Spring naar de content
bron: anp

Hafid is dood

Max Pam herdenkt Hafid Bouazza: “Hafid wilde niet gewaardeerd worden omdat hij toevallig in Marokko was geboren. Hij wilde gewaardeerd worden als schrijver.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Hafid is dood. Niemand kan daarover echt verbaasd zijn. Nooit was zelfdestructie zo creatief als in zijn lichaam. Zijn drankzucht was legendarisch, al werd die soms tot een titanische proporties opgeblazen, iets waar hijzelf met een verlegen lach aan meewerkte. De Volkskrant meldt: “Gemiddeld één fles absint en twintig bier per dag”. Dat lijkt me stug, maar het is waar dat hij me eens heeft uitgelegd dat absint ten onrechte de naam heeft slechts gedronken te worden door uitgemergelde verslaafden in een Parijs logement. Hijzelf dronk het liefst Tsjechische absint, maar daar was helaas niet altijd aan te komen.

In veel opzichten doet Hafid mij aan Joseph Roth denken, en dan niet alleen vanwege diens Die Legende vom heiligen Trinker uit 1939. Daarin wordt al uitgelegd dat Joden niet tegen alcohol kunnen, of juist heel goed tegen alcohol kunnen. Het een heeft met het ander te maken. Je kunt er niet tegen, tot je een bepaalde grens overgaat, en dan kun je er juist heel goed tegen.

Tot je eraan dood gaat.

Hafid was niet Joods, maar wel semitisch. Wie ziet uiterlijke verschillen tussen Simon Wiesenthal en Yasser Arafat? Ik niet. Wat Roth en Hafid ook gemeen hebben is hun migratie-achtergrond. Met die constatering moet je erg oppassen. Zelf wilde Hafid er niets van weten. Hij was een Nederlandse schrijver, die vlekkeloos Nederlands schreef. Vele andere Nederlandse schrijvers deden hem dat niet na. Daarin had hij volkomen gelijk. Hafid wilde niet gewaardeerd worden omdat hij toevallig in Marokko was geboren. Hij wilde gewaardeerd worden als schrijver. Ongetwijfeld kwam zijn woede jegens de islam ook daar uit voort.

Hafid wilde niet gewaardeerd worden omdat hij toevallig in Marokko was geboren. Hij wilde gewaardeerd worden als schrijver

Hij zou zich ook erg beledigd gevoeld hebben door zo’n zinnetje op Nu.nl: “Samen met Abdelkader Benali gold hij als de belangrijkste schrijver van een golf nieuwe auteurs met een migratieachtergrond”. Benali was precies Hafids tegenpool. De mandarijn tegenover het talent. De mandarijn bracht het tot lezinggever op 4 mei in de Nieuwe Kerk, het hoogste dat een schrijver bij de Hollandse elite kan bereiken – tenminste, als hij niet zo stom was geweest om het op het laatst voor hemzelf te verpesten. Hafid daarentegen was de werkelijke geest én de werkelijke buitenstaander. Over Hafid schreef ik eens: “Vergeleken bij hem is Abdelkader Benali maar een eenvoudige krabbelaar. Vergeleken bij hem is Kader Abdollah een ronkende heimachine”. Allemaal waar, maar Hafid kon de huur niet meer betalen en dronk zich dood.

Er is een tijd geweest dat ik hem elke week een paar keer zag, meestal bij hem thuis op zijn ruime etage in de De Lairessestraat. Dat duurde tot hij daar weg moest wegens huurachterstand. Ook zag ik hem vrijdag aan het eind van de middag in Café de Zwart op het Spui. Daar dronk hij geen absint, maar wel twintig biertjes, al waren dat – na zijn eerste waarschuwing – meestal kleintjes pils.

v.l.n.r. Theodor Holman, Hafid Bouazza en Max Pam

Ook ontmoette ik hem regelmatig in tv- en radiostudio’s. De Openbare Bibliotheek in Amsterdam was een vaste stek. Daarnaast was hij een graag geziene gast in een programma dat ik voor TV-Noord Holland maakte. Wij hadden daar weer eens een heftige discussie over de islam, met een imam erbij, toen Hafid zei: “Ik ben brandstof voor de hel”. Theo van Gogh was al vermoord, maar Charlie Hebdo moest nog komen. Over opruiende Marokkanen herhaalde hij zijn beroemde uitspraak:  “Niet tevreden? Wegwezen!”. Bas Heijne sprak er later schande van.

Na afloop bracht ik Hafid met de auto naar zijn appartement in de De Lairessestraat. Midden in de stad raakten we verzeild in een file. Opeens stapte hij uit, bijna een fietser scheppend, liep naar een snackbar aan de overkant, kocht drie blikjes bier, stapte weer in en bood mij een blikje aan.

“De bestuurder drinkt niet”, zei ik heilig.

Toen de file oploste en ik hem een paar minuten later afzette, waren de drie blikjes op.

Hij was een geleerd man, dat zou je wel eens vergeten als hij achter zijn gele rakker zat. Kennis van theorie en praktijk maakte hem onverslaanbaar in een debat dat over de islam ging. Zijn hoofdwerk Paravion is een monument van eruditie, maar zijn autobiografisch boekje De spotvogel heb ik wel zo ontroerend gevonden. Zijn credo vind je daar al op de eerste pagina: “Er valt veel te zeggen voor het schrijven met een veerpen, hoe geaffecteerd ook: met dode veren brengt men woorden tot leven”. En even verderop stelt hij ironisch vast: “Wat is de ware persoonlijkheid van een gereïncarneerde boekenkast?”.

Zo zag hij zichzelf ook: als een beer die na een winterslaap in een totaal andere omgeving wakker wordt

Geestig is zijn Boekenweekessay uit 2001: Een beer in bontjas. Die beer was hijzelf en de bruine jas bestond echt. Als hij daarmee op een regenachtige dag dampend Café de Zwart binnenrolde, was hij een indrukwekkende verschijning. Zo zag hij zichzelf ook: als een beer die na een winterslaap in een totaal andere omgeving wakker wordt. De mensen om hem heen vinden hem maar een gekke verschijning en plakken hem uit armoede een etiket op: N.S.M.A.N.N, wat staat voor: een Nederlandse Schrijver van Marokkaanse Afkomst met een Nederlandse Nationaliteit.

Als er zo over hem werd geschreven, zakte hij door de grond.

Ongetwijfeld gaat Hafid volgens veel gelovigen naar de hel. Maar Hafid, wanhoop niet! Reeds in 1929 heeft Koos Speenhoff de hel beschreven in een lied dat iedere Nederlander (en iedere Marokkaan) zou moeten kennen. Het staat hier op YouTube. Het geweldige van de hel is, volgens Speenhoff, dat daar alleen maar talentvolle, geestige en interessante mensen in zitten. En gezopen wordt er ook! Wat wil je nog meer?

Hafid Bouazza, brand in vrede.