Spring naar de content
bron: stephan vanfleteren

Deborah Campert: ‘Ik ben niet meer verliefd op mijn man, maar ik houd wel van hem’

Deborah Campert (Kansas City, Missouri, VS, 1938) is schrijfster en voormalig kunstadviseur van ABN Amro. Eind april verschijnt haar boek Wij knippen de wind – Notities van een overgrootmoeder.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tristan Theirlynck

Wat is uw huidige gemoedstoestand?

Goed, ik ben eventjes erg tevreden met mijzelf. In voorbereiding van mijn heupoperatie mag ik geen alcohol drinken of sigaretten roken, en ik ben blij dat ik dat volhoud. Ik ben geen alcoholiste, maar ik drink graag minstens twee glazen wijn per dag met één sigaret. Ik ga meteen na mijn operatie weer drinken en roken. Daar verheug ik me nu al op.

Hoe ontspant u zich?

Door te schrijven, ik houd al een hele tijd een dagboek bij. Dat is ook de aanleiding voor mijn boek, al hebben we de dagboekvorm een beetje losgelaten. Autobiografisch schrijven is het enige dat ik kan. Mijn vorige boeken, Dierbaar en C’est la vie (met Barbara van Kooten) waren ook autobiografisch.

Wie is uw grootste liefde?

Die heb ik op dit moment niet. Was het maar zo! Ik ben niet meer verliefd op mijn man – hij is te oud! – maar ik houd wel veel van hem. Verliefd ben ik op een man die homoseksueel is. Hij weet dit wel en vindt het geloof ik wel grappig.

Wat is uw grootste angst?

Dat er iets ergs gebeurt met mijn kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen.

Aan wie ergert u zich?

Aan mensen die gemakzuchtige taal gebruiken, die altijd elkaar nadoen (‘zeg maar’) en nooit iets oorspronkelijks bedenken om iets te beschrijven. Ik heb daar een woord voor verzonnen: woordpijn. Ik krijg er letterlijk pijn van als iemand ‘ik besef me’ zegt.

Bidt u weleens?

Elke nacht sla ik in bed een kruis en bid fluisterend voor mijn ouders, mijn broers en zusters, onze werkster, onze kat en onze hond. Al 25 jaar hetzelfde gebed! Het is een vreemd ritueel, maar het moet. Mijn zusters leven nog maar, alle anderen zijn allang overleden.

Gelooft u in God?

Nee. Ik ben wel religieus opgevoed – in de Anglicaanse Kerk – maar ik geloof allang niet meer. Soms vind ik dat jammer.

Heeft u weleens een mystieke ervaring gehad?

Nee. Jammer genoeg niet.

Bent u aantrekkelijk?

Ik ben altijd redelijk populair geweest bij heren, maar ik heb mij nooit geschaard onder de mooie vrouwen. Naarmate ik ouder word, krijg ik meer complimenten dan vroeger, maar meer van: wat zie je er goed uit voor je 81ste.

Lijkt u op uw moeder?

Was het maar waar. Mijn moeder vond ik de allerleukste, mooiste en intelligentste vrouw die ik ooit heb ontmoet. Ik lijk fysiek misschien een beetje op haar maar zij was veel slimmer dan ik, veel getalenteerder.

Lijkt u op uw vader?

Ik heb misschien zijn gevoel voor humor. Mijn vader had een geweldig gevoel voor humor.

Wat is uw grootste ondeugd?

Ik ben heel kritisch en daar ergert Remco zich aan. Als wij samen televisiekijken heb ik op alles en nog wat kritiek, bijvoorbeeld op iemands snerpende stem. Daar ontleen ik een soort plezier aan.

Van wie heeft u het meest geleerd in het leven?

Van mijn ouders, hoewel ik toch zo jong ben weggegaan uit Amerika. Ze prezen altijd mijn eerlijkheid. Ik heb ook veel geleerd van een leraar op de middelbare school in Cincinnati, Ohio: Edwin H. Sauer. Hij heeft mij het plezier in lezen bijgebracht.

Welk leed heeft u anderen berokkend?

Ik heb mijn zusters onbedoeld leed berokkend, door de woorden die ik heb gebruikt, maar ik weet niet meer wat die waren. We hebben ruzie en ik weet niet waarom. Ik heb ze allebei niet zo lang geleden een e-mail gestuurd met ‘I miss you. Geen reactie. Ik wil er bijna niet over praten, want dan ga ik huilen. Ik zet het uit mijn hoofd, want ik zal ze nooit meer zien.

Van wie houdt u het meest?

Mijn ouders.

Wie hoopt u nooit meer terug te zien?

Een vrouw uit de kunstwereld aan wie ik destijds mijn fantastische baan bij ABN Amro heb gegéven, waarna zij haar best heeft gedaan mij het leven zuur te maken. Onbegrijpelijk en onoverkomelijk. Overmorgen moet ik naar een gelegenheid, en ik ben bang dat zij er zal zijn. Ik heb me voorgenomen om me gewoon te gedragen.

Hoe moedig bent u?

Dat zullen we overmorgen zien!

Waar schaamt u zich voor?

Nergens voor. Ik schaam mij niet voor wie ik ben en ik schaam me niet voor hoe ik geleefd heb.

Hoe is ongeluk te vermijden?

Niet.

Wat is uw devies?

Probeer tevreden te zijn met wie je bent, wat anderen ook van je vinden.

Deborah Campert. Foto: Stephan Vanfleteren

Word lid van HP/De Tijd