Spring naar de content
bron: anp

Adri Duivesteijn: ‘Ik vind dat de voorhoede van de PvdA een geluid vertolkt dat te weinig het authentieke geluid van de PvdA is’

Adri Duivesteijn (64) zwaait binnenkort af als lid van de Eerste Kamer voor de PvdA. Wat leest, luistert en ziet deze oud-wethouder in zijn vrije tijd?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Nick Muller

Boeken

“Ik ben opgegroeid in de Haagse Schilderswijk – een wijk die destijds nog totaal verpauperd was – als zoon van een schoenmaker. In die situatie was het helemaal niet vanzelfsprekend om verbonden te zijn met cultuur. De wereld van muziek, film of literatuur was voor mij volstrekt onbekend. Het enige boek dat wij thuis hadden was het dagboek van Anne Frank. Pas rond mijn achttiende kwam ik in aanraking met cultuur. Ik zocht naar een verklaring waarom dingen zich manifesteren zoals ze zijn. De belangrijkste boeken die ik in die jaren heb gelezen zijn van Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Heinrich Böll, Günter Walraff, George Orwell en Aldous Huxley. Deze boeken gaven mij in feite toegang tot de wereld. Ik kreeg opeens antwoorden op vragen als: wat is dictatuur, wat is existentialisme, hoe maak ik de juiste keuzes? Ze waren voor mij als het ware handvatten voor het leven – veel meer dan literatuur alleen.”

“Ik noem mezelf geen cultuurconsument, maar een cultuurproducent. Als ik iets lees dan moet ik er iets mee doen. Ik ben jaloers op mensen die ontspannen achteroverleunend een boek kunnen lezen. Dat lukt mij niet. Ik heb altijd een blocnote en een potlood bij de hand, zodat ik mijn gedachten die opkomen uit mijn hoofd kan parkeren op papier en verder kan met lezen. Het liefst lees ik non-fictie dat verankerd is aan een maatschappelijke opgave. Kijken in de ziel: artsen en Kijken in de ziel: ondernemers van Coen Verbraak heb ik bijvoorbeeld met ontzettend veel genoegen gelezen. Het leuke van deze serie is dat je wordt meegenomen in de wereld en de denkpatronen van de ondervraagde beroepsgroep. Je ziet ook eens hoe zij de werkelijkheid zien. Schoonheid achter de schermen van Peter de Waard, over verzetsstrijdster Tiny Strobos, vond ik ook fascinerend omdat het de kracht van de eenling laat zien die in verzet komt. Een boek dat ik graag nog wil lezen is De Cirkel van Dave Eggers. Wat mij daar zo in aantrekt is dat het in de traditie van 1984 van George Orwell is geschreven. Eggers verklaart hoe je als het ware verstrikt raakt in het web van sociale media. Op een gegeven moment weten ze alles van je. Ik merk dat zelf ook. Om een heel cynisch voorbeeld te geven: sinds ik weet dat ik ongeneeslijk ziek ben zie ik op mijn webpagina’s advertenties voor uitvaartverzekeringen staan.”

Het land is moe van Tony Judt is een geweldige verhandeling over de ontevreden samenleving. Onze samenleving. Judt, die aan een spierziekte leed en dit boek vlak voor zijn dood heeft voltooid, geeft een verklaring voor het feit dat we alles hebben maar toch ontevreden zijn. Ook analyseert hij de positie van de sociaaldemocratie en brengt hij precies onder woorden wat ik voel. Hij schrijft hoe de sociaaldemocratie steeds verder verglijdt naar het neoliberalisme. Dat geldt ook voor de Partij van de Arbeid. De PvdA neemt haar partijbeginselen niet meer serieus. Judt zegt daarover: “Zonder idealisme wordt de politiek teruggebracht tot een soort boekhouden, resteert slechts het dagelijkse besturen van mensen en dingen. Een conservatief zal dat zo nodig overleven, maar voor links is het een catastrofe.” De PvdA, en in feite de hele progressieve beweging, raakt in toenemende mate zijn oorspronkelijke positie kwijt. Ik vind ook dat de voorhoede van de PvdA een geluid vertolkt dat te weinig het authentieke geluid van de PvdA is.”

BEELDENDE KUNST
“Steden en daarbinnen de architectuur hebben altijd mijn grote interesse gehad. Ik ga dan ook het liefst op reis om steden te bekijken. Wat ik zo mooi vind aan architectuur is dat het de fysieke mogelijkheden creëert om mensen bij elkaar te laten komen. Neem bijvoorbeeld het Cité de Refuge, het gebouw dat architect Le Corbusier – mijn favoriete architect – ontwierp voor het Leger des Heils in Parijs. Het eerste wat opvalt aan dit gebouw is de reusachtige entree. Stel je eens voor: je bent arm en je hebt geen dak boven je hoofd. Dan kom je dit gebouw binnen en in die bijna majestueuze hal – dan voel je je gelijk welkom. Voor mij geldt dat ook voor het door Richard Meier ontworpen stadhuis van Den Haag. Het is een heel open, heel transparant gebouw. Heel anders dan de feodale gebouwen die je elders in het land ziet.”

“Het New Babylon-project van Constant Nieuwenhuys, waarvan ik thuis enkele litho’s heb hangen, vind ik zeer inspirerend. Constant was heel erg bezig met de Homo ludens, de spelende mens. New Babylon, waarvan in het Gemeentemuseum in Den Haag allerlei maquettes te zien zijn, komt neer op het feit dat de stad een intrigerend web is van mensen, functies en ontmoetingen. Zodra je die uit elkaar gaat halen, zoals in de periode van de wederopbouw waar de verschillende functies van een stad – groen en verkeer en wonen en werk werden gescheiden, verdwijnt de dynamiek, de creativiteit. Constant is eigenlijk de allereerste geweest die heeft gepleit voor een soort rehabilitatie van de stad. Hij had al vroeg door dat je een stad niet kunt uitleggen in allerlei verschillende functies, want juist de verwevenheid van al die verschillende functies zorgt dat een stad betekenis krijgt. Als ik zelf over een stad spreek, is dit project het beeld dat ik voor ogen heb. Die aangename onvoorspelbaarheid die een stad moet hebben.”

“Drie musea die zeker de moeite van een bezoek waard zijn, zijn in de eerste plaats het Gemeentemuseum in Den Haag. De overzichtstentoonstelling van fotograaf Anton Corbijn laat een fantastisch tijdsbeeld zien. Ook de vaste expositie ‘Escher in het Paleis’in het Paleis Lange Voorhout in Den Haag raad ik van harte aan. En wanneer je in Londen bent, en je houdt van architectuur, dan is het Sir John Soane’s Museum een must. John Soane was een architect die zijn huis (1792-94) op een heel bijzondere manier heeft verbouwd en waarin hij een unieke verzameling kunst heeft samengebracht. Elke kamer bevat bijzondere architectonische experimenten. Zo heb je Picture Gallery, een kamer met wanden die bestaan uit in- en uitklapbare panelen waar schilderijen aangehangen zijn. Op die manier kon hier hij drie keer zoveel schilderijen tentoonstellen dan wanneer hij alleen de wanden had. En de kunst die er hangt is ook niet mis: onder andere meesterwerken van William Turner, Canaletto en Thomas Lawrence zijn er te zien. ’s Avonds een bezoek brengen aan het museum is extra bijzonder, want dan worden de kamers net als vroeger verlicht met kaarsen.”

THEATER
“Waar ik bij theater het eerst aan denk, is cabaret. Ik merk dat ik daarbij vooral aanhaak bij de generatie boven me. Tegenwoordig is cabaret niet veel meer dan entertainment. Maatschappijkritische cabaretiers zijn er nog nauwelijks. En dat is jammer.

Ik ben opgegroeid met de Grote Drie: Kan, Sonneveld, Hermans. Toon Hermans is de beste cabaretier die we in Nederland ooit hebben gehad. Ik heb hem als zestienjarige eens mogen interviewen voor onze schoolkrant, Raket. Een half uur voordat hij op moest mocht ik hem een paar vragen stellen. Hij stelde me zo op mijn gemak dat ik voor eens en voor altijd van mijn autoriteitsvrees af was.

Het cabaret van The Marx Brothers – een groep Amerikaanse komieken, broers ook, die in de beginjaren van de vorige eeuw furore maakten – vind ik het allerbeste wat er is. Alles wat ooit aan cabaret is gedaan hebben zij uitgevonden. Of het nu Monty Python of Toon Hermans of Youp van ‘t Hek is – alles vindt bij The Marx Brothers zijn oorsprong.”

“De laatste voorstelling die ik heb gezien is Als je me nu nog niet kent van Freek de Jonge. Die man is ongelooflijk briljant. Freek de Jonge is iemand die in staat is je een spiegel voor te houden, en tegelijkertijd is hij mijn morele kompas. In zijn laatste voorstelling beschouwt hij bijvoorbeeld hoe wij met verdriet omgaan. Hij weet als geen ander ons een spiegel voor te houden. Bij voorbeeld hoe wij met verdriet omgaan. Verdriet dat vaak tot grote hoogte geëxploiteerd, zoals bij de vliegramp met de MH 17 en maar heel weinig te maken heeft met echt persoonlijke verdriet en de verwerking ervan. Met deze voorstelling bewijst Freek de Jonge opnieuw dat hij nog steeds de beste cabaretier van Nederland is.”

MUZIEK
“Muziek is een belangrijk onderdeel van mijn leven. The Beatles vind ik fascinerend. Ik heb alles wat ze gemaakt hebben driedubbel in mijn bezit: eerst op elpee, toen op cd en tegenwoordig ook op iTunes. Als ik moet kiezen tussen Paul McCartney en John Lennon dan kies ik voor John Lennon. Paul McCartney is ook wel goed hoor, 7 juni ga ik samen met mijn dochters naar het concert dat hij geeft in het Ziggo Dome, maar John Lennon staat wat mij betreft meer in verbinding met mijn idealen. In zijn nummer GOD zingt hij bijvoorbeeld: ‘I don’t believe in Elvis / I don’t believe in Zimmerman / I don’t believe in Beatles / I just believe in me… and that reality.’ Kortom: ik geloof niet in een “concept by which we matter our pain” , zelfs niet in het door mij opgerichte instituut The Beatles, “the dream is over… but now I’m John. And so dear friends, You just have to carry on”.”

“Ik sla per definitie aan op muziek omdat iemand mij daarover tipt. De muziek van jazzpianist Keith Jarrett hoorde ik voor het eerst op een woonboot in Delft. Heel poëtische muziek vind ik het. Zoek The Köln Concert maar eens op: dat is hele romantische, dromerige improvisatie. Heerlijk om naar te luisteren. Het concert Live in Wien van tanguero Ástor Piazzolla werd mij ook getipt. De jazz van Brad Mehldau, dat is wel een bijzonder verhaal, werd mij getipt door collega-Kamerlid Willem Witteveen.

In een gesprek over muziek vertelde hij mij dat de muziek van Brad Mehldau voor hem de allerbeste muziek was die er bestond. Een maand voordat hij overleed (Willem Witteveen zat in het neergestorte vliegtoestel MH17, red.) zijn we samen nog naar een concert van hem geweest in het Concertgebouw. Hoe Mehldau achter zijn piano de hele wereld laat zweven is ongelooflijk. Die muziek was zo mooi dat iedereen in een staat van geluk de zaal verliet.”

“Lucky Fonz III vind ik een groot talent van Nederlandse bodem. Ik was onlangs bij zijn allereerste concert in Paradiso. Ik ging daar relatief onbekend heen: ik wist dat hij een fenomeen is, maar wat voor muziek hij maakt wist ik dan weer niet. Juist daarom was het prachtig om te zien hoe hij de zaal op geheel eigen wijze bespeelt. Die jongen is ontzettend origineel: niemand anders in Nederland doet wat hij doet. Wie ik op dit moment heel goed vind zijn Ludovico Einaudi, de Italiaanse componist die onder andere de muziek voor de film Intouchables heeft gecomponeerd, en pianist Chilly Gonzales. Einaudi weet met heel weinig middelen heel veel te doen. Dat spreekt me heel erg aan. Ook in de architectuur geldt dat: sommige mensen vinden barok mooi, anderen gothiek en weer anderen houden van rococo. Je kunt het zo gek maken als je wilt. Maar ik sluit me het liefst aan bij de opvatting van architect Ludwig Mies van der Rohe: Less is more. Ook in de muziek. Chilly Gonzales is een muzikant die van alles heeft gedaan: van rap tot jazz, noem het maar op. Zijn muziek valt onder hetzelfde genre als dat van Einaudi, al is het wel wat uitbundiger op bepaalde momenten. Zijn concert Live in Vienna staat op YouTube. Het is zelden voorgekomen dat ik een muzikant heb gezien die zo’n verpletterende indruk op me heeft gemaakt als hij.”

FILM

“Voor het kijken van een film geldt hetzelfde als voor het lezen van een boek: het moet betekenis hebben, het moet ergens toe leiden. Dat is de calvinist in mij. De laatste film die ik heb gezien is Mr. Turner, een drie uur durende film over het leven van William Turner. Mr. Turner gaat over zijn ontwikkeling als kunstenaar: hoe de landschappen die hij schilderde steeds abstracter werden, steeds vager werden, en hoe hij zichzelf avant à lettre ontpopte als de grondlegger van het impressionisme. Wat in de film heel markant aan de orde komt, is de manier waarop hij de werkelijkheid bekijkt. Veel schilders schilderen iets of iemand op basis van wat ze zien. Van de buitenkant. William Turner schildert juist van binnenuit. Om een voorbeeld te geven: Turner liet zich ooit eens vastbinden aan het kraaiennest van een schip dat door een storm voer, zodat hij kon zien hoe een storm er van binnenuit uitziet. Die beleving, die verstilling van beweging overbrengen op doek, is zo kenmerkend voor zijn werk.”

The Imitation Game, over de Brits wiskundige die in de Tweede Wereldoorlog de Duitse codeermachine Enigma heeft ontcijfert, vind ik fenomenaal. Dramatisch en schandalig hoe iemand, in de westerse wereld nog maar zo kort geleden, om zijn homoseksualiteit in de ban is gedaan.

Clint Eastwood vind ik een briljant regisseur. Unforgiven, Million Dollar Baby, Gran Torino – stuk voor stuk zijn dat fantastische films. Zijn nieuwste film, American Sniper, vind ik iets minder. American Sniper speelt zich af tijdens de Irakoorlog en vertelt het verhaal van de dodelijkste scherpschutter uit de geschiedenis van het Amerikaanse leger. Ik vind de film iets te exact, iets te waarheidsgetrouw, waardoor hij niet verrassend is. Het oogt als een nagespeelde documentaire. De dilemma’s waarvoor de schutter komt te staan zijn dan wel weer interessant. Schiet je kinderen dood, of niet? Nee, is je eerste reflex. Maar wat als dat kind een granaat naar je kompanen wil gooien? Schiet je dan wel? Van buitenaf zijn een heleboel handelingen onaanvaardbaar die van binnenuit niet per se onlogisch zijn. Want welke morele waarde houd je nog overeind als je in gevaar verkeert? Dat kun je niet zeggen. De film leert ook dat je er van het een op het andere moment niet meer kunt zijn. Je moet je er iedere dag bewust van zijn dat je leeft, en daar moet je ook iets mee doen. Ook als je een dag helemaal niets doet moet dat een bewuste keuze zijn. Die levenshouding heeft er toe geleid dat ik de tijd niet heb laten verglijden. Daardoor heb ik, nu mijn tijd van leven onbestemd is, ook een merkwaardig tevreden gevoel over de dingen die ik heb gedaan.”

Duivesteijn in het kort
Adri Duivesteijn (Den Haag, 1950) is namens de Partij van de Arbeid lid van de Eerste Kamer. Duivesteijn begon zijn carrière als actievoerder in de Schilderswijk in Den Haag. Later was hij onder meer wethouder van ruimte ordening en stadsvernieuwing in Den Haag (1980 – 1989), directeur van het Architectuurinstituut (1989 – 1994) en lid van de Tweede Kamer (1994 – 2006). Na zeven jaar wethouder van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening te zijn geweest in Almere, ging hij in 2013 aan de slag als senator in de Eerste Kamer. In 2014 werd bekend dat Duivesteijn ongeneeslijk ziek is. De prostaatkanker waarvoor hij sinds 2006 werd behandeld bleek niet meer te opereren. Na de Eerste Kamer-verkiezingen, op 18 mei aanstaande, beëindigd Duivesteijn zijn politieke carrière om meer tijd voor zichzelf en zijn gezin vrij te maken.