Spring naar de content

‘Tom, jouw gedichten zullen gelezen blijven worden’

Tom van Deel (21 februari 1945) was dichter en literatuurcriticus. Hij overleed op 12 augustus. Willem van Toorn – dichter, schrijver en vertaler – schrijft hem een brief.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Willem van Toorn

Dag Tom,

Pas nu je er niet meer bent, realiseer ik mij dat wij elkaar de laatste jaren, van het moment af dat ik vooral in Frankrijk zat, regelmatiger echt spraken dan toen we in dezelfde Amsterdamse straat woonden. Toen zágen we elkaar meer, op straat, op de markt, op feestjes of bij optredens – maar nu belde ik als ik een paar dagen naar Amsterdam kwam, en spraken we af. En namen de tijd om ergens koffie te drinken en te praten over het leven en over wat ons het langst en het sterkst verbond: de literatuur, en vooral de poëzie.

De laatste keren, dit voorjaar, was je somberder dan ik je in de vijftig jaar van onze meestal opgewekte vriendschap ooit had meegemaakt. Natuurlijk wist ik van je gevecht met de alcohol en van je eenzaamheid na verdrietig ontspoorde liefdes. Maar ik dacht dat je evenzeer leed onder het verloren gaan van je literaire wereld. Een grote rol speelde daarbij hoe je je positie als criticus bij Trouw verloor– voorbode van een wezenlijke verandering in het literaire klimaat.

Jij was zolang je schreef de dichter, de essayist, de criticus van de zorgvuldigheid. Ik denk aan de mooie concentratie tijdens je poëziecolleges, waarin ik een paar keer te gast was. Dezelfde zorgvuldigheid toonde je trouwens ook op andere gebieden. Ik herinner mij van onze vogeltochten op Texel hoe mijn snelle conclusies het vaak aflegden tegen jouw nader onderzoek. Jij pakte nog eens de verrekijker: niks kramsvogel, gewoon lijster.

Onze gesprekken gingen er vaak over wat een voorrecht het was geweest het literaire klimaat van de jaren zestig tot en met negentig intens mee te maken, een tijdperk waarin de meest uiteenlopende opvattingen over poëzie naast elkaar konden bestaan – van Kouwenaar tot Gerlach en van Ter Balkt tot Tentije, zal ik maar zeggen – een tijdperk dat voorgoed voorbij lijkt nu iedereen iedereens concurrent schijnt te moeten zijn. Er was ruimte voor wat ik ‘denkende poëzie’ noem, een poëzie die niet alleen uitstort en stamelt (zoals veel van wat er nu verschijnt, al zijn er gelukkig uitzonderingen), maar ook uit is op waarneming en reflectie. Ik vertelde je vaak van mijn vreugde over de boekwinkel hier in de buurt, waar ik Diderot, Flaubert en Éluard kan kopen, maar ook Perec, terwijl ik in geheugenloos Nederland in de doorsnee boekwinkel geen enkel boek van Nijhoff of Vestdijk vind, maar ook geen Krol en zelfs al geen Bernlef meer. In Nederland, waar een gezaghebbend criticus schreef dat het beeldgedicht, een van jouw grote liefdes, ‘toch al tien jaar verboden’ was. Grapje wellicht, maar toch. Verboden.

‘Voorgoed voorbij’ schreef ik. Dat is natuurlijk flauwekul, niks is ooit voorgoed voorbij. Jouw gedichten (gelukkig ook je mooie bundel Herfsttijloos, die in 2016 verscheen) zullen gelezen blijven worden, door lezers die niet denken dat je je verstand moet uitschakelen om poëzie te lezen.

Maar het blijft verdrietig dat je niet meer langs kunt komen om naar de kraanvogels te kijken hier in de Brenne.

Wees omhelsd.

Willem

In de serie Hemelpost schrijven achterblijvers een brief aan prominente overledenen.