Spring naar de content
bron: anp

Theo Loevendie: ‘Ik ben een maniakale leerling’

Componist Theo Loevendie viert zijn negentigste verjaardag met twee concerten in zijn stamkroeg Café Welling en een uitverkocht concert in het Bimhuis. HP/De Tijd onderwerpt hem aan een Zelfportret: een vaste serie vragen, gebaseerd op de beroemde questionnaire van Marcel Proust.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Wat is uw huidige gemoedstoestand?
Lichtelijk verward. Ik moet nog een hoop doen in aanloop naar mijn negentigste verjaardag. Het is niet zo dat ik passief in een stoel ga zitten en mezelf laat fêteren: ik treed op 17 september zelf twee keer op in Café Welling, terwijl tegelijkertijd in Paradiso de ouverture uit mijn opera Johnny & Jones in première gaat, en op 19 september geef ik een uitverkocht concert in het Bimhuis. Ik heb het programma voor die concerten moeten samenstellen, ik heb de muzikanten moeten vragen, ik moet nog met ze repeteren – het worden kortom drukke dagen.

Wie zijn uw helden?
In de muziek heb ik vele helden. De eerste die ik wil noemen is J.S. Bach. Dat is de grootste componist die ooit heeft geleefd, al aarzel ik om dat zo te formuleren, want ik ben een muzikale omnivoor. Er zijn namelijk veel meer componisten die ik hogelijk waardeer. Om er nog maar eens een paar te noemen: Haydn, Mozart, Beethoven, Stravinsky en Bartók.

Aan wie ergert u zich?
Eigenlijk erger ik me niet zo snel aan iemand. Misschien heeft dat wel te maken met mijn jeugd: ik ben in armoede opgegroeid in een volksbuurt, er waren weinig intellectuele prikkels bij ons thuis, dus ik heb me altijd opgetrokken aan mensen waarvan ik iets kon leren. Van mensen aan wie ik me erger ben ik me nauwelijks bewust.

Lijkt u op uw vader?
Mijn biologische vader? Nee, ik geloof dat ik weinig op mijn vader lijk. Ik had in mijn jonge jaren wel dat atletische wat hij ook heel sterk had, maar hij was een zware alcoholist, dus hij deed permanent afbreuk aan zijn sportieve inborst. Ik was in mijn jeugd altijd met sport bezig. Ik woonde in een armoedige buurt en dan is sport een van de dingen die het leven een beetje aantrekkelijk maken. Ik had daarnaast in het geheim wel een passie voor muziek, maar daar kon ik met niemand over praten, behalve met mijn onderwijzer, meneer Können.

Lijkt u op uw moeder?
Moeilijke vraag. Kijk, de intellectuele drang die ik had, staat ver van mijn moeder af: zij had de lagere school niet eens voltooid. Toch kan ik alleen maar met groot respect over mijn moeder spreken, want ze kreeg het toch maar voor elkaar om die twee jongens van haar een goede opvoeding te geven. Met wat lapwerk zagen we er altijd netjes uit en we moesten altijd met twee woorden spreken. Ik denk nog steeds met veel sympathie aan haar, maar qua intellectuele vorming heeft ze geen enkele rol gespeeld.

Wat zijn uw dagdromen?
Ik zou nog weleens een strijkkwartet willen schrijven. Ik merk dat het componeren me steeds meer moeite kost, vandaar dat ik heb besloten dat La Calle – de compositie die op 15 februari voor het eerst is gespeeld door het Radio Filharmonisch Orkest – mijn laatste orkeststuk is. Na de verjaardagsfestiviteiten neem ik een paar maanden rust, maar daarna hoop ik aan een nieuw strijkkwartet te beginnen.

Wat is uw grootste angst?
Mijn grootste angst is geestelijke aftakeling. Ik heb geen enkele aanwijzing dat dat proces al in gang is gezet, ook niet van de mensen om mij heen, maar toch is er die angst. Ik heb ook weleens de angst om blind te worden. Ik heb namelijk al geruime tijd oogproblemen. De oogdruk is zo hoog dat de oogarts me heeft verboden om nog saxofoon te spelen, vandaar dat ik me een jaar of vijf geleden op mijn jeugdliefde piano heb gestort. Ik studeer ongeveer een uur per dag om het pianospel beter onder de knie te krijgen.

Bidt u weleens?
Nee, ik zou niet weten tegen wie ik zou moeten bidden. Einstein heeft een keer gezegd, en dat neemt me wel voor hem in, want het was geen achterlijke jongen, dat hij gelooft in de God van Spinoza. Spinoza is mijn held: zijn superieure denken is verenigd met een nederige afkomst in Amsterdam.

Gelooft u in God?
Ik dank elke avond voordat ik naar bed ga God op mijn blote knieën dat ik niet met een geloof ben opgegroeid.

Heeft u weleens een mystieke ervaring gehad?
Eén keer. Dat was bij een concert van Vilayat Khan in het Tropenmuseum in Amsterdam. Het was het tweede concert van Indiase muziek in Nederland. In de zaal zaten allemaal mensen die nieuwsgierig waren naar deze nieuwe muziek, waaronder een aantal musici die ik goed ken: John Engels, Han Bennink, Guus Janssen. Die muziek was zo verschrikkelijk intens dat ik – en ik huiver een beetje om dit te zeggen, als nuchtere Amsterdammer – op een gegeven moment ontsteeg uit mijn lichaam. Ik zweefde ergens onder het plafond, ik zag mezelf en mijn vrienden zitten. Toen het voorbij was wist ik niet wat er was gebeurd en nog niets kan ik het niet rationeel verklaren.

Bent u aantrekkelijk?
Dan moet je afgaan op wat anderen zeggen. Een minderwaardigheidsgevoel heb ik nooit gehad, maar ik vond het wel heel vervelend dat ik op mijn twintigste al kaal werd. Op die leeftijd is dat niet zo leuk. De laatste jaren krijgt ik wel steeds meer complimentjes over mijn uiterlijk. Niet alleen van mijn eigen vrouw, maar ook van vriendinnen van haar. Ik ga dus bijna geloven dat ik een knappe man ben.

Hoe is ongeluk te vermijden?
Ongeluk is niet te vermijden. In de ogen van mijn vrouw ben ik behoorlijk onvoorzichtig. Sinds een paar jaar fiets ik niet meer, omdat ik nogal wankel op de fiets zat. Ik ben geloof ik wel dertig keer gevallen, maar ik heb nog nooit een lichaamsdeel gebroken, omdat ik in mijn jeugd op judoles heb gezeten en valbreken heb geleerd.

Wat is uw definitie van geluk?
Wanneer je lange tijd aan een compositie hebt gewerkt en het gevoel hebt: het is af.

Waar schaamt u zich voor?
Ik ben lichamelijk nogal preuts. Ik loop nooit naakt door het huis, hooguit als het heel warm is en ik zeker weet dat ik alleen thuis ben. Gek eigenlijk, een kunstenaar die preuts is.

Bent u monogaam?
Moeilijke vraag. In principe wel, want ik kan met de vingers van een hand – en zelf van een hand waaraan een paar vingers missen – tellen bij welke vrouwen ik diep betrokken ben geraakt, maar ik kan niet pretenderen dat ik monogaam ben.

Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?
Dat weet ik niet meer. Ik huil slechts sporadisch, bijvoorbeeld als een dierbare vriend of vriendin wegvalt.

Hoe moedig bent u?
Ogenschijnlijk ben ik niet zo moedig, maar ik geloof dat ik ontzettend moedig ben. Als ik ervan overtuigd ben dat iets juist is, dan speelt mijn eigen belang geen enkele rol en zal ik voor iets strijden. Misschien een mooi voorbeeld: de dirigent van het conservatoriumorkest waar ik als student klarinet in speelde, was een machtswellusteling die zich soms verschrikkelijk gedroeg. Op een dag zei hij: we gaan zo een extra repetitie doen, want jullie zitten te knoeien. Ik stak mijn hand op om te zeggen wat ik niet kon mee repeteren, ik had die middag nog een andere afspraak staan, maar dat pikte hij niet. Hij zei dat ik naar voren moest komen en dat hij zou opschrijven dat ik weigerde om extra te repeteren. Ik had me de hele middag al aan hem zitten ergeren, maar die opgekropte ergernis kwam er na die opmerking opeens uit. Ik bedreigde hem verbaal en schreeuwde dat ik hem de grond in zou trappen. Dat is toen een hele rel geworden, tot in de hoge kringen van het conservatorium. De dirigent en ik moesten samen bij de directeur komen en tot mijn grote verbazing werd de dirigent – de directeur had natuurlijk navraag gedaan bij andere studenten – de kast uitgeveegd.

Van wie heeft u het meest geleerd?
Van ontzettend veel mensen, want ik ben een maniakale leerling. Juist als autodidact heb je een instinct om aan te haken bij mensen van wie je wat kunt leren. Maar de eerste naam die nu bij me opkomt, is een ontzettend conservatieve conservatoriumleraar, waar ik qua artisticiteit en qua zelfontwikkeling niets heb geleerd, maar die mij op een heel gedisciplineerde, traditionele manier heeft bijgebracht hoe je een compositie maakt. Contrapunt en harmonieleer. Zijn naam was Ernest W. Mulder.

Welke eigenschap waardeert u in een man?
Een open mind. In een discussie stel ik mijn mening altijd ter discussie. Dat is ook niet onlogisch gezien mijn autodidactische verleden. Ik erger me aan mensen die een mening hebben en daar absoluut niet van af willen wijken.

Ik ben een lang slapende workaholic

Welke eigenschap waardeert u in een vrouw?
Dezelfde eigenschappen die ik waardeer in een man, want ik maak geen onderscheid tussen de seksen, maar bij vrouwen speelt uiterlijk ook een belangrijke rol. Ik zou niet willen beweren dat ik vrouwen beoordeel op hun uiterlijk, maar het speelt wel een belangrijkere rol dan bij mannen.

Als u iets aan uzelf zou kunnen veranderen, wat zou dat dan zijn?
Ik zou wel wat minder willen slapen. Ik slaap minstens negen uur per dag, verdeelt over drie of vier fases. Als jij zo weg bent, ga ik weer een dutje doen. Ik ben altijd al een behoorlijke langslaper geweest, maar met ouder worden, heb ik wel meer rust nodig. Ik ben een lang slapende workaholic.

Van wie houdt u het meest?
Van mijn vrouw en mijn twee dochters. Als de vraag was geweest: van wie heeft u het meest gehouden, dan had ik mijn eerste vrouw ook genoemd, maar die leeft niet meer.

Waaraan bent u het meest gehecht?
Muziek. Als ik een dag niet componeer, dan heb ik toch wel een gevoel van gemis. Ik begin de dag meestal ook met pianospelen. Ik spring van Scarlatti naar Mozart naar geïmproviseerde jazz. Ik leer nog elke dag, want in muziek raak je nooit uitgestudeerd.

Welk leed heeft u anderen berokkend?
Bij deze vraag denk ik toch aan de scheiding van mijn eerste vrouw. We waren uit elkaar gegroeid en uiteindelijk was ik degene die zei: ik ga weg. Ik denk daar met een zeker gevoel van tragiek op terug. Als ik denk hoe mooi het allemaal begonnen is, hoe ik haar in het begin van de jaren vijftig voor het eerst ontmoette op de boot Istanbul naar Marseille. Ze was een droom voor mij, niet alleen door haar exotische afkomst. Zelfs na twintig jaar had ik niet kunnen bevroeden dat we ooit uit elkaar zouden gaan, en toch gebeurde dat. Voor haar ging het geloof, de islam, een steeds belangrijkere rol spelen, en ik begon me, mede omdat ik generatiegenoten als Bernlef en Remco Campert leerde kennen, bewuster te worden van mijn eigen culturele achtergrond en de enorme impact die de oorlogsjaren op me hebben gehad. Dat heeft ons uiteindelijk uit elkaar gedreven.

Wat beschouwt u als uw grootste mislukking?
Er zijn natuurlijk wel wat composities waar ik minder tevreden over ben, maar ik aarzel om te zeggen welke dat zijn, omdat het toch allemaal hele lieve kinderen van me zijn. Om er toch een te noemen: de compositie voor vier trompetten dat ik schreef voor Markus Stockhausen en zijn ensemble. Ik heb overschat wat je met vier trompetten kunt doen. Het grote probleem van dit stuk is dat je een lage toon mist. Er zouden eigenlijk een tuba en een trombone bij moeten, dan krijg je een veel completer geluid. Aangezien het voortreffelijke musici waren, denk ik toch dat het aan mij ligt, dat het stuk niet zo klonk als ik had gehoopt.

Wanneer was u het gelukkigst?
Ik heb geen last van depressies en dat soort dingen, ik ben tamelijk happy met het leven. Daarom kijk ik er ook helemaal niet naar uit om dood te gaan. Ik vind het een verschrikkelijk idee dat er ooit een eind aan komt. Het gelukkigst was ik tijdens een etentje in Istanbul. Ik was daar met mijn huidige vrouw en wat vrienden, we zaten heerlijk te eten in een restaurant, een zigeunerorkest speelde Turkse muziek waar ik heel veel van hou en – mede onder invloed van de drank – zag ik opeens mijn leven aan me voorbijtrekken. Ik had opeens een groot besef hoe mooi mijn leven op dat moment was en raakte diep ontroerd. De tranen biggelden over mijn gezicht.

Wat is de beste plek om te wonen?
Hier, in mijn huis in de Johannes Verhulststraat in Amsterdam, recht tegenover Café Welling.

Wat is uw devies?
Blijf trouw aan jezelf.

Theo Loevendie 90
The Wellingtonians + Swinging Strings + Wolter Wierbos
Bimhuis, Amsterdam
19 september 2020

Theo Loevendie
bron: anp