Spring naar de content
bron: ANP

Het Heerlen van Frans Timmermans

In Heerlen – ooit een rijke mijnwerkersstad maar nu achtergesteld – lanceerde Frans Timmermans zijn campagne als Spitzenkandidat van de sociaaldemocraten bij de Europese verkiezingen. Maar zit Zuid-Limburg wel te wachten op een verhaal over Europese waarden?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Berend Sommer

Frans Timmermans neemt in mei de zware taak op zich om de sociaaldemocratie te redden. En niet alleen de sociaaldemocratie. Ook de Europese Unie moet worden gered van sujetten die lak hebben aan de ‘Europese waarden’. Onvermoeibaar reist de PvdA-Spitzenkandidat (als de sociaal-democraten in Europa de grootste worden, mag hij de Europese Commissie leiden) al maanden van stad naar stad, om in zaaltjes uitgebluste partijgenoten te inspireren. Hoewel hij zijn geboorteplaats Heerlen inmiddels ontstegen is, is hij zijn roots allerminst vergeten. Zijn campagne begon in oktober op het terras van zijn stamcafé. Een vreemd gezicht: waarom kiest deze polyglot juist voor Heerlen als decor? 

Als ik door de kale binnenstad van Heerlen loop – ik kom er voor het eerst – herinner ik mij dat de glorietijd van het stadje zich niet hier, maar zevenhonderd meter onder mijn voeten afspeelde. Ik heb dat niet zelf bedacht: Frans Timmermans heeft dat gedaan. In tal van speeches refereert hij aan het verleden van zijn familie. Zijn grootvader was een koempel en een bron van inspiratie. Van zijn grootvader, die zelf niet kon studeren, leerde hij dat hij zich moest blijven ontwikkelen. Nu spreekt hij zeven talen, het Limburgse dialect meegerekend. 

Eerlijk gezegd had ik jarenlang een hekel aan Frans Timmermans. Door zijn gepolijste Engels, zijn maniëristische geschmier bij de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer en zijn ronkende Facebookberichten over hoop en verbroedering. In 2016 sloeg die hekel om in fascinatie, door de documentaire van Dirk Jan Roeleven: De Europeaan. Ademloos keek ik naar Frans (Dirk Jan mocht hem Frans noemen), die van hot naar her reist. Nu eens bezweert hij een vluchtelingencrisis, dan weer laat hij zijn nieuwe schoenen zien aan een gezin, dat hem met groeiende bezorgdheid gadeslaat. Hij is dan twee jaar Eurocommissaris. Sleutelscène is een wandeling door New York. Timmermans maakt zich enorm kwaad over een interview met ‘die zure Pauw’: in het nauw gedreven verzon hij mondkapjes op de dode passagiers van MH17. Pijnlijk, maar zo menselijk. 

In Frans herken ik de tanende macht van de sociaaldemocratie. Hij is beschaafd, goed opgevoed en een sociale stijger; hij gunt iedereen datzelfde geluk. Toch gaat hij eenzaam en onbegrepen zijn weg. Want wie stemt er nog op de PvdA? In Heerlen, zijn thuishaven, haalde de PvdA nipt tweeduizend stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen. Een splinterpartij binnen de ruim 80.000 hoofden tellende gemeente. De PVV werd in maart de grootste; met één stem verschil won Geert Wilders van de SP.

Echt populair kan de PvdA niet genoemd worden in de mijnstreek. Toch kondigt Timmermans zijn kandidatuur als PvdA-lijsttrekker en als Spitzenkandidat hier aan. Op de muziek van Bruce Springsteen. “Zonder Springsteen red ik het niet,” zegt hij plechtig. Hij staat op een piepklein podium, met zijn rug naar opgetrommelde PvdA-leden. Zijn achterban. Voor hem zitten terrasgangers op hun beurt met hun rug naar Timmermans gekeerd. 

Zijn boodschap is duidelijk: het vertrouwen in de EU moet terugkeren. “Hoe doen we dat? Ik denk door heel concrete oplossingen te vinden voor de uitdagingen waar mensen voor staan.” Opvallend is dat Timmermans vervolgens alleen geopolitieke uitdagingen opsomt: de energietransitie, Poetin, Trump en populisme. De meerderheid van de stad stemt al jaren op diezelfde populisten. Partijen die de kiezer ‘willen vastketenen in angst’ en dichte grenzen beloven. Waarom staat de politieke voorkeur van de Heerlense bevolking haaks op die van de Eurocommissaris? 

“De band met Heerlen is eigenlijk heel dun,” vertelt Joep Dohmen, Heerlenaar en NRC-redacteur. Hij schreef het boek De geur van kolen, over de mijnstreek. “Timmermans kandideert zich op het terras van zijn stamcafé, maar wat is eigenlijk een stamcafé als je er nooit bent? In werkelijkheid heeft Timmermans tegenwoordig nauwelijks binding met Heerlen, maar in zijn hoofd is het misschien anders. Dat kan ik niet beoordelen. Hij is natuurlijk een van de weinige mensen in Heerlen die er echt iets van gemaakt heeft. Zo ziet hij het zelf ook: het is de lange weg naar boven. Van kleinzoon van een mijnwerker tot Eurocommissaris.”

Aanvankelijk stelde ik me het stadje voor als een Limburgs Charleroi. Dat is niet zo. De stadheeft architectonisch meer weg van Voorschoten dan van de Belgische mijnstad. Dat zegt veel over Voorschoten. De loden lucht weerkaatst op de uniforme vaalrode plavuizen. Sfeerloos, zoals de gemiddelde Nederlandse winkelstraat. Er is een lichtpuntje: één gebouw steekt boven alle anderen uit, zowel in schoonheid als in kleur. Het witte glaspaleis, tegenwoordig een cultureel centrum. Op de vijfde verdieping kun je lunchen, en goed ook. Ik bestel een ‘koempelbroodje’, een broodje dat verwijst naar het mijnverleden. Van die mijnen is niets meer te zien. Afgebroken, volgestort en vergeten. Het restaurant biedt uitzicht hebt over de eclectische bouwstijl van de stad. Aan de stadsrand staat een asgrauwe flat, voorzien van een groot C&A-logo. Ik vraag me af of C&A zichzelf met dit uithangbord een dienst bewijst. 

Het glaspaleis is een restant van vervlogen tijden, toen Heerlen een van de rijkste steden van Nederland was. Het werd gebouwd in de jaren dertig; toen was het een deftig warenhuis genaamd Schunck. Rond negentienhonderd was het nog een klein dorp, maar vlak na de oorlog vertrokken mensen massaal naar de mijnen om te werken. Hier begon de wederopbouw van Nederland. “In Heerlen was altijd wat te doen,” vertelt Riet de Wit, oud-wethouder voor de SP, die in Heerlen opgroeide in de jaren vijftig en zestig. “Levendige muziek in de cafés, bioscopen, danszalen. Heerlen was hét centrum van de regio. Er was ook een rijk cultureel leven. Uit allerlei streken van Europa kwamen hier mensen werken.”

Die periode was van korte duur. Vanaf 1965 werden de mijnen gesloten, en liep de werkloosheid in Heerlen snel op. Hogeropgeleiden verlieten de stad om elders te gaan werken. Lageropgeleiden bleven achter. “Toen de mijnen werden gesloten, is er weinig vervangend werk voor in de plaats gekomen. Hele wijken zaten in de WAO en later in de bijstand,” vertelt Jan de Wit, oud-Kamerlid van de SP en echtgenoot van Riet. 

Hoe groot de omvang was van het sociale drama dat zich hier heeft voltrokken heeft, besef ik pas tijdens een gesprek aan hun eettafel. Eerst de hoge werkloosheid door de sluiting van de mijnen, daarna de weigering van Joop den Uyl om de veel te lage mijnwerkerspensioenen te verhogen. Al in 1994 wist de SP de PvdA te verslaan. De PvdA weigerde om allemijnwerkers met zogeheten stoflongen tegemoet te komen. Na oprichting van het Aktiekomitee Ereschuld Mijnwerkers in 1993 won de SP zes zetels in de gemeenteraad.

Maar het werd nog erger. De hoge werkloosheid vormde een vruchtbare voedingsbodem voor drugsverslavingen. De Amerikaanse soldaten in de NAVO-basis in het nabijgelegen Brunssum introduceerden heroïne in Heerlen. Rond de eeuwwisseling waren er 750 verslaafden geregistreerd. “We werden het harddrugscentrum van West-Europa,” zegt Riet de Wit. “De losersdrug,” voegt Jan de Wit eraan toe.

De verslaafden sliepen in de stationstunnel, waaruit de gemeente ze probeerde te weren door luide klassieke muziek af te spelen. Dat werkte niet. Riet de Wit werd wethouder verslavingszorg. “Toen de portefeuilles werden uitgedeeld, keek iedereen naar het plafond. Toen heb ik het maar gedaan. Het was heel erg. Het station van Heerlen lag toen nog onder de grond. Je kwam er via een tunnel uit. Dat was een no-goarea. Overal in het centrum sliepen mensen in portieken. De stad ging eraan ten onder.”

Door grote inspanningen van het gemeentebestuur werd de drugsproblematiek de kop ingedrukt. “Langzaam maar zeker kruipt Heerlen uit het dal,” zegt Riet de Wit.Daarbij vestigt ze haar hoop niet alleen op versterking van de economie en de werkgelegenheid, maar ook ophet Maankwartier, een architectonisch waagstuk waarmee de stad nieuwe allure moet krijgen, ontworpen door de Heerlense kunstenaar Michel Huisman. De PvdA speelt politiek geen rol meer: ze hebben één zetel in de raad. 

Volgens Timmermans moet juist Heerlen, in de buurt van Duitsland en België een Europese regio bij uitstek, baat hebben bij de Europese Unie. Maar in Heerlen wordt van de Europese Unie weinig verwacht. “Er is verzet tegen de steeds groter wordende macht van Brussel, een zeker verzet tegen de invloed vanuit Europa,” zegt Jan de Wit. “Mensen hebben hier ook last van de arbeidsmigratie. Ze hebben niet het idee dat ze voordeel hebben van de EU. Die enorme bureaucratie, de banken zijn er kind aan huis… Het is een andere wereld dan de onze.” 

Ruim zeventig procent van de Heerlenaren stemde in 2005 tegen de Europese Grondwet, ondanks grote inspanningen in tegenovergestelde richting van Frans Timmermans. “Dat toont aan dat hij hier maar weinig invloed heeft,” zegt Riet de Wit. 

Als Eurocommissaris moest Timmermans de bureaucratie in de EU een halt toeroepen. Dat is niet gelukt. “Ik heb er een taskforce voor opgericht in de Commissie, de conclusie was dat er geen reden is om bevoegdheden op te geven, dat de EU juist méér moet doen op een beperkt aantal terreinen,” zei hij in december tegen de Volkskrant

Toch ziet hij zichzelf in eerste instantie als een Heerlenaar. “Ik ben van café Pelt in Heerlen, en niet van Berlaymont (het hoofdkwartier van de Europese Commissie – red.) in Brussel,” zei hij in oktober tegen de zender 1Limburg. Vertegenwoordigt hij het volkse Heerlen in Brussel? “Een aantal mensen haalt daar de schouders over op. Timmermans heeft toch iets arrogants. Hij probeert zich misschien voor te doen als een warm persoon, maar mensen moeten wel het gevoel hebben dat dat echt zo is,” zegt Riet de Wit. 

Wiel Beijer, journalist van De Limburger, is het daar niet helemaal mee eens. “Misschien woont hij niet meer in Heerlen, maar zijn huis staat er wel nog steeds. Hij is geen vriend van me, maar ik zie hem wel regelmatig. We komen in dezelfde kroeg, en we zijn ook allebei liefhebber van Springsteen. Ik herinner me dat ik hem een paar jaar geleden ’s avonds op het Journaal zag, bij een EU-top in Roemenië of Bulgarije. De volgende ochtend kwam ik hem alweer tegen op Pinkpop: hij was teruggevlogen, had zich direct omgekleed en stond toen in een korte broek biertjes te drinken en met mensen te praten.”

Speelde Timmermans ooit een rol van betekenis in de lokale politiek? “Misschien indirect,” zegt Beijer, “hij zat hier nooit in de gemeenteraad. Toch betekent de stad veel voor hem. Anders kandideer je je niet in Heerlen. Brussel lag veel meer voor de hand: daar kun je veel meer media-aandacht krijgen.” Daar kan ik weinig tegen inbrengen. Als Timmermans echt niets geeft om Heerlen, zou het van grenzeloos cynisme getuigen om juist hier steeds weer naartoe terug te keren. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Timmermans erg van zijn geboortegrond houdt. Op dus naar zijn stamcafé Pelt op het Pancratiusplein, om de eigenaar Frits Pelt aan de tand te voelen. Volgens mijn bronnen een goede vriend van Timmermans. 

Heerlen oogt nog altijd desolaat, en dat terwijl het vakantietijd is. Ik slenter door het stadscentrum. Ik zie grote carnavalsletters in de donkere etalage van een leegstaand winkelpand. Heerlen, staat er. Veel winkelpanden wachten op een nieuwe bestemming. Haastig loop ik naar het terras, want het is zachtjes gaan regenen. Er brandt geen licht, maar ik probeer toch de deur te openen. Dat heeft geen zin. Café Pelt is dicht, en omdat het laat in de middag is, begint de moed me in de schoenen te zinken. Vloekend klos ik naar de Albert Heijn. Dan maar sigaretten halen. De winkelruit weerspiegelt een Trabant. 

De muurschilderingen onder de viaducten vloeken bij het grijze weer. De Albert Heijn kreeg sinds de jaren negentig geen opfrisbeurt meer. De jongen aan de kassa draagt een gele trui en een neusring. Zwijgend reken ik mijn kaascroissant af. Die is oud. Zonder Pelt geen geacheveerdereportage. Ik besluit langer te blijven, en boek een overnachting in het aan het plein gelegen hotel. Aan de bar van tapasrestaurant Bueno (all-you-can-eat voor 25,95 euro) haal ik een sleutel op. Het vooruitzicht van de overnachting ontneemt me het laatste beetje joie de vivre. Ik kijk nog eens of Pelt is opengegaan. Tevergeefs. Ik wend me tot het café ernaast. De Kromme Toeter heet het. De binnenkant heeft veel weg van een après-skihut, maar dan met Belgisch bier en krijsende baby’s. Een uitweg zie ik niet: ik moet bier drinken in de Kromme Toeter.

Aan de barjongen vraag ik of Timmermans hier komt. “Wie?” Frans Timmermans? Van de Europese Unie? “Oooh Timmerfrans. Die woont nie in Heerlen, die woont in Meerssen. Da’s Maastrech.” Dat is onzin, wil ik zeggen, maar ik laat het achterwege. Gedesillusioneerd en aangeschoten probeer ik het een bar verderop. Daar word ik gadegeslagen door mannen in plastic jassen, die zwijgend bier drinken. Hier en daar een groepje jongeren dat pastelkleurige shotjes voorgeschoteld krijgt. Het is een shotjesbar. Ik drink er een shotje met de naam Kamikaze. Bij elk shotje krijg je een lootje – rond middennacht wordt er een soort rad van fortuin georganiseerd. Als ik er zeven heb, keer ik terug naar het tapasrestaurant. De gasten zijn naar huis, maar het ruikt nog wel naar knoflook en frituur. 

Midden in de nacht schrik ik wakker. Buiten is het stil. Ik besluit eerst een dag naar Maastricht te gaan, om een stropdas te kopen, en dan terug te keren naar Heerlen. Dat vertel ik aan niemand, want de Heerlenaren hebben een getroebleerde relatie met de hoofdstad van Limburg. 

Zelfs op zaterdag, de dag waarop heel Nederland traditiegetrouw van winkel naar winkel sjouwt, kun je in de winkelstraten een kanon afschieten. Een voorrecht, lijkt me. Maar is dat wel de bedoeling? Wat gebeurt hier met de middenstand?

Gelukkig is café Pelt op zaterdagmiddag wel open. Op het terras zit een viertal mensen, verpakt in plastic GroenLinks-regenjassen. Dat stemt hoopvol. Het is weliswaar de verkeerde partij, maar de indruk van een politiek café is gewekt. Ze gaan zo flyeren. De vraag waarom een Heerlenaar in godsnaam op GroenLinks zou stemmen, houdt me een moment bezig. Van binnen is café Pelt gezellig; ook zonder bezoekers wekt het een gemoedelijke indruk. De enige andere aanwezige is een man met hond. Hemingway had dit een goed café genoemd. Veel prenten en tekeningen aan de muur, waaronder een van de eigenaar. 

Frits Pelt, de man waarvoor ik hier ben, komt toevallig binnen als ik mijn koffie net op heb. Hij heeft wel tijd om te praten, maar niet te lang. Zijn vrouw wacht op hem. Ik wil weten of hij inderdaad de beste Heerlense vriend van Timmermans is, waarop hij verlegen begint te ontkennen. Het is een man met enorme wenkbrauwen, en in mijn herinnering draagt hij kaplaarzen. 

Hij vertelt dat hij het café al een jaar of vijfentwintig heeft, en dat de situatie in de stad langzaam verbetert. “Vroeger moest je over de junks heen stappen, als je de stad in wilde.” Pelt organiseert er iedere maand een talkshow, onder andere over politiek. Frans Timmermans komt weleens langs, hoewel hij sinds zijn Eurocommissariaat weinig tijd heeft. “Timmermans is echt trots op zijn afkomst. Als hij in de buurt is, dan probeert hij langs te komen. Maar we moeten het vaak wel afleggen omdat hij naar de thuiswedstrijden van Roda JC moet.” Roda JC is een club uit het nabijgelegen Kerkrade, die in de eerste divisie voetbalt. 

Toch stemt Heerlen niet meer op de PvdA, werp ik tegen. “Ja, veel mensen stemmen op Wilders hier. Het heeft met ongenoegen te maken over de gang van zaken. Veel mensen voelen zich achtergesteld, door de sluiting van de mijnen. Ik vergelijk het weleens met de Groningers: als er een Groninger pijn aan zijn oor heeft, komt het door de gaswinning. Als er een Heerlenaar pijn aan zijn rug heeft, komt het door de mijnen. De PVV-stemmers zijn vooral mensen die niets willen en gewoon kwaad zijn.” Anekdotes over Timmermans vertelt hij niet. Misschien zijn ze er ook nauwelijks. 

Dan moet Frits Pelt er weer vandoor. De barjongen kijkt me met stijgende verbazing aan. “Ben je nu helemaal naar Heerlen toegekomen om Frits Pelt te interviewen?” Als ik dat toegeef, barst hij in schaterlachen uit.

De barjongen vertelt dat Geert Wilders hier vanochtend aan het flyeren was voor de Provinciale Staten. Ik ben wel op de juiste plek, maar steeds op het verkeerde tijdstip. Moedeloos reken ik af, en loop langs het Maankwartier, het curiosum waar iedereen het over heeft. Het is een gigantisch bouwproject, met enige goede wil wel fraai te noemen. Een soort Colosseum, maar dan in Heerlen. Maar waarom zou iemand het Colosseum in Heerlen willen neerzetten? 

Ook Joep Dohmen heeft zijn twijfels. “Veel architecten zien het Maankwartier als Anton Pieck-achtige namaak met allerlei toeters en bellen.” Waarom zou je bouwen in een stad waar niemand wil wonen? “Volgens mij is het veel beter om gewoon terug naar af te gaan,” zegt hij. “Al die gebouwen die niet nodig zijn tegen de grond, en vervangen door groen. Inkrimpen die stad, afbreken. Dat komt de kwaliteit ten goede. Voor de mijnbouw was het een dorp dat in een prachtig dal lag.”

Toch begrijp ik waarom het gebouw hoopvol stemt; het is enorm en strekt zich uit over het station heen. Er gebeurt weer eens wat in Heerlen. ‘Kom jij hier ondernemen?’ is op kakelverse winkelruiten geschreven.

Onwillekeurig doet het me denken aan Heerlens andere hoop, de man die hier eigenlijk maar moeilijk te plaatsen is. Tijdens mijn verblijf in Limburg zie ik dat Frans Timmermans in Rome en Madrid is. Dat zet hij namelijk op Instagram. Op campagne en op de barricaden voor Internationale Vrouwendag. Ik zie een man die keihard werkt, en tegen de klippen op, want de sociaaldemocraten maakt geen schijn van kans om die verkiezingen te winnen. Dat moet de mijnwerkersmentaliteit zijn. Toch vraag ik me ook af waarom hij de Romeinen een hart onder de riem steekt, en niet de Heerlenaren. Het is veelzeggend: de grote Europese steden zijn de EU veel beter gezind dan de kleine stadjes in de provincie. Juist in de provincie moet de PvdA voor iedere stem vechten. Waarom voert Wilders campagne in Heerlen en Timmermans niet? 

Timmermans houdt van Heerlen. Tegelijkertijd is hij de stad, die maar uiterst moeilijk mee kan in de vaart der volkeren, royaal ontstegen. Hij wordt bekeken met een mengeling van meewarigheid, afgunst en trots; als een paradijsvogel die allang gevlogen is, maar heel soms weer zijn oude nest opzoekt. Wanneer dat gebeurt, laat hij de bevolking steevast weten dat hun klachten over de Europese Unie worden gehoord. Maar zit Heerlen nog wel op een verhaal over de sociaaldemocratie en Europese waarden te wachten? De meerderheid, zo suggereren eerdere verkiezingsuitslagen, niet. Juist Timmermans zou kunnen aantonen wat de EU concreet voor Heerlen kan betekenen. Toch geeft hij de voorkeur aan een verhaal over open grenzen, het verbieden van plastic rietjes en een ever closer union. De vraag wat een krimpgebied als Heerlen hieraan heeft, kan ik niet voorzien van een antwoord. 

“Iedereen is van Europa, en Europa is van iedereen,” zei Timmermans bij de lancering van zijn campagne. Het is ironisch dat juist Heerlen, een stad die wat dat betreft gunstig ligt, hier geen garen bij spint. Ik wil me aan een voorspelling wagen: ondanks zijn tomeloze energie worden de komende verkiezingen voor Frans Timmermans een teleurstelling. De stemming in Heerlen zal hij niet weten te keren. Want waarom zou de kloof tussen Heerlen en Brussel gedicht worden door een Eurocommissaris die eens in de maand naar een voetbalwedstrijd komt kijken? Enfin, Timmermans gaat het in ieder geval proberen. Eind mei weten we of het wonder van Heerlen heeft plaatsgevonden.