

Wat betreft de focus op zelfredzaamheid past u goed bij de VVD. Waarom keerde u die partij twee jaar geleden toch de rug toe?

“De partij werd steeds meer top-down gestuurd en steeds meer intern in plaats van extern gericht. Bij de VVD zijn ze drukker met elkaar dan met wat er buiten Den Haag gebeurt. De druppel was toen ik een paar digitale vergaderingen had bijgewoond, die superondemocratisch werden geleid door Christianne van der Wal. De eerste keer dacht ik nog dat het per ongeluk was, maar bij de tweede keer dacht ik: dit klopt gewoon niet. Er was geen rondvraag meer, de Q&A-mogelijkheid was weggehaald, en als je daartegen bezwaar maakte, werd je afgepoeierd met een slap excuus. Daarover werd gezegd: ‘Dat doen we voor de privacy.’ ‘Wat is dat nou voor onzin?’ zei ik. ‘Als je op een congres naar de microfoon loopt, doe je toch ook geen zak over je hoofd? Volgens mij zijn jullie gewoon aan het censureren.’ 

“Toen ik mijn lidmaatschap opzegde bij de VVD, wilde mevrouw Van der Wal direct een gesprek met mij. Ik stelde voor om dat na de kerstdagen te doen. ‘Dan zijn de kruitdampen een beetje gezakt,’ zei ik. ‘Dat is helemaal goed,’ reageerde zij. Vervolgens werd zij minister en toen hoorde ik niets meer. Zo gaat dat steeds. Ook bij Mark Rutte.”

Wat gebeurde daar?

“In 2019 kwam hij bij ons langs. Onze buren hebben een grote melkveehouderij; daar brachten we 450 boeren bij elkaar om te praten over de stikstofproblematiek. Rutte zei na afloop: ‘Ik heb heel veel dingen gehoord waar we wat mee kunnen.’ Hij wilde verder praten en vroeg om input daarvoor. Die hebben we gestuurd, maar daarna hebben we nooit meer wat van hem gehoord. Dat zijn toch dingen waarover ik teleurgesteld ben. Veertig jaar heb ik zoveel voor die club gedaan. Ik voelde me verweesd bij de VVD.

“Waar wij met de BBB volgens mij zo groot mee zijn geworden, is dat we dat contact wel blijven houden. Caroline beantwoordt de mensen altijd. En ik ook. Drie keer per dag pak ik een halfuur om alle mails te beantwoorden. Je moet contact houden met de mensen voor wie je het allemaal doet. Die mensen hebben je er niet voor jouzelf neergezet, maar om hún belangen te vertegenwoordigen.”

Ze pakt een boterhamzakje uit haar tas. Het interview vindt rond lunchtijd plaats in het provinciehuis in Zwolle, omdat ze daar bij de installatie van de nieuwe Statenleden wil zijn. “Ik moet even een boterhammetje eten. Heb jij wel wat gegeten?”

Zoals Caroline het zegt: als je met de zwakste meeloopt, laat je niemand achter.

Hoe zijn Caroline en u met elkaar in aanraking gekomen?

“Voormalig CDA-Tweede Kamerlid Maurits von Martels, die overstapte naar de BBB, ken ik heel goed. ‘Goh Ilona,’ zei hij, ‘jij bent nou gestopt met de politiek. Waarom kom je niet bij ons?’ ‘Ik ben niet voor niks gestopt,’ zei ik, ‘ik ben er wel klaar mee.’ ‘Maar je bent nog zo passievol. Zou je niet een keertje aan de BBB-kandidaat-Statenleden van Overijssel willen vertellen over jouw ervaring in de politiek?’ Vervolgens was het: ‘Wil je niet bij ons team advies komen geven?’ Zo sluip je erin, net als bij de voetbalclub. Ze vragen of je één keer de kantine wil doen en voordat je het weet rún je de kantine. Vervolgens ben ik met Caroline uit eten geweest in Raalte. ‘Dus jij zou wel de provincie in willen?’ zei ze. ‘Ja,’ zei ik, ‘maar de Eerste Kamer vind ik ook leuk. Want ik heb altijd veel commentaar op zoveel stomme, ondoordachte, niet-werkende wetten die worden aangenomen; misschien moet ik daar dan zelf wat aan gaan doen.’ ‘Dan moet je kiezen,’ zei ze. Wacht even, dacht ik, dit is het moment, dus ik zei: ‘Dan ga ik voor de Eerste Kamer.’”

Dacht u meteen: de BBB is mijn partij?

“Heel snel. Ik volgde Caroline al veel in debatten en dacht: o, wat heerlijk, die is net zo praktisch als ik. En wat ik leuk aan haar vond, is dat zij op de bal zit en niet op de persoon. Ook de manier waarop ze dingen zegt, herken ik, het was zoals ik altijd met mijn leerlingen omging. Wel streng, maar na afloop gewoon weer een praatje maken. Het is een stevige tante, maar ze blijft vriendelijk. Dat vind ik knap.”

Hoe zou u de BBB-bloedgroep omschrijven?

“Het zijn allemaal mensen die het noaberschap in de genen hebben. Dat is dialect voor nabuurschap, dus er voor elkaar zijn. Of zoals Caroline het zegt: ‘Als je met de zwakste meeloopt, laat je niemand achter.’ Zo heb ik ook altijd in elkaar gezeten. We hebben onze PANG, hè? Dat staat voor Professionaliteit, Authenticiteit, Noaberschap en de Gulden regel: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat zijn onze kernwaarden.”

Als de BBB niemand achter wil laten, waarom sluit de partij Rutte dan op de persoon uit? U wilt wel met de VVD in het kabinet, maar niet als hij erbij is.

“Omdat Rutte niet eerlijk is. Dat heb ik zelf ook genoeg meegemaakt. Te veel. Hij wuift alles weg, hij bagatelliseert. Hij is gewoon niet eerlijk. Daarom gaat het nu ook mis; zijn trucjes werken niet meer. Zijn reactie op dat rapport over Groningen was: ‘Ik moet het eerst lezen.’ Alsof je er niet al die jaren zelf bij bent geweest, je weet drommels goed wat daar speelt. Ga dan niet roepen als reactie: ‘Ik moet eerst tweeduizend bladzijden lezen.’ Dat doe je toch niet?”

Het grootste bezwaar van linkse partijen tegen de BBB is dat u de belangen van boeren belangrijker vindt dan het milieu. Maakt u zich geen zorgen om het klimaat?

“Jawel, maar niet in de panieksfeer. Kijk naar hoe we met onze dochter zijn omgegaan. Je kunt zorgelijk in een hoekje gaan kniezen, of je kan al je energie inzetten op nieuwe ideeën. Mijn man is werktuigbouwkundige, en die hoor ik bijvoorbeeld al dertig jaar over allerlei membraansystemen voor waterzuivering. Op grote zeeschepen kunnen ze al zeewater omzetten naar bruikbaar drinkwater. Waarom denken we daar niet op door? Of als ik hoor dat er door het smelten van de ijskappen zoveel zoet water over is, dan denk ik: waarom brengen we dat niet naar droogtegebieden, bijvoorbeeld in Afrika? Ik denk altijd in oplossingen. Ik ben wars van doemdenken.”

Maar als u denkt aan alle onderwerpen die u belangrijk zou kunnen vinden, staat het klimaat dan bovenaan?

“Alles staat bovenaan. Want alles hangt met elkaar samen. En we zijn met z’n allen natuurlijk al super met dat klimaat bezig, hè? Kijk alleen maar eens naar hoeveel zonnepanelen er overal liggen in ons land. Mijn man en ik hebben er zelf ook veertig neergelegd; ik was helemaal trots. Ik belde mijn voormalig collega van de gemeente Ommen, die over de RES-opgave gaat, de Regionale Energie Strategie, waarbij ieder gebied zoveel mogelijk energie zelf moet opwekken. ‘Nou Bart,’ zei ik, ‘je kunt weer 40 zonnepanelen wegstrepen, want we hebben er 40 in gebruik genomen vandaag.’ ‘Ja maar die tellen niet mee,’ zei hij. ‘Vanaf 60 pas.’ Bij mijn zoon in de straat hebben ze bij 30 woningen 300 zonnepanelen op het dak gelegd. Telt ook niet mee, want het zijn 30 verschillende adressen. Dus we zijn met elkaar de boel ontzettend aan het belazeren. Ja, dank je de koekoek. Als je dat allemaal niet meetelt, wie hou je dan voor de gek?”

Wat is uw oplossing dan?

“Ik denk dat we op een veel structureler niveau en met veel meer creativiteit naar het klimaatprobleem moeten kijken. Ik zag laatst een programma waarin ze lieten zien dat je de wolken witter kunt maken, waardoor ze de zon terugkaatsen. En bomen zijn bijvoorbeeld ontzettend goed voor ons klimaat. Als ik dan zie dat ze bij ons op de Lemelerberg heel veel hectare bos hebben gekapt omdat de hei terug moest voor de zandhagedis, dan denk ik: ja lieve mensen, leuk hoor, die zandhagedis, maar ga je nou straks het klimaat opofferen voor een zandhagedis? Je moest steeds kijken naar de balans.

‘Of het nou gaat om het klimaat, armoede, of agressie tegenover zorgverleners, treed kordaat op’

“Het is een beetje een lang antwoord, maar het haakt allemaal aan op je vraag: waar staat het klimaat? Bij mij staat alles naast elkaar. En dat moet weer in balans komen. Ook wereldwijd. Kijk naar de vervuiling aldaar, kijk naar de plastic soep in de zee, kijk naar hoe mensen in Azië, in landen als India en Bangladesh met afval omgaan. Dat is zo belastend voor ons klimaat. Daar hebben mensen nog zoveel te leren. En dan vind ik het zo jammer dat wij hier in dit postzegeltje op de millimeter druk zijn met een onsje meer of een onsje minder, in plaats van dat we al onze denkkracht en kennis wereldwijd inzetten. Dáár maak ik mij zorgen over. Ik vind het heel lastig om op Nederlands niveau te zeggen dat ik me zorgen maak over het klimaat, want dat kan niet. Er staat geen stolp over ons heen.

“Maar natuurlijk vind ik dat het klimaat meer aandacht behoeft. Ik kom maar heel weinig mensen tegen die dat niet willen, alleen bij Forum hoor je er een paar roepen dat er geen klimaatprobleem bestaat. En ik vind ook dat je altijd bij jezelf moet beginnen. Verbeter de wereld, begin bij jezelf.”

Wat doet u?

“Ik vlieg zelden, heb een moestuin, probeer een goede balans te vinden tussen vlees eten en vegetarisch eten, heb anderhalf jaar geleden een elektrische auto besteld. We wachten er trouwens nog steeds op; iedereen wil er een, maar probeer er maar eens een te krijgen. En als je je erin verdiept, blijkt zo’n elektrische auto veel erger te zijn voor het milieu dan de nieuwste diesels. Maar goed, we hebben er toch maar een gekocht.

“Ik maak me vooral zorgen over het gebrek aan daadkracht. We hebben hier in Ommen een festival in het Vechtdal, en dat bestuur bestaat uit vier vrouwen. Wij maken geen verslagen van de vergadering, er is geen actielijst, toch weet iedereen wat-ie moet doen en doet dat ook. Ieder jaar weer draait het als een trein. En dat spreekt me bij de BBB ook zo aan: het is praktisch, hands-on. Dus niet steeds erover lullen, en elkaar vliegen afvangen, maar doe er nou eens wat aan. Of het nou gaat om het klimaat, armoede, of agressie tegenover zorgverleners, treed kordaat op.”

Hoe stelt u zich dat in de praktijk voor?

“Als iemand met een gebroken teen stennis maakt op de trauma-afdeling, omdat hij vindt dat hij te lang moet wachten doordat iemand wordt gereanimeerd, dan zou ik gewoon zeggen: ‘Doei, daar is de deur, je komt maar terug als je afgekoeld bent.’ ‘Maar mensen hebben recht op zorg,’ hoor je dan. Daar heb je het weer, hè? ‘Ja maar ik heb recht op…’ Nee, waar is je eigen verantwoordelijkheid? Ik snap daar echt niets van. He-le-maal niets. Net zoals wegen bezetten bij demonstraties, ik snap het niet, noch van de boeren, noch van de klimaatactivisten. Wegen zijn levensaders in ons land. Een ambulance moet erlangs of je wilt naar een familielid dat op sterven ligt, mensen missen een begrafenis, anderen een trouwerij. Doe dat niet, zit een ander niet in de weg. Je krijgt ook nooit draagvlak als je elkaar steeds in de weg zit. Je bent alleen maar aan het polariseren. 

“Ik denk bij al die mensen die op de A12 zitten: jongens, word allemaal voorlichter, ga de mensen helpen die hier in die flatjes wonen. Dat kan zo’n energieconsulent van de gemeente ook niet in zijn eentje af. Loop gewoon door een huis en wijs de bewoners op de mogelijkheden om energie te besparen. Want heel veel mensen hebben helemaal niet in de gaten wat ze allemaal zelf kunnen doen. Of ze hebben hulp nodig; dat oude vrouwtje kan echt niet zelf die radiatorfolie achter de radiator krijgen. Doe het gewoon! Steek je handen uit de mouwen, ga aan de slag.

“Afgelopen zomer hadden wij een nazomerborrel bij ons in de Vinkenbuurt. Mijn man had net een nieuwe heup, dus die liep op krukken. Een oudere dame zei: ‘Ik moet eigenlijk ook een nieuwe heup, maar dat kan niet, want dan kan niemand mijn hond uitlaten.’ Dan schiet ik meteen in mijn praktische rol. Je maakt gewoon voor zes weken een hondenuitlaatschema voor Jan en alleman uit de hele buurt, die vrijwillig mee wil doen, en huppakee, die vrouw kan geopereerd worden. We kunnen zoveel zelf. Doe gewoon wat in plaats van steeds naar de ander kijken hoe die het moet oplossen, hoe die het verkeerd doet of hoe die een verkeerde mening heeft. Ga bij elkaar zitten en dan heb je vast wel één idee waarvan iedereen zegt: dat is een goed plan. En ga dat doen. Leer om met elkaar problemen op te lossen in plaats van elkaar uit de tent te vechten.

“En stop met alles zo bureaucratisch te benaderen. Want dan is het geen wonder dat alles op slot gaat. Op heel veel plekken in Nederland mag je geen woning meer bouwen, maar mogen er wel wekenlang grote dieselvrachtauto’s rondrijden voor afgravingen en bomenafvoer in het kader van natuurherstel. Van al die uitstoot hadden we een hele stad kunnen bouwen.

“Onze intentie bij BBB is om er met andere partijen uit te komen. Want je hebt elkaar nodig. Ik ben altijd een groot fan van die Marijnissen, hoe heet ze ook alweer?”

Lilian.

“Lilian Marijnissen ja. Over een heleboel dingen ben ik het niet met haar eens, maar soms hoor ik haar dingen zeggen, bijvoorbeeld over hoe die grote energiereuzen rijk worden van alle toeslagen, en denk ik: je hebt hartstikke gelijk. Maar jij bent ook weer een roepende in de woestijn, want er wordt gewoon helemaal niet op je gereageerd vanuit de coalitie. Caroline doet dat wel. Haar wordt soms verweten dat ze extreemrechts is omdat ze het soms eens is met Fleur Agema van de PVV. Maar Fleur is een kanjer op het gebied van de gezondheidszorg! Zij heeft heel slimme ideeën. Ze komen er alleen niet door, omdat ze van de PVV is. En León de Jong van de PVV heeft samen met Pieter Omtzigt en Renske Leijten van de SP weer een heel goed pensioenverhaal.

“Ik vind ook dat we pensioenopbouw veel rechtvaardiger moeten maken. Grote bedrijven maken heel graag gebruik van zzp’ers, en ik vind dat zij voor de uren dat ze een zzp’er inhuren premie moeten afdragen aan het fonds voor de Ziektewet en voor pensioenopbouw. Nu staat het pensioen voor zelfstandig ondernemers op heel veel gebieden onder druk. Zoals de zelfstandigenaftrek, die eigenlijk bedoeld was om een buffer mee op te bouwen. Daarnaast willen ze de maximale huurprijs op panden aan banden leggen, terwijl heel veel mkb’ers één of twee panden hebben als pensioen. En ook de overwaarde op het koophuis willen ze belasten, terwijl dat voor heel veel zelfstandigen nou juist de laatste mogelijkheid was om toch iets van pensioen te hebben. Dat soort verhalen halen wij allemaal bij de mensen op. Dat is ook de kracht van de BBB. 

Ik hoop dat Nederland straks weer een land is met een overheid die faciliterend is in plaats van leidend.

“Je moet de mensen het zelf laten oplossen en niet de bureaucratie. Als er ergens iets misgaat, wordt er heel snel een wet in elkaar getimmerd, zonder dat die in de praktijk logisch is. Toen er brand was geweest in het Volendamse café ’t Hemeltje, doordat de eigenaar zwaar in overtreding was, was het niet: sluit die tent. Nee, heel Nederland werd overvallen door nieuwe regels voor vluchtwegen in de horeca. Ik kan een avondvullend programma schrijven over wat we daardoor in Ommen hebben meegemaakt. Woonhuizen moesten bijvoorbeeld worden opgeofferd, omdat er anders geen vluchtweg uit een horecagelegenheid was. 

“Ik hoop voor mijn kinderen en kleinkinderen – ik word binnenkort voor de eerste keer oma – dat Nederland straks weer een land is met een overheid die faciliterend is in plaats van leidend. En dat er weer vertrouwen is. Want op dit moment wordt Nederland geregeerd op basis van wantrouwen. Terwijl, mensen wíllen meedenken. Iedereen wil uiteindelijk het goede doen, ook voor het klimaat.

Ze laat op haar telefoon een filmpje zien van een boer die biologisch is gaan landbouwen. “Kijk, dit is een biologische boer, die zijn stinkende best doet om biologisch te werk te gaan. Maar doordat de ganzen het gewas opeten, blijft er alleen onkruid over. Er is nu een roep om biologische landbouw, en dat is helemaal prima, maar we moeten wel blijven meedenken over de oplossingen voor de problemen die erdoor ontstaan. Anders blijft het alleen een goede oplossing op papier.”

Kijkend op haar telefoon stuit haar oog op de foto van een kalfje dat ze opgestuurd kreeg. Stralend: “Er is gisteren een kalfje naar me genoemd, leuk hè? Zo schattig. Nu moet ik dus op kraamvisite in Brabant, vind ik.” 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.