Spring naar de content

De erven van Drees

Waar links nog niet zo lang geleden opkwam voor de arbeidersklasse, is er tegenwoordig eerder sprake van minachting voor deze groep. Vooral de lagere inkomens worden gestraft door milieu- en klimaatbeleid. Geen wonder dat ze steeds vaker rechts stemmen, menen de Foute Jongens.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Foute Jongens

Rob: Schrik niet, mijnheer Van Amerongen: onlangs is een Volkskrant-columnist erin geslaagd mij zachtjes te doen wenen. Nu schiet ik tegenwoordig aanzienlijk sneller vol dan vroeger. Als ik een opa samen met zijn kleinkind eendjes zie voeren, gaan de sluizen al open. O, die herinneringen! Het leven heeft met zijn onvoorspelbare wendingen – inclusief de bijbehorende, door de mores opgelegde, tot verdringingsproblemen leidende toneelstukjes – een vat vol tranen van mij gemaakt, dat bij de minste of geringste beweging overloopt.

Toch was het voor het eerst dat een Volkskrant-stukjesbakker deze emotie bij mij losmaakte. Simone Carmiggelt, ook wel bekend als Sylvia Witteman, laat mij regelmatig grinniken, net als Peter Buwalda, een van de weinige schrijvers die goed kunnen columneren, een ander vak zoals u weet. Tot voor kort slaagde Nico Dijkshoorn, die er om redenen die ik niet kan bevatten bij de Volkskrant is uitgegooid, daar eveneens in. En toegegeven, bij tijd en wijle tovert zelfs u met uw baldadige wekelijkse bijdrage een grijns op mijn vermoeide gelaat. Verder, echter, is in de overbevolkte columnistenweide van de papieren Volkskrant hoofdzakelijk GroenLinks-geloei, D66-gehinnik, klimaatgeblaat, identiteitsgemekker, SJW-gehuil en diversiteitsgetok hoorbaar. Daar kan ik om lachen noch huilen.

Ten behoeve van de opbouw van dit stukje noemde ik één naam nog niet: Martin Sommer. Hij is de columnist die mij aan het schreien bracht. Ik lees zijn heldere maatschappelijke analyses sowieso altijd graag. Wat hij in de week voor kerst publiceerde, trof mij als kleinzoon van een man die in 1902 tot de medeoprichters van de afdeling Alkmaar van de SDAP behoorde – dezelfde man inderdaad die een halve eeuw later eendjes met mij ging voeren – zelfs diep in het hart.

De kop zei feitelijk al genoeg: ‘Arbeiders vormen op zijn best een groep die helaas niet kan meekomen’. En ook uit het artikel zelf bleek vooral mededogen met het proletariaat. “Rob Jetten stak zijn D66-duimen in de lucht bij het aangekondigde einde van de kolencentrale Hemweg. Geen idee dat daar ook nog mensen werkten.” Mooie, rake zinnen van Sommer, wiens vader bijna zijn hele leven bij Hoogovens in dienst was. En: “Eén ding hebben Johnson, Trump, Fortuyn en andere hele en halve populisten gemeen. Anders dan links zijn zij niet verwikkeld in een strafexpeditie tegen hun eigen kiezers.”

En toen, mijnheer Van Amerongen, drongen de waterlanders zich onweerstaanbaar bij mij op.

Want zo is het! De arbeiders zijn door de partijen waardoor zij zich vroeger vertegenwoordigd wisten meedogenloos in de steek gelaten en worden inmiddels zelfs door hen gekoeioneerd. Zij zijn weer de onderklasse die zij vroeger waren, het voetvolk dat door het establishment wordt geminacht en waarvoor mannen als mijn grootvader van moederskant dik honderd jaar geleden op de barricaden klommen.

Ik weet niet hoe u, als kind van de Biblebelt, de column van Martin Sommer ervoer. Mij inspireerde het stuk in elk geval tot het schrijven van een e-mail aan hem, iets waartoe ik mij anders niet snel laat verleiden: “Als kleinzoon van een man die dag in dag uit ’s ochtends om vijf uur opstond om voor ƒ2,50 per week de kerktorens van Alkmaar op te winden, zich daarna tien uur lang als smid uitsloofde, ’s avonds vaak nog iets bijverdiende als toneelspeler/zanger en in het weekeinde als ober functioneerde – alleen zo kon hij zijn gezin onderhouden – ben ik er diep door geraakt.”

Uit Sommers antwoord bleek dat zijn wortels eveneens in Alkmaar liggen. Geen toeval, als u het mij vraagt.

Rob: ‘Toegegeven, bij tijd en wijle tovert zelfs u met uw baldadige wekelijkse bijdrage een grijns op mijn vermoeide gelaat.’

Arthur: Voor het eerst schrijf jij binnen het kader van deze schelmenrubriek iets dat mij raakt, ouwe, in dier voege dat ik niet zoals gewoonlijk riposteer met scabreuze gebbetjes.

Bovendien is Volkskrant-collega Martin Sommer ook mijn held en ben ik last but not least dol op zijn charmante vrouw, die eigenhandig D66 Haarlem heeft laten ploffen.

Martins zoon Berend heb ik ooit weggeweekt bij tandartsenblad Elsevier en tot chef Nieuwe Media bij onze eigen Haagsche Post gebombardeerd. Beertje is nu chef politiek bij de redactie van Beau van Erven Dorens, maar dat moet-ie zelf weten.

Ik snap jouw gekoketteer met arbeiders, Hoogland, al moet ik daar eerlijk aan toevoegen dat ik uit een voornaam geslacht kom en het afgrijzen en weerzin jegens werkvolk & lompenproletariaat en vooral jegens de PvdA met de porseleinen paplepel kreeg ingegoten.

Papa en mama waarschuwden mij vooral voor Joop den Uyl, omdat die van gristelijken huize was. Mama riep altoos: meneer Den Uyl gaat het vreselijk moeilijk krijgen op zijn sterfbed, want hij weet dat hij dan naar de hel gaat omdat hij de Heer der Heirscharen duizenden malen heeft verloochend en niet slechts drie keer zoals de Goede Petrus.

Ik heb Den Uyl een keer mogen ontmoeten in een boekhandel in de Beethovenstraat en ik vond het een zeer aimabele kerel, niet bepaald iemand wiens jeugdheld Adolf Hitler was. Ik bedoel, dan ga je toch niet in de Beethovenstraat sjoppen?

Zelfs mijn Surinaamse vrienden op de Zeedijk waren vol lof over ‘ome Joop’ Den Uyl, die ze als een soort Sinterklaas zagen.

Uit wraak op mijn reactionaire, grootkapitalistische opvoeding ben ik al op vijftienjarige leeftijd uit het Ir. Mussert-gymnasium aan de Beukenlaan in Ede gedropt en ging ik uit solidariteit met de arbeiders werken bij de koekjesfabriek van Nobo en bij de sapjesfabriek van baron Appelsientje.

Dat was wel even schrikken hoor! Mijn collega’s aan de lopende band maakten onafgebroken grapjes over mijn welbespraaktheid, mijn indrukwekkende woordenschat en mijn geaffecteerde uitspraak van voor arbeiders herkenbare woordjes als ‘sprits’ en ‘goudappeltje’.

Maar goed, kameraad Rosenmöller heeft dat ook allemaal moeten ondergaan in de havens van Rotterdam en met hem is ook goed gekomen. Ik heb mij later in Amsterdam aangesloten bij de SAP, de Socialistiese Arbeiderspartij, want ik vond de SP van Jantje Marijnissen te burgerlijk en te kneuterig-Brabants.

De SAP was trotskistisch natuurlijk, hetgeen in de praktijk betekende dat je tot 1400 uren uitsliep en dan op je gemakje een shagje ging draaien en een fles Brouwers Bier leegklokte en dan eventjes op de kalender ging kijken wanneer je uitkering werd gestort.

Ik ben toen uiteindelijk toch overgestapt naar de PvdA, omdat daar veel meer te neuken viel, en omdat De Partij over een heuse banencarrousel beschikte en mij een gouden toekomst werd beloofd.

Enfin, wat voor stemadvies geef jij aan de hedendaagse arbeider?

Rob: Het liefst zou ik de vraag zoals in uw slotzin vervat beantwoorden met: stem op Drees. Aan deze onvergetelijke staatsman heeft de Nederlandse arbeidersklasse zo ontzettend veel te danken. Hij was de held van voornoemde opa nadat diens revolutionaire gedachten – hij bezocht ook de roemruchte toespraken van anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis, door hem vaak omschreven als ‘de man met de Christuskop’ – in de loop der jaren tot een aanvaardbaar niveau waren getemperd. Dientengevolge was hij tevens de held van zijn dochter, oftewel mijn moeder, die haar vader aanbad.

De tijden zijn helaas niet meer. Als het bedrijf waar de oudeheer van Martin Sommer bijna zijn hele leven werkte – Hoogovens, het latere Tata Steel – nu in het nieuws komt, is het ‘met fijn- dan wel stikstof, grafietregens, of cyanide in de haven’, zoals Sommer schrijft. “Het is vast heel erg, het wordt in elk geval breed uitgemeten. Maar dan vallen er anderhalf duizend ontslagen en blijft het verbazingwekkend stil. In de hele stikstofsaga staat de empathie voor de Noordse woelmuis in schril contrast met die voor de laatste arbeider.”

Ik citeer ook een 22 jaar oud stuk uit Trouw over de laatste PvdA-leider – door uw ouders en ook mijn vader verfoeid maar door uw Surinaamse Zeedijkvrienden en Pim Fortuyn bewonderd – voor wie het lot van de arbeider centraal stond: “In 1956 opperde Joop den Uyl op een congres dat de auto ‘enig soelaas’ zou kunnen bieden aan de vrijetijdsbesteding van de arbeiders. In die tijd vertoefden zeven van de tien arbeiderskinderen in de grote steden in de vakantie niet langer dan een dag buiten. Later zag Den Uyl wel de nadelen van het autogebruik, maar belangrijker vond hij de ‘culturele voordelen voor de recreatie en de gezinsintegratie’.”

Moet je nu zien, mijnheer Van Amerongen. Wat recreatie? Wat gezinsintegratie? Weg ermee! Als het aan onze huidige politieke leiders ligt, inclusief die van de geminimaliseerde PvdA (al voorspellen de peilingen een voorzichtige wederopstanding), levert de arbeider zijn auto weer in, worden hem ook zijn vliegvakanties naar het buitenland afgenomen en wordt hij in de winter, net als vroeger, gedwongen om samen met gezin in dikke truien gehuld rondom de kachel te gaan zitten, doordat zijn huis verplicht van het gas is afgesloten. De rijken worden met het waanzinnige huidige klimaatbeleid niet gestraft – zij tasten gewoon wat dieper in de buidel en blijven geprivilegieerder dan ooit hun luxe wereldreizen maken. De armen worden wel gestraft. Terug in je hok, krijgen zij in feite dag in dag uit vol dedain te horen.

Gek hè, dat steeds meer Nederlandse arbeiders voor ‘rechts’ kiezen, zoals ook Martin Sommer constateerde? Ze doen er voor links domweg niet meer toe.

Arthur: Iedere arbeider een auto – die slogan had Ome Joop natuurlijk geleend van zijn jeugdheld. Kraft durch Freude! Wist je trouwens dat de Hongaars-Joodse ingenieur Josef Ganz de Volkswagen bedacht heeft, samen met Ferdinand Porsche?

Herr Porsche was dan weer niet Joods en zat bij de NSDAP en bij de SS, net als onze geliefde prins Bernhard.

Kennelijk was Onkel Ferdinand meer dan een braaf lid van die ‘braune Sumpf’ want in 2013 werden in zijn geboorteplaats Maffersdorf, het huidige Vratislavice in Tsjechië, alle verwijzingen naar de foute auto-ontwerper verwijderd.

Joop den Uyl kwam tijdens het door jouw genoemde congres in 1965 ook met het idee voor een vakantieparadijs voor arbeiders, geïnspireerd door Prora, het Kracht door Pleizier-resort aan de Baltische Zee.

Arthur: ‘Voor mij is er nog maar één echte arbeider bij de PvdA en dat is Rob Oudkerk.’

Aanvankelijk zou dat in Zandvoort moeten komen, maar na fel verzet van de legendarische horecafamilie Waterdrinker ging dat niet door.

Piet Derksen uit Rotjeknor heeft vervolgens zijn Sporthuis Centrum geheel gemodelleerd naar Prora, met als nieuwe elementen de bingo en het steengrillen.

Ik schreef net dat ik in mijn jonge, onbevangen jaren zeer arbeideristisch was ingesteld en flirtte met de ongeschoolde loonslaven van de Nobo en de Riedel.

In de kantine van de spritsengigant zong ik iedere ochtend, met de broodtrommel en de beker karnemelk in mijn knuisten, het schitterend strijdlied ‘Morgenrood’, geschreven door Dirk Jelles Troelstra, de broer van. Zing je even mee, kompel?

Morgenrood, uw heilig gloeien/ Heeft ons steeds den dag gebracht/ Breek toch door, o lichtvernieuwer,/ In den groten volk’rennacht/ Laat uw gloren hope geven/ Hun die worst’len in den nacht/ Geef hun moed in ’t voorwaarts streven/ Tot hun ’t daglicht tegenlacht/ Tot hun ’t daglicht tegenlacht

Ik was toen al tot het punkdom bekeerd en omdat ik met een gifgroene hanekam en in een Schots rokje liep, werd ik door mijn mede-arbeiders van de Nobo een paar keer helemaal verrot geslagen ‘omdat ik een vuile vieze poot was’.

Toen ben ik van Ede naar Amsterdam gevlucht en kwam ik na een paar jaar folderen in de hogere regionen terecht van een milieu dat door NRC-coryfee Hubert Smeets en later door mijn oom Martin van Amerongen omschreven werd als ‘het Kremlin aan de Amstel’ en ‘het politbureau van de PvdA’. Biefstuksocialisme dus. Nou, ik kan je verzekeren dat de biefstukken van Piet de Leeuw (betaald uit de partijkas) mij een stuk beter smaakten dan die gore Bums-bammies van mama en haar eeuwige karnemelk.

Er is maar één echte witte motor, vriend, en dat is niet die gore zuivelzooi van Joris Driepinter.

Enfin, je zou kunnen stellen dat ik diep teleurgesteld ben in het socialisme. Voor mij is er nog maar één echte arbeider bij de PvdA en dat is Rob Oudkerk. Die kanjer heeft mijn huwelijk destijds voltrokken en ik hoop nog steeds dat hij burgemeester van Mokum wordt. Met Oudkerk meer Mensch!

Word lid van HP/De Tijd