Spring naar de content
bron: Matty van Wijnbergen

Vat vol tegenstrijdigheden

Het huwelijk – het is een onderwerp dat de Foute Jongens tot nu toe gemeden hebben, maar nu in alle openheid willen bespreken. Ook staan ze uitgebreid stil bij het verschijnsel ‘golddigger’.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Foute Jongens

Rob: De eindstreep nadert. Hoogste tijd dus voor een nieuwe ontboezeming. Ik moet schoon schip hebben gemaakt voordat u, zoals beloofd, tijdens het verstrooien van mijn as in de Belfast Lough ter hoogte van Carrickfergus het lied ten gehore gaat brengen waarin deze stad weemoedig wordt beschreven. Tik op YouTube de namen Richard Harris, Peter O’Toole en Carrickfergus in. En kijk en luister.

Ons spiegelbeeld, mijnheer Van Amerongen. 

Ik reken op u.

Goed, die ontboezeming: ongeveer een kwarteeuw geleden, toen ik minstens zo beneveld was als Harris en O’Toole tijdens die live vertolking van Carrickfergus, heb ik een bruiloft ernstig verstoord. Het feest vond plaats in de tuin van een chic buitenverblijf aan de Vecht. Ik was een van de gasten, kende de reputatie van de bruid beter dan wie dan ook, zag mijn mening over haar bevestigd toen ik haar nabij het toilet, als in een Harold Robbins-roman, aan haar kersverse schoonvader zag friemelen, en kon mij niet langer bedwingen toen het strijkje dat voor de muzikale omlijsting zorgde een pauze inlaste. “Die bitch is op je geld uit!” schreeuwde ik de bruidegom plotseling toe.

Waarna ik de party toch maar, ietwat haastig, via de achterdeur verliet.

Ik had trouwens wel gelijk, zoals tien jaar later bleek.

Ach, het huwelijk, mijnheer Van Amerongen. Toen ik onze dialogen van de afgelopen jaren nog eens doornam, viel het mij op dat wij dat onderwerp vaak links laten liggen. Zeker, u heeft uw korte echtelijke verbintenis met PvdA-coryfee Edith Mastenbroek – vrede zij met haar, zegt u er altijd bij – weleens aangestipt. En zelf heb ik er in onze HP/De Tijd-conversaties ook soms op gewezen dat ik over een wederhelft beschik. Maar verder hebben wij nauwelijks over het instituut huwelijk gerept, op zich opmerkelijk, omdat wij verder zo’n beetje elk detail van ons leven, hoe stuitend soms ook, aan de openbaarheid prijs plegen te geven.

Ik ben gezegend met een ‘kinderarmpje’, waar ik regelmatig over struikel

Arthur van Amerongen

Eén ding staat vast: bij alle keren dat wij als bruidegom bij een trouwerij betrokken waren (u eenmaal, ik tweemaal), werden de betrokken vrouwspersonen niet door geldlust gedreven. Wij waren persmuskieten, oftewel armoelijers. Onze officiële wederhelften wisten dat en konden derhalve geen golddiggers zijn.

Wie dat bijvoorbeeld wel was? De eerste die mij te binnen schiet is Anna Nicole Smith, in 1993 door Playboy gekozen tot Playmate of the Year. In 1994, een jaar later dus, trad deze op Anita Ekberg gelijkende verschijning in het huwelijk met de toen 89-jarige miljardair J. Howard Marshall. “Ik houd echt van hem,” kirde zij desgevraagd glashard. Weer een jaar later blies haar echtgenoot uitgeput zijn laatste adem uit en volgde een lange reeks rechtszaken over de erfenis met zijn kinderen, een bittere juridische strijd die bij haar eigen dood in 2007 – Anna Nicole werd slechts 39 jaar, in haar lichaam werd een overdosis van pijnstillers en antidepressiva aangetroffen –
nog steeds niet beslecht was.

Er borrelt ineens een vraagje in mij op, mijnheer Van Amerongen.

Onder welke omstandigheden verliezen oudere mannen hun aantrekkelijkheid minder snel?

Ik zie uw antwoord met interesse tegemoet.

Arthur: Lieve oom Rob, wat een heerlijke romantische ontboezemingen en overpeinzingen. Voelt u soms de onwelriekende adem van Magere Hein in uw speknek? Het is inderdaad precies wat je tussen de regels door suggereert: wij moeten het niet van ons uiterlijk en onze centen hebben aangaande onze aantrekkingskracht op de vrouwtjes, maar van onze humor. Daar komt nog bij dat ik gezegend ben met een ‘kinderarmpje’, waar ik regelmatig over struikel. Hij hep een gouden pik, zeggen ze dan in Mokum. En verder ben ik zo arm als een kerkrat en zit jij in schaal 15 van de CAO voor hoernalisten.

Weet jij trouwens wie de Nederlandse Anna Nicole Smith is? (Dat je die nog kent – zeker uit je Betamax-fase.)

Een eigentijdse golddigger en man-eater? Nee, niet Bridget ‘Bezemhok’ Maasland. Sylvie Meis ook niet! Tromgeroffel… 

Ach, je raadt het toch nooit. 

Het is de gefossiliseerde actreutel Ineke Swanevelt (maar dan niet met de legendarische cup FF van A.N.S.)!

Het verhaal doet de ronde dat Swaantje zowel Godfried Bomans als Simon Vestdijk ontknaapt heeft. Boze bronnen beweren ook nog eens dat ze het met Louis Couperus deed, maar zo oud is het mens nou ook weer niet. 

Hoewel jij even oud bent als juffrouw Swanevelt, heb je haar vermoedelijk nog nooit in levenden lijve ontmoet. Jij bent immers niet zo van het toneel. Deze mevrouw was in de vergetelheid geraakt, ware het niet dat ze als een ware bidsprinkhaan, de Mantis religiosa, letterlijk boven op de schrijver A.L. Snijders is gaan zitten. Nou, dan weet je al hoe het afliep.

Onder welke omstandigheden verliezen oudere mannen hun aantrekkelijkheid  minder snel?

Rob Hoogland

De beste man was dol op mij, geloof het of geloof het niet. Dit schreef hij over mij in zijn wekelijks column voor de VPRO Gids: “Van Amerongen, die als een heremiet met zes grote honden in Portugal in een kalksteengrot woont, was plotseling ernstig ziek geworden en kon de column die hij wilde schrijven over de hoeren bij de benzinepomp in de haven van Olhão niet afmaken. Hij trok zich terug op zijn bed van vodden en las Reis door mijn kamer van Maarten Biesheuvel voor de tiende keer. Zoals altijd huilde hij bij het volgende briefje: ‘Lieve moeder, als een dankbare zoon zal ik voortaan uw geloof in God, Jezus en de Hemel eerbiedigen, neem me niet kwalijk dat ik zo vaak met betrekking tot die zaken op u gescholden heb. Groeten. Uw Maarten’.”

Hoogland, ik weet uit betrouwbare bronnen hoe Swaantje de ondergang werd van A.L. Snijders. Nee, het is niet Pieter Waterdrinker. Heb je dat ranzige pornopamfletje Laatste lente met Peter Müller / A.L. Snijders van haar gelezen? In die driestuiversroman ligt ze de hele dag met die keurige en vooral preutse man te wippen. Je moet er toch niet aan denken, of kreeg je beeld?! Swaantje heeft met dat schotschrift een soort waarheid geprobeerd te creëren die er simpelweg niet was. Heb je dat interview gelezen met Swaantje in het Handelsblad?

Hoe ze er wéér bij haalt dat ze met Bomans was. Snijders gaf nota bene altijd af op die katholiek, hij had niks op met die man! De zwarte weduwe schoffeert Snijders postuum en is daar nog trots op ook. Terwijl ik heel andere verhalen heb gehoord. Bijvoorbeeld hoe afschuwelijk die literaire groupie behandeld werd door Bomans op het boekenbal van 1953. Dat was zo stuitend dat degenen die het zagen het nooit meer vergeten zijn. Deze vrouw is – aldus mijn bron – het product van een slecht huwelijk en enig kind, door haar papa genegeerd en (last but not least) ze heeft nog nooit een kind in haar schoot gehad. Nou hebben wij ook nooit een kind gebaard uit onze vaderschoot, maar dat interesseert ons geen biet, want wij zijn superbinair. Swaantje was en is dus uit op wraak, een dorre mannenhater en bovenal een derderangs actrice. 

Rob, het schuim staat op mijn mond. Dat is natuurlijk vooral projectie, want stel je voor dat zulks mij postuum zou overkomen, zo’n vies boekje. 

Rob: Rustig, mijnheer Van Amerongen, rustig. Want rust, daar is A.L. Snijders in dit delicate geval postuum bij gebaat, en zijn buitengewoon in verwarring gebrachte naasten in het hier en nu. U weet dat hij en ik lange tijd warme betrekkingen onderhielden. We correspondeerden en ik zocht hem en zijn lieve, prachtige vrouw Y soms op in hun boerderij in Klein Dochteren. Zij kwamen ook weleens bij mij thuis, één keer samen met de schrijver L.H. Wiener en diens vriendin.

Onze vriendschap – hij vroeg mij ook een voorwoord voor zijn bundel Vijf bijlen te schrijven – werd in de VPRO-kringen waarin hij vaak vertoefde niet altijd begrepen. Die Hoogland was immers van De Telegraaf. Maar daar had hij lak aan. Regelmatig wees hij er ook op dat zijn vader bevriend was met Co Stokvis, de legendarische Telegraaf-hoofdredacteur onder wiens bewind de krant zo groot werd.

De laatste anderhalf jaar van zijn leven hadden we minder contact. Het zou goed kunnen dat zijn relatie met mevrouw Swanevelt, wel heel kort na het overlijden van Y, daaraan ten grondslag lag. Ze zocht hem op bij een lezing en verleidde hem openlijk. Peter Müller, zoals hij in werkelijkheid heette, werd daarna volledig door haar in beslag genomen en ik moet toegeven dat ik ook de wenkbrauwen fronste toen hij haar live bij Matthijs van Nieuwkerk als zijn nieuwe wederhelft introduceerde. Daar zat een andere man, toen reeds dik tachtig jaar oud nota bene.

Ik begrijp dat je nog steeds opgewonden raakt van de ‘male bonding’ tussen O’Toole en Harris

Arthur van Amerongen

A.L. Snijders was altijd al een vat vol tegenstrijdigheden, dat wel. Hij schreef uitsluitend zkv’s, wat voor Zeer Korte Verhalen staat. Maar als je met hem converseerde, was hij een spraakwaterval. Hij kon ook de ene dag iets beweren en de volgende dag het tegenovergestelde verklaren. Het maakte deze grote stoïcijn met zoveel literaire en culturele kennis allemaal niet uit. Soms was hij radicaal links, soms oerconservatief. Fascinerend was-ie. En dat is-ie nog, al worden aan dat begrip door de vijf kinderen die hij en Y opvoedden inmiddels verschillende betekenissen gegeven. Het gezin ligt aan gruzelementen.

Snijders’ snelle huwelijk met mevrouw Swanevelt, wier ‘dagboek’ na zijn dood ook in mijn ogen niet gepubliceerd had moeten worden, heeft inderdaad de nodige turbulentie veroorzaakt en het moet mij van het hart dat de houding die zij tot nu toe ten opzichte van de kinderen inneemt de verstandhoudingen niet heeft verbeterd. Het is een klassieke strijd geworden, gelijkend op die van Anna Nicole Smith en de kinderen van J. Howard Marshall: om de erfenis, om de vereffening van oude familiaire schulden zelfs, et cetera, een strijd vol haat en onbegrip waarin het woord golddigger vaak valt, versterkt door een Tzum-stuk van voornoemde L.H. Wiener waarin mevrouw Swanevelt op z’n zachtst gezegd niet wordt gespaard.

Ook ik heb vooral met de kinderen van doen.

Dit had hun niet mogen worden aangedaan.

Zo ziet u maar weer dat het huwelijk ook niet alles is, mijnheer Van Amerongen. Doe mij maar zo’n vriendschap als die tussen Peter O’Toole en Richard Harris. Kijk maar eens hoe zij innig verstrengeld met elkaar weglopen aan het einde van dat YouTube-filmpje. Dat is pas liefde!

Arthur: Ik begrijp dat je nog steeds opgewonden raakt van de ‘male bonding’ tussen Peter O’Toole en Richard Harris. Dat hoeft op zich geen reden te zijn om als een speer naar zieleknijper Louis Tas te rennen (check even of hij nog onder ons is) om hem wat meer over jouw homo-erotische hersenspinsels te verklappen. Ik zou eerst maar eens naar The Celluloid Closet kijken als ik jou was. Deze documentaire uit 1995 laat zien hoe Hollywood-films lgbtqqip2saa’ers vroeger afserveerden. 

In de klassieker Ben-Hur (die je ongetwijfeld in een Alkmaars bioscoopje hebt gezien, met het jongenszweet in je knickerbocker) ontmoeten Judah Ben-Hur (Charlton Heston) en Messala (Stephen Boyd) elkaar voor het eerst in jaren weer. Ze staren elkaar in de ogen, ze aaien elkaars handen en giechelen. Nichten als paarden, maar dat zie je natuurlijk meteen aan de kleding.

Doe mij maar zo’n vriendschap als die tussen Peter O’Toole en Richard Harris

Rob Hoogland

Gore Vidal (die de tegennatuurlijke liefde uitvond en verbeterde), schreef mee aan het script. Je moet maar eens naar de dialogen luisteren: het is net alsof je bij de thé dansant van de Roze Rimpel, de ouderenpoot van het COC, in Heerlen zit. Charlton Heston reageerde woedend toen hij werd aangesproken over de homo-erotische connotaties. Hij betitelde de onthulling als ‘belachelijk’ in het tijdschrift Time. Gore Vidal reageerde in een artikel waarin hij naar Heston verwees als ‘trotse trompet voor de National Rifle Association’. “Wat moet je met een oude acteur die, als hij werkt, vaak twee toupetjes draagt, de een op de ander, in het belang van de waarheid?”

Je weet inmiddels wel waar ik heen wil, Hoogland. Mocht je na mijn dood met een liber amicorum komen dat Mijn laatste lente met Tuurtje heet, dan kom ik in het novembernummer met een echte scoop over jou en mij, poes. Vieze vent!