Spring naar de content
bron: anp

Even bellen met… Joost Oomen

Schrijver en dichter Joost Oomen (31) publiceerde dit jaar een reisverslag: Visjes. Zomervakantie zit er niet in, want in de zomermaanden speelt Oomen mee in maar liefst twee voorstellingen op theaterfestival De Parade.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jelle Brumsen

Je staat met twee voorstellingen op De Parade. Welke is het leukst? 

“Dat is als kiezen tussen kinderen, daar heb ik natuurlijk geen antwoord op. De twee voorstellingen zijn ook zó verschillend: de ene is met band en eigen gedichten. Dat is een behoorlijk luide voorstelling met vrij harde muziek, want poëzie die begeleid wordt door van die softe muziek vind ik verschrikkelijk. Verder zit er veel publieksparticipatie in: het publiek moet gooien met citroenen en wordt gezegend met meloensap en een banaan. De andere voorstelling is een samenwerking met De Poezieboys en gaat over de vergeten IJslandse dichter Jörgi Eisfogl.”

Wat was die Eisfogl voor een type?

“Een hele merkwaardige man, een mythisch figuur over wiens leven maar weinig bekend is, behalve een aantal aparte verhalen over zijn omzwervingen door Europa. De Poezieboys waren hem eens tegengekomen bij een vorige voorstelling over Simon Vinkenoog. Vinkenoog nodigde voortdurend allerlei dichters uit in Amsterdam, waaronder ooit Eisfogl. We wilden graag een voorstelling maken over een écht vergeten dichter, dus toen kwamen we bij hem uit. Je kan hem nauwelijks googelen en er is bijna niks van hem vertaald, dus het was een hele zoektocht om iets van materiaal te krijgen.”

Je vertelt graag dat er wel wat meer vrolijkheid in de wereld mag zijn. Spreekt dat ook uit de voorstellingen waarmee je op De Parade staat?

“Zeker. Alleen de wereld kan me niet zoveel schelen, ik hou niet van kunst die gemaakt is om de wereld te verbeteren. Het gaat me om vrolijkheid in de kunsten en dan voornamelijk in literatuur en poëzie, in theater zit dat al wel. Bijna alle romans gaan over diepzinnige, al dan niet autobiografische moeilijkheden en in poëzie is het misschien nog wel meer kommer en kwel. Ik wil laten zien dat het ook mogelijk is om lyrisch te zijn over gelukzaligheid. Daar zit volgens mij een onontgonnen gebied.”

Schrijf je daarover uit pragmatische overwegingen? 

“Ik vind het gewoon interessant om literatuur breder te maken. Ik weet niet echt wat mijn overwegingen en drijfveren zijn; ik word altijd een beetje moe van al die drijfveren van kunstenaars. Te vaak zetten kunstenaars zichzelf vooraan in plaats van de kunst.”

Tot slot: ik zag dat je drie van de vier steden van De Parade aandoet. Eindhoven wordt overgeslagen. Heeft dat een principiële reden?

“Nee hoor, dan zijn we gewoon nog bezig met het maken van de voorstelling over Eisfogl. Eindhoven is ook een fijne stad. Maar het is leuk om de voorstelling vlak voor het begin nog niet helemaal af te hebben, dan zit er wat druk achter. Dat maakt het spannend, anders wordt het saai. En saaiheid is het ergste wat er is.”