Spring naar de content
bron: anp

Alles wat u over de EU wilde weten (maar niet durfde te vragen)

Is de EU een ondemocratisch en bureaucratisch gedrocht dat onherroepelijk steeds meer macht naar zich toetrekt? Drie specialisten scheiden zin van onzin en laten zien waarom een weliswaar gemankeerde Unie in deze tijden bittere noodzaak is. ‘We leven zo langzamerhand echt in een gevaarlijke omgeving en ik hoop dat dit ook begint door te dringen tot de Europese bevolking.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Pieter Jansen

De nasleep van de verkiezingen in Wit-Rusland zorgde de afgelopen tijd voor de zoveelste brand aan een van de randen van onze Europese waardengemeenschap. Daar waar de Russen vrijwel direct steun aan het regime van Loekasjenko betuigden, probeerde de EU tevergeefs het tegenovergestelde. Ruim twee maanden verstreken en eind oktober was het dan eindelijk zover. De Europese regeringsleiders werden het eens en sancties zullen er komen. 27 lidstaten met zeer uiteenlopende achtergronden die op democratische wijze tot besluitvorming proberen te komen, zoiets is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar dat Europese samenwerking noodzakelijk is, daarover bestaat geen twijfel. EU-experts Marietje Schaake, Caroline de Gruyter en Geert Mak over de traditionele moeilijkheden, mogelijke oplossingen en evidente uitdagingen van het Europese project. 

1. Is de EU een bureaucratisch gedrocht?

Een van de veelgehoorde kritiekpunten jegens de Europese Unie spitst zich toe op de bureaucratische ‘rompslomp’ waarvan in Brussel sprake zou zijn. Het omslachtige bureaucratische apparaat zou het interne functioneren en daarmee de vooruitgang van de EU in de weg staan. Marietje Schaake (D66), zelf Europarlementariër van 2009 tot 2019, is het hier niet mee eens: “Ik zie dit argument echt als een karikatuur. Op democratische wijze tot beleid komen duurt nu eenmaal langer met zoveel verschillende lidstaten, die allemaal hun eigen belangen hebben en ook nog eens verschillende talen spreken.” 

Caroline de Gruyter, schrijfster en Europa-correspondent voor NRC Handelsblad, wijst daarnaast op het feit dat de Commissie als taak heeft om alle onderling gemaakte afspraken te bewaken en controleren. Daar heb je gewoon ambtenaren voor nodig. Overigens bestaat het  ambtenarenapparaat van de Europese Commissie uit een schamele 35.000 mensen. Vergelijk je dit bijvoorbeeld met Parijs; dat telt als stad al meer dan 50.000 man bestuur. “De EU is een vrij afgeslankte bureaucratie en de mensen die er zitten zijn ook echt nodig om de taken die de Commissie heeft fatsoenlijk uit te voeren.” Dat veel van de EU-problematiek hieruit voort zou komen, ontkrachten beiden dus.

2. Is de organisatie uit haar voegen gebarsten?

De vele uitbreidingen die de EU in de loop der jaren heeft doorgemaakt zijn doorgaans ook het mikpunt van critici. Daarbij wordt met name 2004 in negatieve zin genoemd. Tien landen – veel uit het voormalige Oostblok – traden destijds toe, waarbij her en der een oogje werd toegeknepen als het ging om het voldoen aan Europese standaarden. Later zorgden deze nieuwe lidstaten, waaronder hedendaagse zorgkinderen als Polen en Hongarije, voor de nodige problemen binnen de organisatie. 

Schaake vindt dat de nadruk in de discussie over deze uitbreiding te veel is komen te liggen op de negatieve aspecten ervan: “We moeten ons ook goed bedenken wat er gebeurd zou zijn als deze lidstaten er toen niet bij waren gekomen.” Zowel uit geopolitiek oogpunt – deze nieuwe democratieën waren (en zijn overigens nog steeds) erg vatbaar voor invloeden van buitenaf – als vanwege de ‘massa’ die zij aan de Europese Unie toevoegden, waren er indertijd gegronde argumenten voor uitbreiding. De Gruyter: “Ik ben het er helemaal mee eens dat het een stuk beter had gekund en dat sommige landen er misschien niet klaar voor waren. Het was echter zaak dat wij ze er omwille van de stabiliteit van onze gemeenschappelijke buitengrenzen zo snel mogelijk bij haalden. Anders was er een gevaarlijk vacuüm ontstaan.”

Geert Mak, schrijver van onder meer In Europa en Grote verwachtingen, is het daarmee eens, maar voelt wel iets voor het idee van een ‘Europa met meerdere snelheden’. Dit betekent dat lidstaten in meer en mindere mate in de EU geïntegreerd zijn, wat op sommige beleidsgebieden al het geval is. Na het brexit-referendum had hij al de stiekeme hoop dat een dergelijke constructie gerealiseerd zou worden, waarbij de Britten deels wel, maar deels ook niet in de EU zouden blijven: “Groot-Brittannië is toch een belangrijke militaire macht, waardoor de brexit zonder meer een verzwakking voor de EU is.”

De muntunie is een Europees wangedrocht, maar we zitten er nu eenmaal middenin en moeten er maar het beste van zien te maken

Geert Mak, schrijver van In Europa 

Wat betreft de euro – de geluiden dat het gemakkelijker moet worden om uit de Europese Monetaire Unie (EMU) te stappen klinken de laatste tijd steeds luider – ziet hij dit overigens niet als de oplossing: “De muntunie is een Europees wangedrocht, maar we zitten er nu eenmaal middenin en moeten er maar het beste van zien te maken.” In theorie zou het verlaten ervan wat Mak betreft geen slecht idee zijn, maar in de praktijk lijkt het hem niet realiseerbaar: “Dit zou zo’n waanzinnig effect op de financiële markten hebben en voor landen zelf zou het jaren duren voor ze hiervan hersteld zijn.”

Op andere gebieden voorziet Mak echter wel mogelijkheden tot differentiatie: “Ik zal het zelf niet meer meemaken, maar het zou mij niets verbazen als de EU over een jaar of wat is toegegroeid naar een organisatie met een kern van een aantal landen dat zeer betrokken is, met daaromheen lidstaten die op bepaalde gebieden meer soevereiniteit genieten.” Ook voor de lidstaten zelf lijkt hem dit een wenselijke situatie, gezien de grote onderlinge verschillen.

3. Dienen nationale politici de Europese belangen naar behoren?

De crux van de EU-problematiek zit hem sinds jaar en dag in het spanningsveld tussen nationale en Europese belangen, waarbij de eerstgenoemde vaak prevaleren. Schaake vindt dat veel nationale regeringen over de EU niet het hele verhaal aan hun burgers vertellen. Als voorbeeld noemt zij de Nederlandse positie tijdens de onderhandelingen over het coronaherstelfonds van afgelopen juli: “Een pleidooi voor wederzijdse afhankelijkheid – Nederland heeft als handelsland immers ongekend veel profijt van lidstaten als Italië – hebben we vanuit de regering niet of nauwelijks gehoord.” Ze is ervan overtuigd dat de meeste Nederlanders best zullen begrijpen dat Europese samenwerking af en toe een beetje pijn doet: “Zolang het belang ervan maar duidelijk is en dit oprecht aan de burger wordt uitgelegd.” 

Mak stelt dat het speelveld op sommige beleidsterreinen onvermijdelijk naar Brussel verschuift, terwijl nationale politici de illusie willen ophouden dat alles nog steeds in eigen land wordt beslist: “Zij verwaarlozen daarmee gedeeltelijk hun politieke taak en de Nederlandse regering is hier een goed voorbeeld van. Als premier van een EU-lidstaat ben je niet alleen politicus voor je eigen land, maar ook voor de EU.” Nu is de Nederlandse regering slechts een voorbeeld, eigenlijk zien we in de meeste EU-lidstaten precies hetzelfde. “Er is in principe maar één land dat écht nadenkt over wat in het Europese belang is en dat is Duitsland,” aldus De Gruyter.

4. Is er binnen de Unie sprake van een democratisch tekort?

Dat die nationale belangen vooruitgang in de weg zitten, komt doordat de beslissingsmacht op veel belangrijke beleidsterreinen nog altijd bij de lidstaten zelf ligt. Dit sluit naadloos aan op nog zo’n frequent voorkomende kritiek die wijst op de machteloosheid van het Europees Parlement. De Gruyter onderschrijft dit. Een aantal interne hervormingen zou wat haar betreft daarom niet misstaan: “De democratie loopt nu puur langs nationale lijnen, dat moet Europeser.” Als de macht op de noodzakelijke beleidsterreinen bij de EU zelf ligt, kunnen nationale parlementen hier niet meer in de weg zitten. Mak deelt de mening dat dit Europese samenwerking zou vergemakkelijken: “Het Parlement ontwikkelt zich telkens en heeft tot nu toe met elke grote verdragswijziging meer tanden gekregen, maar het is nog altijd geen ‘normaal’ parlement.” Hij vindt verder dat het een pan-Europees parlement moet worden: “Ik moet op een kandidaat van een andere nationaliteit kunnen stemmen als ik die de beste vind.” Zo draag je ook een beetje bij aan het gevoel van een gemeenschappelijke Europese identiteit. 

5. In hoeverre vormt populisme een bedreiging?

Dat nationale regeringen vaak een minder pro-Europees geluid laten horen, wijdt De Gruyter ten dele aan de populistische partijen die in Europa inmiddels alom vertegenwoordigd zijn. De manier waarop midden- en centrumrechtse partijen op hen reageren ziet zij als de grootste bedreiging in dezen: “Ze denken dat ze populistische partijen wel rechts kunnen inhalen wat het thema Europa betreft,” waarbij ze de VVD en het CDA als voorbeelden noemt. “Als dit soort partijen achter de populisten aan blijft lopen, zullen de problemen van Europa alleen maar verergeren. Mijn zorg is dus niet zozeer die populisten zelf, als wel het feit dat ze zo weinig tegengas krijgen van het politieke midden,” stelt De Gruyter. 

Maar dat populistische partijen zich de laatste jaren meer en meer Europees organiseren, is evenwel een interessante ontwikkeling: “Doordat de problematiek die een exit met zich meebrengt in het Verenigd Koninkrijk nu pijnlijk zichtbaar wordt, hebben populisten het minder over het verlaten van de EU. Op zichzelf is dat natuurlijk niet slecht.” Dat zij zich in plaats daarvan nu een stuk constructiever opstellen en via Europese kanalen met gegronde argumenten voor een ander soort EU-samenwerking komen, ziet De Gruyter dan weer met lede ogen aan. Zij noemt dit een van de grootste uitdagingen voor de Europese politiek.

6. Verloochent de EU haar eigen principes?

Lidstaten als Polen en Hongarije bewijzen eens te meer dat het gevaarlijk is als populistische partijen aan de macht komen. De regeringen van beide landen tornen al geruime tijd aan de democratische en rechtsstatelijke principes die bij de Europese Unie van origine zo hoog in het vaandel staan – een bepaald niveau op deze gebieden geldt immers als een van de belangrijkste toelatingscriteria om lid van de EU te worden. De manier waarop hier in Brussel mee wordt omgesprongen, ziet Schaake als duidelijk voorbeeld van een tweede fundamenteel probleem van de EU: er wordt niet principieel gehandeld. Dat de EU het met deze twee lidstaten nu zover laat komen, terwijl die democratische beginselen een belangrijk onderdeel van de EU als waardengemeenschap vormen, ziet zij als teken dat principes te grabbel worden gegooid. Schuldige in deze specifieke kwestie is de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) – de partij in het Europees Parlement waarvan onder meer het CDU van Angela Merkel en het Nederlandse CDA deel uitmaken – die de afgelopen jaren constant met name de Hongaarse regering de hand boven het hoofd hield. 

Door regionale subsidies en fondsen te koppelen aan respect voor de rechtsstaat, worden de voordelen van de EU beter merkbaar bij de gewone burger

Marietje Schaake, voormalig Europarlementariër D66

Schaake had daarom de hoop dat bij de onderhandelingen over het coronaherstelfonds in juli meer voorwaardelijkheid voor deze lidstaten zou worden ingebouwd: “Door regionale subsidies en fondsen te koppelen aan respect voor de rechtsstaat, worden de voordelen van de EU beter merkbaar bij de gewone burger. Helaas is het nog steeds zo dat geld gewoon spreekt.” Met de dreiging van een veto door Polen of Hongarije – unanimiteit was vereist bij de totstandkoming van dit herstelfonds – werd die ingebouwde voorwaardelijkheid helaas behoorlijk afgezwakt. Polen en Hongarije zullen waarschijnlijk dus gewoon geld uit dit herstelfonds ontvangen, ongeacht of ze deze Europese principes respecteren. Mak ziet daarom eigenlijk slechts één alternatief om deze kwestie de kop in te drukken: “Niet via kapitaalstromen en subsidies, maar gewoon een procedure starten bij het Europees Hof. Dat is Europees gezien de juridische weg en in het geval van Polen is dit al eerder effectief gebleken.”

Een ander hot topic waarbij Schaake vindt dat de EU met twee maten meet, is het klimaat. Ze erkent dat de Green Deal een stap in de goede richting is om de grensoverschrijdende klimaatproblematiek het hoofd te bieden, maar deze valt ontegenzeggelijk niet te rijmen met het recordbedrag dat door de EU nog steeds aan landbouwsubsidies wordt uitgegeven: “Ook voor de boeren is het een slechte zaak als je almaar afhankelijk bent van subsidies, niet bepaald liberaal en uitgaand van het principe van zelfontplooiing.” 

Mak kan niet anders dan zich hierbij aansluiten: “Als je kijkt naar die Green Deal, stelt de EU normen en doen ze wat in hun macht ligt om met een doordachte en geavanceerde klimaatagenda te komen, maar kijk je naar die landbouwsubsidies, dat is meer politiek anno 1949.” Het is volgens beiden dus nodig dat de EU ook op klimaatgebied een consequente lijn trekt.

7. Waarom überhaupt nog die verdomde EU?

Omdat nationale politici ons zoals gezegd vaak in het ongewis laten, doen de ervaringsdeskundigen op dit gebied ook graag nog een duit in het zakje. Het klimaat – zo’n typisch probleem dat bij uitstek grensoverschrijdende aanpak vereist – kwam al even voorbij, maar misschien wel het belangrijkste zijn de geopolitieke belangen die op het spel staan. Voor Nederland blijkt het vaak lastig in zulke internationale termen te denken, maar dat wij feitelijk een piepklein landje in een compleet geglobaliseerde wereld zijn, maakt dat dit besef nu toch echt moet gaan komen. Aan de Verenigde Staten – de wereldmacht die ons jarenlang militair uit de wind hield – hadden we onder het Trump-motto America First de afgelopen jaren bar weinig, waarmee de NAVO inderdaad zo goed als hersendood was. Mocht Joe Biden bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen aan het langste eind trekken, wil dat nog niet zeggen dat er geopolitiek een compleet andere koers wordt ingeslagen, dus moeten we onze hoop op de EU vestigen. 

En dat is meer dan nodig, vindt De Gruyter: “We leven zo langzamerhand echt in een gevaarlijke omgeving en ik hoop dat dit ook begint door te dringen tot de Europese bevolking.” De voortsluimerende conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, China en Rusland die hun invloedssfeer uitbreiden – met name op de Balkan, maar in sommige gevallen zelfs al in EU-lidstaten zelf – en ga zo maar door: “Ik weet niet of de tanks bij ons gaan binnenrollen, maar dit zijn duidelijk voortekenen van hybride oorlogen waarbij alle mogelijke instrumenten worden ingezet als wapens.”

Om nog maar te zwijgen van de migratiestromen die ons continent de afgelopen jaren teisterden en waarvan Mak vreest dat ze als gevolg van de coronacrisis alleen maar zullen toenemen: “Het migratieprobleem zul je nooit volledig oplossen, maar de enige manier om dit een beetje zinnig aan te pakken is op Europees niveau.” Ook hier vertellen politici niet het hele verhaal en wordt de discussie veelal in het negatieve getrokken: “Ons continent vergrijst, we kunnen die mensen op den duur ook gewoon heel goed gebruiken.” 

En dat het niet allemaal hoogopgeleiden zijn, dus dat het van onze kant ook best wat energie en moeite gaat kosten, daarvan is Schaake zich terdege bewust: “Maar denk ook na over wat het alternatief voor die mensen is. Door ze te helpen, is de kans kleiner dat ze zich aansluiten bij extremistische bewegingen die op hun beurt ook weer een bedreiging voor ons continent vormen. We hebben hier als Europa gewoon verantwoordelijkheid in te nemen, zowel principieel als uit eigenbelang.”

Vanuit het perspectief van Schaakes nieuwe functie als directeur internationaal beleid bij het Cyber Policy Center van Stanford University wijst zij op nog een andere, vaak onderschatte uitdaging voor de EU: de wereldwijde digitalisering. De razendsnelle technologische ontwikkeling vereist nu eenmaal een nieuwe infrastructuur, voornamelijk op juridisch gebied. 

Dit gaat net zozeer over geopolitieke belangen, want technologie wordt nu al ingezet voor die eerdergenoemde hybride oorlogen. “In de EU wordt nu vaak gedaan alsof die AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) het antwoord is op alles, maar dat is het totaal niet.” Volgens Schaake is het zeker een stap in de goede richting, maar het doet haar pijn te zien hoe het debat rond digitalisering en technologie door China en de VS wordt gedomineerd: “Als je kritisch gaat kijken hoezeer democratische regeringen de overhand in deze discussie hebben, dan valt dat vies tegen. De macht is nu grotendeels in handen van private partijen en Europa wordt in dit geval vaak al niet eens meer genoemd.”

8. Moeten we dan straks alles Europees gaan regelen?

De Gruyter vindt dat Europese samenwerking momenteel veel te veel op onnodige beleidsterreinen plaatsvindt, en juist te weinig op de gebieden waar deze noodzakelijk is: “Mensen verwijten mij weleens dat ik zo eurofiel ben, maar dat is een misvatting. Ik heb liever minder Europa, maar dat we wat we samen doen gewoon goed doen. Nu gebeurt alles half.” Zij doelt hiermee op eerdergenoemde thema’s als gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid, klimaat, migratie, digitalisering en natuurlijk ook de interne markt. Dit zijn uiteindelijk de onderwerpen waarin voor Europa de echte uitdagingen schuilgaan en waar gezamenlijk beleid daadwerkelijk een must is. Als daar nu eens consensus over zou bestaan, kunnen een heleboel randzaken weer worden overgeheveld naar andere bestuurslagen, zodat het Europese beginsel van subsidiariteit – beslissingen moeten worden genomen op een zo laag mogelijk bestuursniveau – eindelijk naar behoren gaat functioneren. 

Mak: “Nu is het eigenlijk een soort omgekeerde federatie. Binnen de EU wordt ontzettend veel geregeld dat in andere federaties bij de regionale regeringen ligt. Defensie, buitenlandbeleid en aangelegen zaken regelen we daarentegen nog steeds nationaal, terwijl dit nu juist Europees zou moeten gebeuren.” De moeilijkheid zit hem er helaas in dat dit beleidsterreinen zijn waar veel lidstaten graag hun nationale soevereiniteit op behouden.

9. Waar ligt dan de kracht van de EU?

De Gruyter vindt dat we als Europese Unie realistisch moeten zijn: “Het machtsvacuüm dat de VS nu achterlaat, kunnen wij per definitie niet volledig opvullen.” Daarvoor ontwikkelen wij ons als democratische eenheid te langzaam; het autocratische China gaat wat dat betreft een stuk sneller. Waar volgens De Gruyter onze kracht ligt, is nog steeds de interne markt: “Wij zijn een normatieve macht. Op het gebied van handel kunnen wij wereldwijd bepaalde eisen stellen en anderen onze normen, waarden en criteria opleggen.” 

Op het gebied van handel kunnen wij wereldwijd bepaalde eisen stellen en anderen onze normen, waarden en criteria opleggen

Caroline de Gruyter, Europa-correspondent voor NRC Handelsblad

Schaake vindt het wat dat betreft ook zeer kwalijk dat lidstaten als Nederland handelsverdragen in twijfel trekken zonder ook nog maar te raken aan de kern van wat deze proberen te bewerkstelligen: “Handelsverdragen gaan niet om zoveel mogelijk handel, die zou er anders ook gewoon zijn. Het zijn juist regels die wij als kader rondom die handel stellen waardoor eerlijkheid, standaarden en bescherming van onze eigen sectoren worden afgedwongen.”

De EU mag dan misschien de kinderschoenen hebben uitgetrapt, het blijft voorlopig nog een geopolitieke macht in wording. Vanwege de complexiteit van de organisatie is er niet één probleem en bestaat er dus geen eenduidige oplossing. Het heeft daarom geen zin om over dit project te praten in termen van goed of fout. De organisatie heeft werkelijk gigantische voordelen, maar ook nog de nodige makkes. 

De noodzaak van Europese samenwerking is echter overduidelijk en het is de hoop dat het gros van de Europese bevolking zich dit op korte termijn zal realiseren. De weerbarstigheid van de Unie en haar 27 ego’s zorgt ervoor dat het nog lange tijd zal duren voordat alles écht fatsoenlijk functioneert. Voorlopig ontwikkelt de EU zich nog het beste volgens het principe ‘it may get worse before it gets better’. Het is te hopen dat de knop in Europa binnen afzienbare tijd omgaat, want de volgende crises staan alweer te rammelen aan de deuren van ons continent.