Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

In de voetsporen van A. den Doolaard

G.H.B. bracht een bezoek aan de Balkan. Na het filmfestival in Sarajevo doet hij het Noord-Macedonische Ohrid aan. Daar vraagt een museum dat aan een Nederlandse schrijver gewijd is uw hulp.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Vrienden, ik ben net terug van de Balkan en wat zijn de mensen daar toch gelukkig met weinig en wat hebben ze toch een joie de vivre! 

U daarentegen bent alleen maar aan het klagen omdat gas, stroom, benzine, diesel, water, bier, koffie, vlees, tabak, groente, fruit, onroerend goed, uw krant, de tram en de trein duurder en duurder worden. Dan had u maar niet op juffrouw Kaag moeten stemmen. 

De beste première die we nooit hadden piept voortdurend dat de ‘haat’ tegen haar en haar collegaatjes Ollongren en Jetten pure misogynie is, maar ze zwijgt in alle toonaarden over vrouwenhaat als het gaat om de verschrikkelijke verwensingen door D66-mannen jegens niet-linkse politica’s als Annabel Nanninga, Caroline van der Plas, Fleur Agema en Marine Le Pen. 

Het ontbreekt er nog maar aan dat juffrouw Kaag met heur parelketting en heur aangeleerde Beatrix-accent over het door haar verachte Nederlandse gepeupel roept: ‘qu’ils mangent de la brioche’, dat altijd slordig vertaald wordt als ‘laat ze dan maar cake eten’.

Illustratie: Gabriël Kousbroek
bron: Gabriël Kousbroek

Zeg nooit cake tegen een brioche, vrienden! De volmaakte brioche is een subtiel evenwicht tussen een vochtig mondgevoel en een volle boterachtige smaak en verschilt van gewoon brood in het extra gebruik van suiker, eieren en roomboter. 

De uitroep ‘qu’ils mangent de la brioche’ zou gedaan zijn door koningin Marie Antoinette, toen het Franse falderappes en schorriemorrie klaagden dat het brood op was, maar ik heb even voor u uitgezocht waar het citaat werkelijk vandaan komt. Welnu, mij lijkt het aannemelijk dat de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau in deel zes van Les Confessions de eerste was die deze uitspraak op papier zette. Rousseau (neen, hij heeft mij niet goed gekend, want zo oud ben ik nou ook weer niet) schrijft het citaat toe aan een grote prinses en Marie Antoinette was toen nog maar een kind, dus het is onwaarschijnlijk dat zij de prinses was die Rousseau in gedachten had.

Marie Antoinette stierf onder de guillotine. Haar laatste woorden zijn – in tegenstelling tot het brioche-verhaal – wel officieel opgetekend. Zachtjes zei ze: ‘Sorry meneer, ik deed het niet expres’, nadat ze per ongeluk op een voet van haar beul was gaan staan. Ik zie het de arrogante juffrouw Kaag nog niet doen, om zoveel beleefdheid op te brengen als ze op het punt staat haar Schepper te ontmoeten. 

Maar laat ik het gezellig houden in deze vrolijke septembereditie van de Haagsche Post en u vertellen over de Balkan. 

Terwijl daar elk centje moet worden omgedraaid, leeft men toch alsof het de laatste dag is en mekkert men niet als de verwende Hollander. 

Lumpovanje wordt dat weleens genoemd: die typisch Slavische euforie-uitbarstingen, geplengd met slivovitsj en sloten pivo, en altijd die heerlijke geur van geroosterd speenvarken, de klanken van opzwepende zigeunermuziek en de altoos opwaaiende bonte rokken van boerendochters die de argeloze westerling de hooiberg in willen lokken. Ach, zulks is op meeslepende wijze beschreven door mijn goede vriend Bob Spoelstra – u kent hem wellicht beter als
A. den Doolaard – in zijn epische Balkan-romans Het land achter Gods rug, De bruiloft der zeven zigeuners, Oriënt-Express en De herberg met het hoefijzer

Enfin. Ik was jurylid van het jaarlijkse filmfestival in Sarajevo en mensen, wat is die stad toch op een wonderbaarlijke manier uit de dood herrezen! Het eerste festival werd van 25 oktober tot 5 november 1995 gehouden. Sarajevo werd toen nog belegerd en het festival was toen vooral een noodkreet tegen de oorlog. Er kwamen 15.000 mensen en ik behoorde tot de initiatiefnemers, samen met mijn goede vrienden Emir Kusturica, de cineast, en Goran Bregović, de vaste componist van Emir. 

Ik moet u eerlijk bekennen dat ik destijds tegen westerse interventie in de Bosnische Oorlog was (en ik zat er volledig naast, dat mag ook weleens geschreven worden). Er zou een nieuw Vietnam kunnen ontstaan als ‘het Westen’ in de Bosnische bergen zou interveniëren, zo was mijn redenatie. Serviërs en Kroaten kennen het gebied op hun duimpje en waren en zijn hartstochtelijke guerrillero’s. In 1941 kreeg Hitler met 37 divisies de guerrilla in Bosnië niet klein. 

Op de Balkan leeft men alsof het de laatste dag is en mekkert men niet als de verwende Hollander

Mijn rit van Split naar Sarajevo destijds was een helletocht. In de ravijnen langs de kronkelende modderweg over de Igman-berg lagen uitgebrande autowrakken en vrachtwagens. Om de haverklap was er oponthoud bij de controleposten van de Verenigde Naties en het Bosnische leger. Een verkeerde afslag nemen was levensgevaarlijk, de berg was bezaaid met mijnen. De aanblik van Sarajevo maakte mij intens verdrietig: de kapotgeschoten flatgebouwen, het geblakerde ijshockeystadion van de winterspelen uit 1984, de graven in het voetbalstadion en de parken, het haveloze Holiday Inn. De entree lag aan Sniper Avenue, een groot deel van de kamers was weggeschoten. 

Met gevaar voor eigen leven heb ik dat eerste filmfestival voorgezeten, en het deed mij deugd dat het nu is uitgegroeid tot een volwassen gebeuren, dat niet onderdoet voor Cannes. Na het festival ben ik in de geest van A. den Doolaard doorgereisd naar Ohrid in Noord-Macedonië, via Montenegro en Albanië, dwars door de woeste bergen. In Ohrid staat een prachtig monument voor mijn grote vriend, de enige Nederlandse schrijver die in het buitenland dusdanig geëerd wordt. 

Helaas is het monument in verval geraakt en wat nog veel erger is, lieve mensen: het museum voor A. den Doolaard verkeert in ernstige financiële problemen. Het ligt in de oude stad – door Unesco beschermd werelderfgoed – en werd opgericht door de legendarische Macedonische schrijver Misjo Joezmeski, een groot bewonderaar van Den Doolaard. Joezmeski overleed helaas op 30 april 2021. Zijn sympathieke neef Krste Purcov, journalist en reisgids, nam het levenswerk van zijn oom over. U kunt doneren, lieve vrienden, en doe dat met gulle hand (via www.bit.ly/3AkCaHx)!

In mijn oktoberkroniek voor de Haagsche Post zal ik u berichten over de dubbeltjes en kwartjes die u overhad voor het noodlijdende museum. до следниот пат!