Spring naar de content
bron: Gabriël Kousbroek

Oorlog tegen de koekwausen

Al mijmerend tijdens de lockdown besluit G.H.B. dat hij schoon genoeg heeft van lui die voortdurend termen bezigen als witte onschuld, witte fragiliteit, white supremacy, mansplaining en manterrupting.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door G.H.B. Hiltermann

Similia similibus curantur, amices. De classici weten meteen waar ik op doel: het is inderdaad de wet van Hippocrates, hoewel de beste man natuurlijk geen jota Latijn sprak. 

Ik vertaal het toch maar even voor de schaarse leken onder de lezers: het gelijke wordt door het gelijkende genezen. Dit principe houdt in dat iemand van een ziekte kan worden genezen door het toedienen van een zeer kleine hoeveelheid stof die bij een gezond mens dezelfde symptomen oproept als de betreffende ziekte. U kent het wellicht uit de De Kleine Dokter, de homeopathische bijbel van de Zwitserse wichelroedeloper, piskijker en kwakzalver Alfred Vogel, die zichzelf als gediplomeerd fytotherapeut omschreef. En anders kent u het principe wel van Klaasje Rotstein-van den Brink, ook wel bekend als Klazien uut Zalk. 

Men zou het de ‘het gelijke wordt door het gelijkende genezen-doctrine’ ook wel als hair of the dog kunnen omschrijven. Angelsaksische geneesheren meenden ooit dat wanneer je gebeten wordt door een hondsdolle hond, je niet besmet raakt met hondsdolheid als je een haar van de betreffende stoute hond over de wond legt. Vandaag de dag betekent het dat men een kater bestrijdt met nog meer alcohol, in de vorm van een vloeibaar ontbijt. 

In vrijwel elke taal bestaat een variant van ‘haar van de hond’. De Nederlander spreekt van een herstelbier, de Duitser drinkt een Konterbier, de Deen een reparationsbajer en de Chinees – toch al behept met een afwijkend enzymsysteem ADH, ofwel alcoholdehydrogenase – verzuipt de kater met het ‘drankje dat je ziel terugbrengt’. Portugezen pakken ’s ochtends een rebatida, tegen de resaca, een optater. Nog fraaier vind ik de uitdrukking matar o bicho, het doden van het insect. Dat is een neut op de nuchtere maag, maar die valt niet noodzakelijkerwijs onder de katerbestrijding, eerder in de categorie Portugees fatalisme. De Spanjool drinkt des morgens een kopje koffie met een paar flinke druppels rum of cognac. Niet tegen de kater hoor, maar gewoon omdat de Spanjool van gezelligheid houdt. Vraag maar Jeroen Dijsselbloem. 

Ik hoor u denken: wat zit G.H.B. nou toch weer te bazelen, waar wil hij naartoe? Zit de maître à penser soms te pimpelen terwijl hij zijn cursiefjes schrijft met de ganzenveer? Kom toch ter zake, beste man! 

Welnu: similia similibus curantur is in mijn geval de meest adequate methode om de pandemie wokeness te bestrijden. In begrijpelijk Nederlands: ik zal die koekwausen een koekje van eigen deeg bakken. 

Het is namelijk oorlog. Mijn geduld met deze loslopende gekken is op. Argumenten helpen niet meer, ik kan er alleen nog ad hominem in glijden, in die kakofonie van krankzinnige begrippen als witte onschuld, witte fragiliteit, white supremacy, wokeness, mansplaining, institutioneel racisme, genderfluïde, non-binair, transman, hepeating, manterrupting, bropriating, en last but not least fatshaming. Vroeger maakten wij grapjes over dikke dames, die we Bessie Turf of kamerolifantje noemden. Ik heb schoffies in de achterbuurten van mijn Mokum in de jaren vijftig weleens horen roepen: “Bolle, steek een stokkie in je kont, dan ken je tolle.”

Zit de maître à penser soms te pimpelen terwijl hij zijn cursiefjes schrijft met de ganzenveer?

Dat was humor, vrienden. Tegenwoordig ben je al een fascist als je een onschuldige witz maakt over Huubke Bruls, de zwaarlijvige burgervader van Nijmegen. Ik vind dat die bourgondische Limburger een voorbeeldfunctie heeft, net als zijn charmante collegaatje in België: Maggie De Block. Jaja, roepen de teren van ziel en de politiek-correcten dan, die mensen hebben een aandoening in hun stofwisseling, of een andersoortig smoesje. Nou, geloof me: ieder pondje gaat door het mondje en dikke mensen eten altijd. 

Ik ben de kop van Jut geworden omdat ik hard werk, belasting betaal, een blanke cisgenderman (de term heterofiel is ook al fascistisch) van de Kaukasische persuasie ben, beschaafd Nederlands spreek en mijn kostuum niet van het rek bij de C&A trek maar in Singapore laat maken, waarde lezer. 

Vanuit mijn coronabunker ga ik het verzet tegen de oelewappers van GroenLinks aanvoeren, amigo’s. Juffrouw Halsema riep laatst dat de Bijlmer het Brooklyn van Amsterdam moet worden, maar dan betaalbaar. De South Bronx zal het mens bedoelen, want wat las ik in het plaatselijke sufferdje Het Parool, de roeptoeter van de burgemeester: “Het 19-jarige slachtoffer dat dinsdag in parkeergarage Hakfort in Zuidoost is neergeschoten, is aan zijn verwondingen overleden. De politie heeft drie Amsterdammers van 16, 18 en 20 jaar aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij het dodelijk schietincident. Het drietal wordt vrijdag voorgeleid.”

Ook weer van die rare newspeak: schietincident. 

“Volgens een ooggetuige, Imad Ulfakir, zijn de verdachten bevriend met het slachtoffer. ‘Het waren gewoon vrienden, die waren aan het chillen,’ zei Ulfakir dinsdag tegen Het Parool. ‘Er is iets misgegaan, een miscommunicatie. Meteen daarna hoorde ik knallen, boem boem. Ik dacht dat het vuurwerk was, maar toen ik me omdraaide zag ik dat het schoten waren geweest.’”

En wie gaat het salonfähig maken van het Bijlmer-getto betalen? Zoete lieve Gerritje en ik! 

De enige financiële meevaller in Amsterdam is de opbrengst van de volkstuinen. Het is inmiddels zo krankzinnig geworden in mijn stad dat ik terugverlang naar de kabouters en de provo’s. Laatst zong ik terwijl ik aan het badderen was zowaar de schitterende tekst van Tol Hansse, wiens vader Jacques van Tol mij nog goed gekend heeft: 

“Waar ter wereld ik ook kwam/ Nimmer trof ik zo een bende/ Als in ’t oude Amsterdam/ Welgelegen aan het IJ/ Leven zij daar vrij en blij/ Ronkend in gepoetste blikkies/ Vreemde vogels met hun stickies”

Vroeger was alles beter, en al helemaal in Amsterdam. Mokum, wat maak je nou?

bron: Gabriël Kousbroek

Onderwerpen